Duurzaamheid: het nieuwe evangelie of invulling van Bijbels dienen?
De hang naar duurzaamheid krijgt soms religieuze trekjes. Botst dat met het christelijk geloof? Theologen in gesprek over kritische stellingnames uit het duurzaamheidsdebat.
<li>Ds. H.J. Prosman (43) uit Nieuwkoop, hervormd predikant. Daarvoor godsdienstdocent op verschillende scholen.</li>
<li>Ds. A.J. Schalkoort (70) uit Lunteren, emeritus predikant in de Hersteld Hervormde Kerk. Vanouds hovenier en geïnteresseerd in de meteorologie.</li>
<li>Prof. dr. T.M. Hofman (66) uit Apeldoorn, predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerken, hoogleraar nieuwe testament aan de theologische universiteit Apeldoorn. Al van jongsaf affiniteit met het thema rentmeesterschap en duurzaamheid.</li>
<li>H. M. van Beek MA (57) uit Barendrecht, hervormd theoloog, (kerk)historicus, godsdienstleraar aan het Wartburg College, locatie De Swaef in Rotterdam.</li>
Klotsend golft het water van de Merwede op de rivieroever. Een binnenvaartschip passeert. Terwijl het schip langsvaart –ironisch genoeg gevuld met milieuvervuilende kolen–, gaan theologen T.M. Hofman, H.M. van Beek, A.J. Schalkoort en H.J. Prosman het gesprek aan over duurzaamheid.
Prof. Hofman is al sinds zijn jonge jaren betrokken op het thema rentmeesterschap. Hij maakte het alarmerende rapport van de Club van Rome bewust mee. Ook Van Beek is het bewust omgaan met de schepping met de paplepel ingegoten. „Mijn vader gebruikte in zijn moestuin nooit bestrijdingsmiddelen uit zorg voor de natuur.”
Schalkoort en Prosman staan juist kritisch tegenover de huidige aandacht voor duurzaamheid. Schalkoort zet vooral vraagtekens bij de hoek waaruit de lobby komt. Op zijn beurt baart het Prosman zorgen dat de overheid steeds sturender optreedt met de huidige klimaatwetgeving. „Democratische processen staan onder druk.”
1. De duurzaamheidslobby is puur links en seculier gedreven, daar moeten we als christenen niet aan meedoen.
Schalkoort: „Toen ik in de jaren 60 van de vorige eeuw in Canada woonde, kwam ik geweldig onder de indruk van het boek ”Silent Spring” (Nederlandse titel: Dode lente, MK) van Rachel Carson. Ze schreef hoe slecht bestrijdingsmiddelen waren voor de natuur. Ze had daar gelijk in. Dat ging onder meer om het landbouwgif DDT.
Een aantal jaren geleden hoorde ik een lezing van dr. John MacArthur, predikant van de Grace Community Church in Californië. Hij vertelde dat Carson een linkse feministe was. Vervolgens ga je toch bij jezelf te rade. Hoe komt het dat dit denken met name uit die hoek komt? Je moet dan concluderen dat de gedachtenvorming op gang komt bij mensen die God niet erkennen als Schepper en Onderhouder van de aarde. En als je van dat laatste niet overtuigd bent, dan gaat het om eigen kennen en kunnen om deze aarde leefbaar te houden. Ze denken dat een mensenleven en deze wereld maakbaar zijn.
Als iemand God niet erkent, moeten wij als christenen deze mensen dan wel serieus nemen? Tegelijkertijd zeg ik: het denken uit die hoek moet ons wakker schudden. Hadden we als christenen niet veel eerder aan de bel moeten trekken als het gaat om rentmeesterschap?”
Prosman: „Het Godsbegrip van veel voormannen van de duurzaamheidslobby is inderdaad nihil. Maar tegelijkertijd zie je ook dat de duurzaamheidstrend heel goed aansluit op Oosterse religies. De natuur zelf wordt vergoddelijkt.
Als ik dan op de stelling reageer, dan wil ik opmerken dat de lobby aanvankelijk inderdaad links was. Tot vrij recent zelfs. Het politieke radicalisme van de socialisten maakte na de val van de muur een comeback in de vorm van de ecologische beweging
Sinds internationale conferenties, zoals die in Rio de Janeiro in 1992, zie je dat het bedrijfsleven steeds meer betrokken wordt bij de problematiek. Klimaat is een product geworden waarmee geld verdiend kan worden. Denk aan de handel in CO2.
