Plichtsgetrouwe refo krijgt oog voor schepping
Milieuproblemen staan sinds de jaren 60 onafgebroken op de maatschappelijke agenda. Veranderde de houding van de gereformeerde gezindte ten opzichte van duurzaamheid in die tijd? Werd de refo groener?
Eerst wat feiten. Uit onderzoek blijkt dat de gereformeerde gezindte valt in te delen bij de ”plichtsgetrouwen”, zegt Gerard van der Werf, consultant bij Motivaction. Die aanduiding komt uit de publicatie ”Vijf tinten groener” uit 2018 waarin Nederlanders zijn ingedeeld in vijf groepen. Elke groep staat anders tegenover duurzaamheid. Dit komt met name door het onderliggende waardepatroon (zie kader ”Vijf tinten groen” voor een beschrijving van de vijf groepen).
Maar liefst 50 procent van de aanhang van de SGP valt in de categorie plichtsgetrouwen, zegt Van der Werf. „Dat is een gigantische oververtegenwoordiging. Gemiddeld valt in Nederland 13 procent in deze categorie. Tegelijk zie je een significante ondervertegenwoordiging bij de structuurzoekers, de verantwoordelijken en de ontplooiers.” De groep statusbewusten is met een kwart ongeveer vergelijkbaar met de rest van Nederland.
Plichtsgetrouwen vertonen volgens Van der Werf over het algemeen vrij duurzaam gedrag. „Ze hebben duidelijke normen. Zoals in christelijke kring het idee van rentmeesterschap. Als je de wereld te leen hebt, ga je daar zuinig mee om. Of wat te denken van de gedachte van soberheid? Daar hoort verspilling niet bij.”
Tegelijk kenmerken de plichtsgetrouwen zich niet door een sterke duurzaamheidsagenda. „Ze houden misschien niet van verspillen, maar daarbij worden ze niet allereerst gedreven door duurzame motieven zoals anderen in de Nederlandse bevolking. Op thema’s zoals investeren in duurzame energie en klimaatactie scoort deze groep met 10 en 8 procent relatief laag ten opzichte van het gemiddelde.”
Stille groep
Het beeld dat Hans Maljaars van de SGP-achterban heeft, komt overeen Van der Werfs analyse. De beleidsmedewerker bij de Tweede Kamerfractie ziet een stille groep die door een sobere levensstijl behoorlijk duurzaam bezig is. „Tegelijk moet die van „groene drukte” weinig hebben.”
Verder springen er volgens hem enkele andere subgroepen uit. „Een deel van de achterban, die zich vaak laat horen, moet niets hebben van klimaatalarmisme. Soms krijgen we per mail uitgebreide analyses waaruit zou blijken dat het met klimaatverandering en de invloed van de mens daarop wel meevalt.”
Een tweede groep vormen de ondernemers die rond verduurzaming kansen zien en de handen uit de mouwen willen steken. Verder signaleert Maljaars dat er met name groeiende aantallen jongeren en huisvrouwen zijn die bewuste keuzes maken voor een duurzamere levensstijl. Tot slot zijn er boeren en vissers die door milieubeleid geraakt worden. „Zij uiten regelmatig hun zorgen richting de SGP.”
SGP’ers staan volgens Maljaars in grote lijnen achter de „nuchtere” aanpak van de SGP rond duurzaamheid. „Ik proef een ”ja, mits…”-houding. Ja, we vinden dat we als rentmeesters van Gods schepping onze verantwoordelijkheid moeten nemen om energie te besparen en te verduurzamen, mits dat op een nuchtere manier gebeurt met oog voor haalbaarheid en betaalbaarheid en met inzet op innovatieve mogelijkheden, zoals waterstof en thorium.” Die nuchtere aanpak krijgt volgens de beleidsmedewerker ook steun in de zaaltjes waar lokale afdelingen steeds vaker bijeenkomsten rond duurzaamheid en klimaat organiseren.
Al met al ziet de SGP-medewerker dat duurzaamheid de gereformeerde gezindte bezighoudt. „Het rapport van de Club van Rome zette onze achterban ook aan het denken. De urgentie van toen ebde echter weg. Nu is die weer terug. Een goede zaak. Klimaatverandering komt in de beleving van mensen dicht bij huis. De hitte, droogte en wateroverlast vallen op.”
