Ds. Wessel voor synode PKN: Spreek als kerk niet te snel over politiek
Als het over politiek gaat, moet de kerk „niet te snel” spreken, vindt ds. C.C. (Coen) Wessel. „Te makkelijk slaat ze de plank mis”, waarschuwde hij vrijdag op de synode van de Protestantse Kerk in Nederland.

De zondag nadat de Amerikaanse president Trump en vicepresident Vance een aanvaring hadden met de Oekraïense president Zelensky zat ds. Wessel, algemeen secretaris van de Raad van Kerken in Nederland, in de kerk. De ouderling van dienst heette de kerkgangers welkom. In zijn begroeting begon hij „enorm uit te varen tegen president Trump”.
„Ik vond dat bijzonder onaangenaam”, zei ds. Wessel vrijdagmiddag op de synode. „In de kerk gaat het om de ontmoeting met God. Om mijn ziel open te stellen voor God.” Een politiek standpunt „blokkeert die ruime oriëntatie. Het haalt me weg bij God.”

Het spreken van de kerk kwam op de agenda van de synode nadat ouderling A.G. van Steenwijk in november had gevraagd om een uitspraak te doen over rechts-extremisme in de samenleving. Dat was aanleiding om eerst na te denken over de vraag wat de kaders zijn voor het spreken van de kerk en over welke thema’s ze al dan niet een uitspraak zou moeten doen.
Ds. Wessel noemde in zijn lezing diverse voorbeelden van politiek spreken van de kerk, vanaf de vierde eeuw tot na de Tweede Wereldoorlog, zoals over kernwapens. Daarbij ging het altijd om „een spreken tegen de overheid”. In deze tijd zou het spreken van de kerk vooral „staatsondersteunend” moeten zijn, zoals het verdedigen van „de heersende rechtsstaat”, zei de predikant.
Ds. Wessel waarschuwde voor het gebruik van „al te grote woorden” bij alles wat bij „alledaagse politiek” hoort. „Laten we geen antioverheidssentimenten voeden, ook niet waar de overheid tekortschiet.”
Klimaatverandering
Behalve de verdediging van de democratie noemde ds. Wessel de klimaatverandering, een „grote levensbedreigende kwestie”, als thema waarover de kerk zou kunnen spreken. Dat spreken moet wel zijn „ingebed” in de praktijk. „Als we als kerken spreken over klimaatverandering, dan moet dat spreken resoneren met een cultuur van groene initiatieven van de kerken.”
Ook noemde hij het van belang „met kennis van zaken” te spreken. „Niet zomaar wat roepen.” In het spreken van de kerk moet „de nieuwe wereld van God zichtbaar zijn. Het kan best scherp zijn, maar ook met mededogen. Het moet de weg wijzen, perspectieven openen, mensen meenemen.”
Een van de vragen die op tafel lagen, was namens wie de synode precies spreekt bij publieke uitlatingen over actuele kwesties. Ds. Wessel wees erop dat de PKN presbyteriaal-synodaal is georganiseerd en dat een synode daarom uitspraken mág doen. „Ambtsdragers komen bij elkaar in een kerkelijke vergadering. Wat u hier doet, doet u als kerk.”
Kerkelijk werkers
De synode sprak ook over de uitwerking van de in juni 2024 genomen besluiten over de beroepsprofielen van kerkelijk werker, pastor en predikant. Projectleider ds. A.P. van der Maas schetste het traject dat hiervoor is uitgestippeld voor de komende twee jaar.
Ds. M. van Heijningen (Alblasserdam) vroeg aandacht voor de huidige „hardwerkende” kerkelijk werkers met preekconsent, die al „jarenlang” wachten op de verruiming van hun bevoegdheden. Zij lopen op dit moment nog tegen „een aantal beperkingen” aan, omdat hun preekconsent is beperkt tot de eigen gemeente of (een deel van) de classis.
Ds. Van Heijningen wilde een motie indienen die het moderamen verzoekt om na te gaan of het mogelijk is de huidige preekconsenten voor kerkelijk werkers landelijk van kracht te laten zijn. Ds. Van der Maas toonde „begrip en sympathie” voor de motie, maar gaf aan dat een tussentijdse wijziging van de kerkorde, die hiervan het gevolg zou kunnen zijn, het lopende proces „ontregelt”.
Het moderamen kwam ds. Van Heijningen tegemoet met de toezegging het breed moderamen van de classes te vragen een preekconsent niet geldig te laten zijn voor één gemeente, maar voor de hele classis en ook positief te reageren op een verzoek om een preekconsent te verlenen aan een kerkelijk werker uit bijvoorbeeld een naburige classis. Dit voorstel kreeg brede steun vanuit de synode. Hierop trok ds. Van Heijningen zijn motie in.
Kerkorde
Het generaal college voor de kerkorde (GKCO) stuitte bij de uitwerking van het eindrapport over de ambtsvisie op onduidelijkheid over de vraag of in de kerkorde predikant en pastor als varianten van hetzelfde ambt van ”dienaar des Woords” moeten worden gezien. Synodeleden keken hier verschillend tegenaan.
De synode stemde uiteindelijk unaniem in met een motie van ds. A.N. van der Wind (Kerkwijk) die stelde dat er bij de pastor en de predikant „geen wezenlijk verschil in taken en bevoegdheden” is. Wel is er onder meer sprake van „onderscheiden opleidingsroutes” en krijgen beiden „elk een eigen functiewaardering”.
Deze uitgangspunten moeten in de terminologie in de kerkorde „helder tot hun recht komen”. Ook stelde de motie van ds. Van der Wind dat de overkoepelende term ”dienaar des Woords” een „serieus te overwegen optie” blijft voor gebruik in de kerkorde.
Archieven
Prof. Fred van Lieburg, onder meer voorzitter van Stichting Kerkelijk Informatiebeheer, lichtte het rapport ”Verbonden verleden”, over de archiefzorg binnen de PKN, toe. Hij zei dat de overgang naar digitaal archiefbeheer, zowel landelijk, regionaal als lokaal „een uitdaging” is.
Hij pleitte onder meer voor „een krachtig signaal naar kerkenraden en colleges van kerkrentmeesters om de archiefzorg daadwerkelijk te behartigen”. Uit het applaus dat hij van de synode kreeg, concludeerde preses ds. T. Bouw dat zij dit signaal „zeer serieus” neemt.