Tegenwoordig kun je de situatie niet meer puur links noemen. Het is eigenlijk een fusie van neosocialisten en neoliberalen. Je ziet dat terug in de klimaatonderhandelingen van afgelopen jaar. Een VVD’er als Ed Nijpels (voorzitter Klimaatberaad, MK) heeft het volste vertrouwen van GroenLinks. Het klimaatakkoord kun je gerust de liefdesbaby van Ed Nijpels en Femke Halsema noemen.
Als christenen moeten we daar dus niet aan mee doen. Een christen kan niet mee in de utopische politiek van links, maar ook niet met het rechtse marktdenken.”
Schalkoort: „Wat u zegt: rood wordt groen. Linkse partijen uit het verleden, zoals PPR, CPN, PSP zijn allemaal groen geworden.”
Prosman: „Ja, rood wordt groen.”
Van Beek: „Wat stelt u daar tegenover?
Prosman: „Ik vind dat de politiek best mag appelleren aan bepaalde deugden, zoals zuinigheid. Of het nu slecht of goed met de natuur gaat, maar gewoon omdat de natuur intrinsiek de moeite waard is. Maar alsjeblieft, houd je verre van de politieke lobby die nu op gang komt. Het appelleert niet aan bepaalde deugden, het past niet bij een religieuze levensovertuiging. De klimaatbeweging doet alsof zij zich bekommert om onze leefomgeving, maar ziet het als een verdienmodel.”
Van Beek: „Dus u ziet de armoede in het seculiere denken over duurzaamheid.”
Prosman: „Ja, het draait vooral om geld en consumptie. Minder consumeren, de eenvoud en soberheid, dat durven ze zelfs bij ChristenUnie haast niet te zeggen. De economie moet natuurlijk blijven groeien.”
Van Beek: „Met deze kritiek ben ik het eens. De focus op de economie is feitelijk armoede, want dat is niet wat de Bijbel ons voorhoudt.”
Hofman: „Als het gaat om duurzaamheid zijn er kortweg drie stromingen binnen het christendom. De eerste groep zegt: „Stil maar, wacht maar, alles wordt nieuw.” Een tweede groep stroopt direct zijn mouwen op en gaat er flink tegenaan. Beiden zijn niet Bijbels. Ik zou kiezen voor de derde stroming waar twee termen centraal staan: verantwoordelijkheid en kwetsbaarheid. Gewoon mens zijn op deze aarde, Gods aarde. En dan kom je als vanzelf op de Bijbelse term rentmeesterschap. Soms denken we dat wij die term hebben uitgevonden, maar de nadere reformatoren gebruikten het woord al vaak.”
Schalkoort: „De derde stroming die u noemt, geeft maar aan dat we een middenweg hebben te zoeken.”
Hofman: „Juist. En of de huidige duurzaamheidslobby links en seculier is? Nou, duurzaamheid is voor mij in de eerste plaats helemaal geen politieke kwestie. Martin Bucer, een van de vroege reformatoren, zei in een publicatie uit 1523: „Een mens leeft niet voor zichzelf, maar voor de ander.” De Bijbelse notie van dienen werkt hij uit, ook voor de schepping. Die man wist niets van links of rechts. Ben je toch betoeterd. Die man wilde enkel de Bijbel verstaan op dit punt en dat wil ik ook als het gaat om duurzaamheid. En dan weet ik heus wel dat het momenteel allemaal politiek gevoelig ligt en ik kan zelfs begrijpen dat de stekels weleens overeind komen te staan. Want moeten de mensen die vooroplopen ons nu gaan vertellen hoe het met de aarde moet? Dat zijn mensen die in God nog gebod geloven. Maar dan blijft toch staan: ook iemand die goddeloos is, kan iets zinnigs zeggen.”
Van Beek: „Of het nu uit linkse of feministische hoek komt, wij moeten ons afvragen of wat ze zeggen overeenstemt met de Bijbelse visie.”
Schalkoort: „Ze houden ons daarmee een spiegel voor.”
Hofman: „Juist, en daar moeten we dan ook in durven kijken. Het is triest dat we het als christenen -en ook als gereformeerde gezindte- hebben laten liggen. We hebben het laten gebeuren dat het uit de verkeerde hoek en soms ook met verkeerde invalshoek op de agenda is gezet. Nu is het aan ons de goede hoek te zoeken.”
Van Beek: „Ik vraag me af hoe we het zijn kwijtgeraakt. In de jaren 70, na het rapport van de Club van Rome (Grenzen aan de groei, MK), stond het thema uitgebreid in de belangstelling, onder meer in christelijk onderwijsblad Criterium.”