Tunnelvisie
Ook uit de vele reacties –brieven en mails– van lezers van het Reformatorisch Dagblad blijkt dat het thema duurzaamheid leeft in de achterban. Ieder najaar is het raak. Zodra er weer een internationale klimaatconferentie is en de krant daarvan verslag doet, stromen de reacties binnen. Uit een deel daarvan blijkt instemming, maar er zijn ook lezers die zich zorgen maken over de koers van de redactie, zegt hoofdredacteur Steef de Bruijn. De redactie zou lijden aan extreme tunnelvisie en meehuilen met linkse wolven in het bos. „Bijna altijd zijn het betrokken lezers. Sommige reacties zijn uitgebreid, sommige ook boos. Ik begrijp dat wel: je zult maar je hele leven gebouwd hebben aan je bedrijf, of de vierde generatie boer zijn en telkens uit Den Haag horen dat het anders moet.”
Graag stelt De Bruijn de verontruste mensen gerust. „Ik zou zulke lezers een reeks van tientallen oude RD-commentaren kunnen sturen. We schrijven al sinds 1981 over klimaatverandering en de commentaren hameren steeds op hetzelfde aambeeld: de aarde warmt op, mede door toedoen van de mens. Overigens is dat de lijn van alle serieuze Nederlandse media.”
Uit de reacties valt ook op te maken dat sommigen een complot vermoeden achter de zogenaamde klimaatcrisis. Zo vroeg iemand de hoofdredacteur: „Heb jij de geestelijke strijd achter de huidige klimaathetze door?”
De Bruijn ziet dat een deel van de achterban zich laat inspireren door klimaatscepsis uit conservatieve hoek. „We moeten ons niet laten verblinden door gegoochel met cijfers van Forum voor Democratie. Als christenen hebben we de verantwoordelijkheid om de opwarming af te remmen. Niet vanuit een seculier geloof in de maakbaarheid van de natuur, maar vanuit het besef dat de aarde het eigendom is van de Heere God en dat de mens rentmeester is over Zijn schepping. Zo denkt gelukkig het grootste deel van onze lezers.”
Dat er in een deel van de gereformeerde gezindte sceptisch gekeken wordt naar klimaatverandering verbaast Van der Werf van Motivaction niets. „Christenen gaan uit van een hogere autoriteit. Een grote groep van hen zoekt antwoorden niet in de wetenschap. Slechts 44 procent van de SGP’ers zegt vertrouwen te hebben in de wetenschap. Dat is een lage score, mede in het licht van het feit dat bij deze groep het vertrouwen in de overheid, het parlement en ook banken en multinationals relatief hoog is. De afwijking ten opzichte van de rest van Nederland is enorm.”
Conciliair proces
Iemand die zicht heeft op de grotere trend binnen de gereformeerde gezindte, is dr. ir. Jan van der Graaf, die jarenlang secretaris was van de Gereformeerde Bond. In met name de jaren 80 en 90 schreef en sprak de chemicus veelvuldig over de milieuproblematiek en zaken zoals kernenergie.
Volgens Van der Graaf is de trend onmiskenbaar. „In het verleden was er zeker aandacht voor: denk aan iemand als prof. J. Douma. Toch kun je niet anders zeggen dan dat er meer aandacht voor duurzaamheid is gekomen. De bewustwording rond milieuproblemen en de wetenschap dat we als christenen daar iets mee moeten, zijn sterker dan ooit. Er wordt nagedacht over een sociale ethiek, over gerechtigheid. Je hoeft daarvoor maar Theologia Reformata en het Reformatorisch Dagblad open te slaan.”
Symptomatisch voor de verschuiving die plaatshad, is de predikantencontio van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland van dit jaar, stelt Van der Graaf. Het thema was klimaatverandering en de inleiding werd verzorgd door dr. Henk Massink. „Hij zou een gewaardeerd spreker zijn geweest op bijeenkomsten van het conciliair proces. Dat is veelzeggend.”
Het conciliair proces was een wereldwijde oecumenische beweging in de jaren 80 en 90 waarbij kerken zich inzetten voor vrede, sociale gerechtigheid en heelheid van de schepping. Dit conciliaire proces zat in die tijd in het verdachtenbankje binnen de gereformeerde gezindte, zegt de oud-secretaris.
Want het denken over gerechtigheid en milieu kwam uit de verkeerde hoek en daar waren we vies van, blikt Van der Graaf terug. Echter: we gooiden het kind met het badwater weg. „De afwijzende reactie is terug te leiden tot de jaren 60. Toen kwam de bevrijdingstheologie op. Dat we niets moesten hebben van die theologie van de revolutie, was natuurlijk terecht. Erachter zat een verkeerde ideologie, het marxisme. Velen, onder wie ikzelf, vielen die scherp aan. Daar heb ik geen spijt van. Van de weeromstuit verloren we de legitieme punten die men maakte echter uit het oog. We waren blind voor de waarheid die men verkondigde: over het onrecht in de wereld en de opkomende milieuproblemen.”
