In de westerse wereld geldt vrijheid van meningsuiting als een groot goed. Maar is dat terecht en waar liggen de grenzen van die vrijheid? Niet alleen de cartoons van Mohammed maar ook de verspreiding van allerlei complottheorieën maken duidelijk welke problemen zich hier voordoen.
Frankrijk is altijd nog in hoge mate het land van de Franse revolutie. ”Geen God en geen meester”, was de leus. Het republikeinse Frankrijk heeft een antiklerikale traditie. Het staatsbestel is sterk laïcistisch (kerk en staat zijn strikt gescheiden). Godsdienst geldt als een privézaak. In de publieke discussie en in de openbare ruimte moet je daar niet mee aankomen. Vandaar de verboden op het dragen van boerka’s en hoofddoeken.
Daarnaast is er een sterke vrijheidsdrang. Stakingen en rellen uit protest tegen het regeringsbeleid zijn heel gewoon. De vrijheid van meningsuiting geldt als een van de fundamentele waarden van de Franse republiek. Daarbij wordt geen rekening gehouden met wat voor de ander heilig is. Dat leidt tot forse botsingen met strenge moslims. En vanwege het koloniale verleden heeft Frankrijk juist een omvangrijke moslimpopulatie.
Geen wonder dat de confrontatie tussen de westerse en de islamitische wereld zich juist in dit land toespitst. Massale aanslagen van moslimextremisten en tal van kleinere acties wisselden elkaar de laatste jaren af. Van beide kanten zet men de zaak op scherp.
Hoe moeten wij ons in deze controverses opstellen? Dat de kloof met de islam niet te overbruggen is met een abrahamitische oecumene kan duidelijk zijn. Dat moordaanslagen niet getolereerd kunnen worden, is helemaal vanzelfsprekend. Daarom is er alle reden om de in Europa wonende moslimgemeenschap goed in de gaten te houden. Oproepen tot haat en geweld kunnen niet getolereerd worden. De immigratie uit moslimlanden moet zoveel mogelijk worden ingeperkt.
Maar dan de andere kant. Is het verstandig om, zoals president Macron deed, de radicale islam de oorlog te verklaren? Om de omstreden cartoons op overheidsgebouwen te projecteren? Er zijn nu eenmaal een heleboel moslims in de wereld (zo’n anderhalf miljard) en het is niet wijs om die tegen je in het harnas te jagen.
Omvat de vrijheid van meningsuiting ook het recht om te kwetsen en te beledigen? Moslims komen uit een sterk eergevoelige cultuur. Het kan geen kwaad daar rekening mee te houden. Waar wij op spot en smaad nog weleens reageren met: „ze zijn niet wijzer”, neemt men dat in de moslimwereld veelal hoog op. Zeker als het regelrecht betrekking heeft op hun godsdienst.
Verabsoluteerde vrijheid
En is de vrijheid van meningsuiting zonder meer een groot goed? Moet je alles kunnen zeggen wat je denkt en wat je vindt en heeft een ander dat maar te accepteren? Velen vinden tegenwoordig van wel. Rutte stelde recent in de Tweede Kamer dat we in Nederland vrijheid van meningsuiting als het hoogste goed beschouwen.
Die gedachtegang past in een cultuur die de menselijke vrijheid verabsoluteert maar principieel gezien staan wij daar toch anders in. Dat moeten we niet over het hoofd zien. Daar moeten we ook voor durven uitkomen.
Je kunt op grond van de Bijbel moeilijk zeggen dat de vrijheid van meningsuiting een groot goed is. Daar gaat het erom Gods Naam te belijden en van de waarheid getuigenis te geven. De Heidelbergse Catechismus geeft een ruime uitleg van het negende gebod. Liegen en bedriegen zijn de eigen werken van de duivel.
Het is ook niet zo dat uit de botsing der meningen de waarheid voortkomt, zoals een Frans spreekwoord zegt. Alleen Christus kon zeggen: „Ik ben de Weg en de Waarheid en het Leven” (Johannes 14:6). Maar ook als het gaat om het getuigen daarvan, zal het hart van een wijze tijd en wijze weten (Prediker 8:5).
Nepnieuws
Overigens zijn het niet alleen strenge moslims die problemen geven ten aanzien van de vrijheid van meningsuiting. Op heel andere terreinen is de laatste jaren de vrijheid van meningsuiting een probleem geworden.
Wat moet je doen met de massale verspreiding van nepnieuws, zeker als het gaat om campagnes die gefinancierd worden door regeringen met wie je een moeizame relatie hebt? Campagnes die bedoeld zijn om verkiezingen te beïnvloeden en de maatschappij te destabiliseren. Zo werden recent een miljoen exemplaren verspreid van het alternatieve blad Gezond Verstand, waarvan de inhoud erop wijst dat daarbij wellicht sprake is van Russische belangen.
Ook vroeger werden er grote propagandacampagnes opgezet. Maar toen was het moeilijker en kostbaarder om het publiek te bereiken en gedurende lange tijd te blijven bereiken. Nu kan dat ook langs allerlei digitale kanalen: massaal en goedkoop. Men richt zich op allerlei subgroepen met boodschappen die qua aantrekkelijkheid en geloofwaardigheid op hen zijn toegesneden.
Trump
Ook platforms van sociale media worden steeds meer als een probleem gezien. Door de gebruikte algoritmes bevorderen die dat mensen voortdurend gesterkt worden in de opvattingen die ze hebben, ook wanneer die berusten op een sterke vertekening van de werkelijkheid. In hoeverre zijn Facebook, Google en Twitter verantwoordelijk voor hetgeen zij doorgeven?
Recent zijn die platforms strenger geworden. Regelmatig worden zelfs tweets van president Trump voorzien van een waarschuwing over de juistheid van het bericht. Moeten we het toejuichen dat het grote publiek op die manier gewaarschuwd wordt voor onjuistheden en afgeschermd van haatberichten?
Het probleem is wel welke criteria daarbij gehanteerd worden. Zijn dat de gangbare liberale normen, dan kan dat er gemakkelijk toe leiden dat afwijzende teksten over homoseksualiteit, al dan niet in de vorm van Bijbelteksten, ook als haat zaaien en homofobie worden gecensureerd. Zo liggen de verhoudingen tegenwoordig.
Trouwens, ook mondelinge uitlatingen of gedrukte teksten die tegen de hedendaagse publieke moraal ingaan of de exclusiviteit van het christelijk geloof beklemtonen, kunnen tegenwoordig problemen geven. Niet alleen problemen met de publieke opinie. Soms leiden ze zelfs tot een juridische procedure. De Bremer predikant Latzel weet daar inmiddels van mee te praten.
Dat is voor ons een reden om niet al te zeer aan te dringen op strengere regels inzake de vrije meningsuiting. In onze postchristelijke samenleving gaat dat gemakkelijk averechts werken. Het is droevig maar waar.