Hofman: „We moeten de confessionele lijn vasthouden als het gaat over de schepping. Niet dat onze belijdenisgeschriften ontzettend veel over de natuur zeggen. Maar toen ik voorafgaand aan dit gesprek artikel 12 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis nog eens las, viel mij daarin -voor het eerst- iets op. Wisten jullie dat het daar over biodiversiteit gaat? Er staat dat God aan een iegelijk schepsel zijn wezen, gestalte en gedaante, en onderscheidene ambten gegeven heeft, om zijn Schepper te dienen. We belijden hiermee dat God oog heeft voor ieder plant en ieder dier. Hij gaf ze onderscheiden ambten. Een insect heeft een ambt, dat is toch prachtig!? Zoals een bij die bloemen en gewassen bestuift.”
Van Beek: „Dus duurzaamheidsdenken hoort bij het christelijk geloof. Wij zouden het voortouw moeten nemen en een voorbeeld moeten zijn voor seculieren. Duurzaamheid kun je allereerst verbinden aan de Schepping en God de Vader. Voor mij is het nog wel een vraagstuk hoe het te verbinden aan Golgotha en de Heere Jezus? In veel stukken over rentmeesterschap kom je de Heere God tegen, maar waar is de Heere Jezus?”
Hofman: „Bij het lijden en sterven van de Heere Jezus zie je allerlei kosmische effecten. De zon wordt verduisterd. De aarde beeft. De schepping heeft dus een duidelijke plek rond dat heilsfeit. Verder zie je in het Nieuwe Testament dat de wereld ook door Christus geschapen is, zie bijvoorbeeld Johannes 1:3. Daarbij komt nog dat we de herstelling van de Schepping nooit los mogen maken van Jezus’ verlossingswerk. Dat is het grote verschil met seculier duurzaamheidsdenken. De mens brengt geen redding, maar God heeft in Zijn Zoon laten zien hoe lief hij Zijn schepping had. Anders had hij toch geen mens gered? De verlossing van de mens en die van de schepping horen bij elkaar.”
Van Beek: „Ja, in Johannes 3:16 staat dat God de hele kosmos liefhad.”
Hofman: „Juist. Nog even terug naar Bucer en de notie van dienen. Door de zonde dienen we God, onze naaste en de schepping niet, maar onszelf. Zonde is zelfzucht. Hoe wordt dat anders? Dat wordt alleen anders door het geloof in Jezus Christus en als de Geest het mensenhart bewerkt en vervolgens vrucht laat zien. Dat is zuiver Bijbels. Dat geldt de omgang met alles, ook met de schepping.”
Schalkoort: „We hebben te maken met een God Die onze Schepper is en Die die schepping ook onderhoudt. Tegelijkertijd moeten we als mens onze verantwoordelijkheid weten voor de schepping.”
Van Beek: „Verantwoordelijkheid is inderdaad een kernthema.”
Prosman: „Goed rentmeesterschap hoort inderdaad bij het domein hoe je als christen met eigen verantwoordelijkheid in de samenleving staat. Daar kan het dan wat mij betreft bij blijven. Dan zeg je nog niets over de politiek en de rol van de overheid.”
Hofman: „Dat zou waar zijn op het moment dat je gelooft dat een mens dat even regelt. Als je ervan uitgaat dat de mens van nature geneigd is God en zijn naaste te haten, dan zal je willen zoeken naar manieren om te borgen wat je is toevertrouwd. Anders laat je het op zijn beloop en krijg je zoiets als „laissez faire, laissez passer” (Franse uitdrukking, „laat begaan, laat doorgaan”, MK). Je moet als overheid dan ook maatregelen durven te nemen vanuit een politieke verantwoordelijkheid.”
Prosman: „Ik zie het vooral ingebed in de burgerlijke praktijk. Een boer gaat goed met zijn land om. Nu lijkt het alsof het primaat bij de staat ligt. Dan krijg je een hele gevaarlijke situatie. De belangen van de gewone burgers, boeren en vissers staan op de laatste plaats. Boerenland wordt opgekocht en onder water gezet omdat dat geldt als het ultieme natuurgebied. Er gaan miljarden naar windmolens wat vooral inspeelt op de financiële belangen van bedrijven.
Of dat ook in een christelijke politiek kan worden uitgewerkt? Dat weet ik niet. Ik ben niet van de afdeling oplossingen. Ik zie vooral dat de politiek er nu een puinhoop van maakt. De klimaatwetgeving heeft een hele destructieve kant. Doordat er zo’n grote vraag is naar sojaplanten kun je het regenwoud van Borneo in Indonesië aanharken. Canada levert op bestelling houtkap, omdat we hier subsidies hebben om biomassa bij te stoken in onze kolencentrales. Er vindt grootschalige kapitaalvernietiging plaats en de natuur wordt er niet eens beter van ook. Juist vanwege zulke voorbeelden vind ik dat je heel voorzichtig moet zijn met ideologische motivering van klimaatbeleid.”