Zere plek
De vroegere afwijzing van de aandacht voor heelheid van de schepping legt de vinger wel bij een zere plek, aldus Van der Graaf. „Vorige week publiceerden ds. Blenk, ds. Van Ekris, ds. Foppen en Kees van Noppen een artikel in het RD over het profetische spreken van de kerk. De gereformeerde gezindte laat zich amper horen als het gaat om de brede ontwikkelingen in de cultuur. We doen niet mee of we komen achteraan. Denk aan het conciliair proces. Inmiddels is de bevrijdingstheologie een zachte dood gestorven. Het is positief dat de gereformeerde gezindte nu het thema duurzaamheid oppakt.”
Dat een deel van de achterban sceptisch is over klimaatverandering, neemt ook Van der Graaf waar. „Dat is deels logisch. Elke stem leidt tot een tegenstem. Wat betreft het conservatisme in dit verband: conservatieven willen graag bewaren. Nou, als ze zo graag bewaren willen, laat dat dan de schepping zijn!”
Op de vraag of de plichtsgetrouwe refo’s zo veel soberder zijn geworden, volgt een schamper lachje. „Praat me er niet van. Onze gezindte is echt niet zo sober. Sterker nog, het duurste wagenpark staat bij onze dominees. We belijden de calvinistische soberheid, maar dat komt amper tot uitdrukking in onze levensstijl. Wij veroorzaken net zo goed uitputting van grondstoffen, opwarming van de aarde en vervuiling van het milieu. Maar: de verandering is ingezet. En dat moeten we tijd en rust geven. Laat het als een zuurdesem onze gezindte doortrekken.”
Vijf tinten groen
In de whitepaper ”Vijf tinten groener” onderscheidt onderzoeksbureau Motivaction vijf groepen consumenten als het gaat om duurzaamheid.
Plichtsgetrouwen: Bestaat uit de traditionele burgerij. Kenmerkt zich door mensen die behoudend zijn en voor wie normen en waarden op basis van religie belangrijk zijn. Hun levensstijl is niet overmatig en ze leven gemiddeld genomen vrij sober. Ze lopen niet voorop met nieuwe, duurzame innovaties. Ze hebben een wat afwachtende, sceptische houding.
Structuurzoekers: De doorsnee-Nederlander. Genieten van het leven staat hoog in het vaandel. Ze zijn op zoek naar entertainment en gemak en vinden verbondenheid bij familie en de buurt. Structuurzoekers zijn zoekend als het gaat om duurzaamheid. Een beter milieu begint zeker niet bij deze groep, maar ze volgen, al dan niet schoorvoetend, het voorbeeld van buren en familieleden. De noodzaak van duurzaam gedrag zien ze niet zo, maar ze zijn wel in voor een goede deal.
Statusbewusten: Carrière maken is voor deze groep belangrijk. Hard werken, geld verdienen en laten zien dat je status hebt: een mooie auto, een hoge consumptie. Statusbewusten hebben duurzaamheid inmiddels omarmd, omdat er een markt is ontstaan van diensten en producten die aan hun eisen voldoen. Technologie en innovatie zullen volgens hen oplossingen bieden voor milieuproblemen. Duurzaam gedrag? Altijd met behoud van status, comfort en luxe. De ultieme Teslarijder.
Verantwoordelijken: Lopen allang voorop als het gaat om duurzaamheid. Ze willen graag de wereld verbeteren: door bijvoorbeeld minder te vliegen en minder vlees te eten. Voor een deel doen deze Nederlanders dat zelf, maar ze wijzen ook graag met het vingertje. Omdat verantwoordelijken vaak hoogopgeleid zijn en een hoog inkomen hebben, is hun ecologische voetafdruk vaak groter dan die van plichtsgetrouwen.
Ontplooiers: Ervaring staat centraal voor deze groep. Ontplooiers gaat het om persoonlijke vrijheid en beleving. Met hun creativiteit dragen ze graag bij aan oplossingen. Echter, die te gekke oude Mercedes waar ze in rijden, willen ze niet kwijt. Persoonlijke vrijheid staat boven duurzaam gedrag.
serie Duurzaamheid in christelijk perspectief
Duurzaamheid houdt de gemoederen continu bezig. Hoe moeten we ons als christenen ermee verhouden? Deel 3 (slot): de reactie van de gereformeerde gezindte.