Van Beek: „Neem het gat in de ozonlaag. Dat hebben ze een halt weten toe te roepen door in 1989 de cfk’s uit te bannen. Dat is doen wat je hand vindt om te doen. En al duurt het dan misschien nog 40 jaar voordat die stoffen uit de lucht gaan, je bent bezig het probleem op te lossen.”
Hofman: „Dat levert een interessante vraag op voor Prosman: Wat vind u daar nu van? Er moest wetgeving komen om zaken als spuitbussen met cfk’s erin te verbieden. Is dat dan fout volgens u? Want mijn punt over politieke verantwoordelijkheid is, dat er iemand het voortouw moet nemen.”
Van Beek: „Ja, want de kerk zwijgt.”
Hofman: „Ja, of misschien zat de kerk juist wel te roepen: „Denk om de spuitbussen!” Maar daarmee waren de spuitbussen nog niet weg. Daar heb je de overheid voor nodig.”
Prosman: „Ik vind dat de overheid realistische doelen moet stellen bij controleerbare problemen. Als de diagnose van cfk’s als de veroorzakers van het gat in de ozonlaag klopt, dan is het goed dat daar actie op wordt ondernomen. Wat het kappen van regenwoud of het uitsterven van diersoorten betreft, die problemen kun je ook met eigen ogen zien. Maar het hele CO2-verhaal is zo groot en zo oncontroleerbaar, daar heeft niemand echt grip op.”
Van Beek: „Als mens voel je je soms zo machteloos en kwetsbaar als het gaat om de problemen die u noemt, het uitsterven van diersoorten en houtkap. Het winst maken zit helaas ingebed in onze huidige economie.”
Prosman: „Dat herken ik. In het klimaatbeleid zie je soms hypocrisie. Het lijkt wel of mensen het prettig vinden als hun geweten gesust wordt, maar of de maatregelen echt effect hebben, dat maakt ze niet uit.”
Hofman: „U noemde nu al heel wat dingen waar het fout gaat in milieu- en klimaatbeleid. Dat het misgaat, erken ik. Maar daarmee ben ik er niet. Andermans modder is mijn zeep niet. Wat zetten we daartegenover? De terugtrekkende beweging naar alleen het particuliere initiatief vind ik te dun. Dan kijk ik naar de moderne mens en wat zie ik dan? Het grootste deel is helemaal niet bezig met zuinigheid en duurzaamheid. Als je het aan hen overlaat, gaat er -plat gezegd- nog meer naar de knoppen. Dat kun je niet laten gebeuren.”
2. Het bezig zijn met duurzaamheid krijgt religieuze trekjes. Het is een nieuw, verkeerd evangelie.
Schalkoort: „Zo zie ik het wel. Moeder aarde wordt als een afgod gediend. We slaan door naar het dwaze. Het is niet de mens die heerschappij heeft over de aarde, maar de natuur die heerschappij heeft over de mens. Voor sommigen is de mens zelfs overbodig geworden. Ik heb hier een artikel uit Om Sions Wil waarin u, dr. Prosman, de opmerking maakt over „de Club van Rome die voortdurend een schrikbeeld opriep van de catastrofale gevolgen van overbevolking. Dat zou verklaren waarom het stimuleren van geboortebeperking en abortus hoog op de agenda staan in de linkse milieubeweging.” De goddeloze mens trekt zich niets meer aan van Gods gebod om vruchtbaar te zijn en zich te vermenigvuldigen. Terwijl de aarde voorlopig genoeg ruimte en voedsel biedt.”
Prosman: „De mens wordt niet alleen gezien als overbodig, maar zelfs de grote vijand in het geheel. Een verkeerd evangelie is het zeker. De hervormde kerk is kapotgegaan aan het politieke activisme. In de PKN stikt het van predikanten die op de groene lijn zitten. Vanaf de jaren 60 ging het bijna nergens anders meer over. Het ging over de Club van Rome, over koffieboeren in Zuid-Amerika, over internationale solidariteit. De dominees zagen niet meer wie er voor hen in de kerkbanken zaten, maar waren alleen bezig met de wereldproblematiek.
De hervormde kerk is een vehikel geweest van de klimaatbeweging en dat is nu een leeg benzinevat. De brandstof is opgebruikt. Toen het ecologische denken opkwam, was de hervormde kerk een van de instituties die omgeturnd moest worden. Ik kan me voorstellen dat jullie perceptie anders is. Dat zie je bij andere maatschappelijke discussies ook. De reformatorische kerken komen een paar decennia later.”
Van Beek: „Ik ben opgegroeid in de Gereformeerde Gemeenten in Nederland, maar sinds 1986 ben ik gepokt en gemazeld in de hervormde kerk. Als ik dan de preken terughaal die ik zondags beluisterd heb, dan ging het zelden over natuur, klimaat of andere maatschappelijke thema’s. De preek mag mensen op deze punten best wat meer toerusten.”
Hofman: „Als duurzaamheid het centrale thema wordt in de prediking, dan krijg je een ander evangelie. Maar ik wil geen ander evangelie, ik wil het volle evangelie. En daarbij hoort de aandacht voor Gods schepping, want ik ben als mens Zijn schepsel. Daarvan moeten we horen als de Bijbel opengaat, zondag aan zondag.
Het cruciale punt is, en daar zit theologisch ook het probleem, dat het soms zweverig wordt. Dan vermengt men het schepsel met de Schepper, dat is een radicale theologische blunder. Dan kom je inderdaad terecht bij moeder aarde, waarmee je afgoderij bedrijft met de natuur. En als een dergelijke onzuiverheid eenmaal in de prediking opduikt, krijg je een tegenreactie, want dat hoeven we niet. Maar dat is toch reactiedenken? Dan vergeet je spontaan om zelf met een positieve boodschap te komen. Als gereformeerde gezindte kunnen we de boodschap brengen van recht en gerechtigheid, dat gaat over onze houding tot God, onze naaste en de schepping.”
Prosman: „Als ik het huidige klimaatdebat bekijk, zie ik zelfs antireligeuze trekken. Denk aan de scholierendemonstraties. Je zag dat het sterk seksueel geladen was. Er liepen meisjes met allerlei schunnige leuzen op spandoeken. Het komt voort uit een materialistische levenshouding zonder God. Een ander voorbeeld is Birth Strike (activisten die bewust geen kinderen willen, MK). De mens wordt zelf de wortel van het kwaad. De mens heeft geen legitieme plek meer in de schepping.”
Hofman: „Dat standpunt strijdt met Gods plan, waarbij Hij aan de mens bijzondere verantwoordelijkheid heeft toevertrouwd voor de procreatie van het menselijk geslacht.
Om dan terug te komen op de stelling: de vraag is wat duurzaamheid is. Ik zocht wat definities op. Een ervan luidt: „een duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het heden zonder het vermogen van de toekomstige generaties om in hun eigen behoeften te voorzien in gevaar te brengen.” Dat vind ik helemaal niet verkeerd of dom. Mijn moeite zit daarin als je het puur seculier gaat invullen. Want dan wordt de menselijke behoefte in alles leidend. Terwijl het moet gaan om Gods bedoeling. De religieuze trekjes, de focus op het geld en het verdienmodel klopt niet en zorgt voor een onzuivere discussie. Daar zitten we nu middenin. Ondertussen vind ik het aspect duurzaamheid enorm belangrijk, want het hangt nauw samen met mijn verantwoordelijkheid als mens.”
Schalkoort: „De taak en verantwoordelijkheid als rentmeester kunnen we alleen vervullen als we vernieuwd zijn door God. Anders blijven we egoïsten, gaat het om onze behoeften en willen we heersen over de schepping. Dan maakt het ons niets uit als we grondstoffen opmaken. Zeker, fossiele brandstoffen liggen niet voor niets in de aardkorst opgeslagen, maar ik denk dat we ook de verantwoordelijkheid hebben om nu met duurzame energie aan de slag te gaan.”
Hofman: „Als het gaat om geld en goed, materialisme, dan ben ik ervan overtuigd dat er krachten werkzaam zijn die demonisch zijn. De Bijbel waarschuwt vaak en krachtig tegen geldgierigheid. Dat maakt alles kapot.”
Prosman: „Bij veel internationale klimaatdoelen en groene programma’s in derdewereldlanden zie je de macht van het geld.”
Van Beek: „Als duurzaamheid alleen nog maar gaat om het evangelie van de economie en het geld, dan mag je je als christen daar fel tegen kanten. De Bijbel is daar helder over.
Toch, en dat wil ik ook benoemen, bestaat het gevaar ook dat we van duurzaamheid een nieuwe wet maken in plaats van een nieuw evangelie. Dan wordt duurzaam doen een moeten. Er blijft ook vrijheid om als christen keuzes te maken.”
3. Een christen zet zich niet in voor het behoud van de aarde, want de aarde vergaat toch. Hij richt zich op het hiernamaals, de hemel.
Schalkoort: „We zijn en blijven rentmeesters en moeten de aarde bebouwen en bewaren. Dus we mogen er geen rommeltje van maken. Tegelijk moeten we beseffen dat God na de zondvloed belooft dat voortaan al de dagen der aarde zaaiing en oogst, en koude en hitte, en zomer en winter, en dag en nacht, niet ophouden zullen. Die tekst trof me onlangs nog. De Heere spreekt in termen van dagen. De aarde is niet oud en wordt niet oud. Denken in termen van miljoenen jaren is niet Bijbels.
Als ik de afgelopen eeuw overzie, dan vraag ik me af hoe het komt dat de Heere het zo bestuurt dat de ontwikkelingen in de laatste honderd jaar zo razendsnel gaan. De techniek en wetenschap hebben een enorme vlucht genomen. Luiden die niet de eindtijd in? Ik geloof toch dat de Heere aan het afronden is. Dat betekent niet dat we geen verantwoordelijk meer hebben. Vergelijk het met het leven van een mens, je weet dat je ouder wordt en dat het afloopt, maar ondertussen ben je wel verantwoordelijk voor hoe je leeft, voor je gezondheid. Dat de wederkomst komt, zegt ons ondertussen dat we hier geen blijvende stad hebben. De tijd die de mens hier krijgt, is genadetijd. Wij moeten onze dagen tellen, opdat we een wijs hart bekomen.”
Hofman: „Op grote lijnen ben ik het hier mee eens. Ik zou nog willen toevoegen dat we te maken hebben met continuïteit en discontinuïteit. De aarde is een continuïteit, het blijft Gods schepping en Zijn plan ermee staat vast en loopt door. In Openbaring komt het paradijs weer terug. Dat laat een nauwe verbinding zien tussen schepping en herschepping. In Gods heilshandelen zit dus eenheid. God laat niet varen de werken van Zijn handen. Er is een Bijbelse lijn van schepping naar zondeval, naar verlossing en dan naar de voleinding. Als je een of meer van die zaken niet bij elkaar houdt, ontspoort het theologisch. God houdt van zijn Schepping en hij laat het niet los. Dat geeft mij aan de ene kant rust, maar ontslaat me tegelijkertijd niet van mijn verantwoordelijkheid.
Daarnaast is er discontinuïteit. We leven door de zonde in een gebroken wereld. Er is vernieling, er is roofbouw. De schepping zucht. Voor de toekomst -Gods toekomst- betekent dat dat er een zuivering moet komen. Want ik geloof niet dat God de aarde vernietigt, Hij vernieuwt de aarde.”
Van Beek: „Een christen zet zich dus wel in voor het behoud van de aarde. Want je hebt een opdracht. Een opdracht tot rentmeesterschap. Je moet doen wat je hand vindt om te doen. Maar ik vraag me wel eens af hoe je dat jongeren tegenwoordig bijbrengt? Ze vragen wel eens: Wat moet ik doen?”
Hofman: „Dat begint vaak al heel dichtbij. Vroeger mocht ik thuis in het gezin slakken zoeken in de tuin. Maar aan het einde van het spel kregen ze hun vrijheid terug. Dat leerde je, je zorgde voor de dieren. Lekker de natuur ingaan is ook zinvol. Want dat doet wat met je. We zijn dat wat kwijt. Want welke jongere trekt nu nog de natuur in? Ze groeien op tussen betonnen muren en met een telefoon in de hand.”
Van Beek: „We zouden onze jongeren meer eerbied kunnen bijbrengen voor de natuur.”
Hofman: „Ja, maar niet om de natuur te vergoddelijken, maar omdat God de Schepper is.”
4. De focus op duurzaamheid leidt af van waar het om gaat in een mensenleven: het heil van de ziel.
Van Beek: „Het woordje ziel, betekent in het Hebreeuws zoiets als je hele leven. Dus dat is meer dan het geestelijke leven.”
Hofman: „Ik ben het oneens met de stelling. Wat we doen met het lichaam, hoe we leven op aarde, is net zo goed belangrijk. Zijn we op dit punt als gereformeerde gezindte hier en daar niet een tikje dopers? We halen lichaam en ziel uit elkaar. Met dat lichaam daar weten we niet zo goed raad mee. Is dat niet veel Griekser dan Bijbels? Kijk naar Korinthe waar men redeneerde dat je na het sterven blij moest zijn dat je van het lichaam af was.”
Schalkoort: „De Catechismus zegt dat we met ziel én lichaam eigendom zijn van Christus.”
Van Beek: „Ik geloof dat als je iets van de liefde van Jezus Christus mag kennen, dat dat zich uit in je hele leven. Dus ook in duurzaam gedrag. Vroeger werden mensen gecensureerd als ze met de auto naar de kerk kwamen, en tegenwoordig zijn er bij wijze van spreken drie parkeerplaatsen per gezin nodig. Zouden we elkaar niet moeten oproepen om lopend of met de fiets te gaan als we binnen een paar kilometer van de kerk wonen?”
Hofman: „En mag je daar dan een wet van maken?”
Van Beek: „Nee, maar we mogen mensen er wel bewust van maken.”
Hofman: „Als het gaat over het zieleheil, dan kiest een predikant voor zijn preek als het goed is niet alleen teksten die daarover gaan, maar ook Bijbelverzen die het gewone, praktische leven raken. Dat deden de oudvaders in de Nadere Reformatie ook. Laat alstublieft de hele Bijbel spreken.”
Schalkoort: „Iemand vroeg mij pas of alle aandacht voor het klimaat en duurzaamheid niet een list van de duivel is, zodat mensen eerder geneigd zijn om aan het doel van ons leven voorbij te gaan. Want het is: „Zoekt eerst het koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid en al het andere zal u toegeworpen worden.””
Hofman: „Dat gevaar zie ik niet zo. Je moet vooral scherp hebben hoe je zelf in de discussie staat. Als dat niet zo is, en je wordt -zoals nu gebeurt- overgoten met duurzaamheid, dan kun je er de verkeerde kant mee opgaan. Er moet wel geestelijke leiding zijn.”
Van Beek: „Volgens mij laat zo’n vraag over de list van de duivel zien dat er in onze kring te weinig is nagedacht over duurzaamheid, anders zouden ze dat niet zo snel roepen.”
5. Klimaatverandering hoort bij de oordelen van God. Als mens moeten we Gods oordeel ondergaan en het niet proberen te voorkomen.
Van Beek: „Ds. G. Boer heeft in een van zijn preken gezegd dat het oordeel is voltrokken op Golgotha. Hét oordeel van God is dus al geweest. Christus is de dood ingegaan en Hij is weer opgestaan.
Van de Watersnoodramp in 1953 is ook gezegd dat het een oordeel van God was. Toch was er al een ingenieur die al jaren daarvoor zei: „De dijken zijn te zwak als er een Noordwesterstorm komt in combinatie met springtij. We hebben nu de verantwoordelijkheid om iets te doen.” De ramp is dus feitelijk het gevolg van de nalatigheid van mensen. Bij de aardbevingen in Groningen is er ook een directe link met menselijk handelen, namelijk het oppompen van aardgas.”
Prosman: „Ik weet niet of christenen klimaatverandering als een oordeel van God moeten zien. Feit is wel dat klimaatactivisten veel apocalyptisch taalgebruik bezigen. Denk aan die Greta Thunberg die als een soort onheilsprofetes rondloopt. Of pas nog op Radio 1 een serieuze journalist die stelt dat het menselijk ras binnenkort gaat uitsterven.
Klimaatverandering past niet in het eindtijdplaatje. Ik ben nog altijd benieuwd hoeveel CO2 er in de atmosfeer zat toen de aarde werd geschapen, we weten het niet. Frappant is in ieder geval wel dat het eindtijdgeloof en het doemdenken overgenomen is door de klimaatlobby. Als christenen moeten we daar niet aan meedoen.”
Schalkoort: „De grootste klimaatverandering had waarschijnlijk plaats bij de zondvloed. Alle continenten -wat ooit een megacontinent moet zijn geweest- zijn toen uit elkaar gedreven. Moeten we in zo’n oordeel ook niet iets zien van het welbehagen van God om aparte woongebieden met een eigen klimaat te maken. Ook de Babylonische spraakverwarring was een oordeel. God gebruikte het om zo Zijn volk Israël af te kunnen zonderen van de andere volken door middel van de talen. Ondanks dat het oordeel op Golgotha voltrokken is, hebben we nog met oordelen op de zonde te maken in deze gebroken wereld.”
Van Beek: „Het doemdenken hoeft voor mij geen aandacht te krijgen.”
Hofman: „Oh ja, maar is dat eerlijk? Ik lees in Jesaja en Jeremia dat wanneer je als mens in je eigen wegen blijft wandelen, de hele aarde eronder zal lijden. Dan zullen dieren geen eten meer hebben, dan zal de mens smachten naar water. Zulke profetieën zijn niet veranderd.”
Van Beek: „Was dat niet heel erg gericht op Israël?”
Hofman: „Ik ben voorzichtig om Oude en Nieuwe Testament op dit punt tegen elkaar uit te spelen. Zonden hebben gevolgen. Dat geldt ook nu nog. Als het gaat over klimaatverandering kan het zijn dat wij mensen het ook over onszelf afroepen. Toch blijft het met de oordelen van God lastig om het precies aan te wijzen.”
Schalkoort: „Wat moet ik met vierde gezicht wat Johannes beschrijft in Openbaring 16? „De vierde engel goot zijn fiool uit op de zon en haar was macht gegeven om de mensen te verhitten door vuur.” En dan komt het: „En de mensen werden verhit met grote hitte en lasterden de Naam Gods en zij bekeerden zich niet.” Je ziet vandaag de dag dat mensen niet eens erkennen dat bepaalde straffen van God vandaan komen. Openbaring 16 leert ons dat niet de mens maar God, ook wat het klimaat betreft, het laatste woord heeft en daarom de natuur soms tegen ons in laat werken.”
Hofman: „Het boek Openbaring is een apocalyptisch boek en bevat veel beeldspraak uit het Oude Testament. Je moet oppassen om een en ander door te vertalen naar het heden. Of profetieën in Openbaring de gevolgen van de opwarming van de aarde omschrijven, durf ik dus niet te zeggen. Luther dacht op basis van Openbaring ook dat de wederkomst zou plaatshebben. De Turken lagen voor Wenen en noem maar op. De Turken zijn weg uit Wenen en de aarde is er nog. We moeten oppassen om van de Bijbel een spoorboek te maken.
Aan de andere kant is het niet zo dat we Openbaring voor niets hebben gekregen. Het Bijbelboek is een prediking.”
Schalkoort: „Ja. Want als zich onheilen aandienen hebben wij als predikanten er in de prediking op te wijzen dat God er is en Hij ons met de gebeurtenissen oproept tot geloof en bekering.”
Prosman: „Gezichten uit Openbaring toepassen op klimaatverandering dat gaat me te ver. Eeuwenlang zijn er mensen gestorven als ratten, door de pest, door de honger. Dan zou een paar graden opwarming een oordeel van God zijn. Hou toch op. Zet het in perspectief, in de Middeleeuwen stierf dus inderdaad een derde van de bevolking in Europa. Wat maakt een beetje vervuiling in de sloot dan uit. Begrijp me goed, we moeten het eruit halen hoor. En dat lukt gelukkig steeds beter. Hoewel, een beetje dubbel is dat wel, want de vervuiling hebben we verplaatst naar China waar veel goederen worden geproduceerd.”
Van Beek: „Gods hand in de geschiedenis is best moeilijk te duiden. De pest had ook te maken met hygiëne.”
Hofman: „De mens blijft dus zijn verantwoordelijkheid houden. Als we ergens niet goed mee omgaan, zijn we ook verantwoordelijk voor wat er gebeurt.
Een voorbeeld: we zitten hier naast de Merwede en ik heb hier al heel wat dijkophogingen meegemaakt. Ik weet nog dat ik het als kind heel spannend vond als ik over de dijk liep en het water maar een paar centimeter onder de kruin van de dijk stond. Zonder de dijkverzwaringen was het water er allang overheen gelopen, dan zat de Alblasserwaard vol. We moeten onze verantwoordelijkheid nemen.”
::
6. God regeert. Het loopt Hem niet uit de hand, dus hoeven we niets aan klimaatverandering te doen.
Schalkoort: „Laten we alsjeblieft niet denken dat wij de thermostaat van de aarde even een paar graden terug kunnen draaien. Ik ben geen wetenschapper op dat gebied, maar ik weet dat het klimaat een zeer complex gebeuren is. Wie echt wetenschapper is moet erkennen dat we weinig weten van hoe het werkt.”
Van Beek: „Ja, we kennen ten dele.”
Hofman: „Het staat er in de stelling zo extreem: niets doen. We belijden dat God regeert. Maar tegelijk - en daar heb je hem weer: is er mijn eigen verantwoordelijkheid voor het milieu en de natuur.”
Van Beek: „Er zijn christenen die de verwarming een paar graden kouder zetten om minder te stoken.”
Hofman: „Ja, dan trek je een warme leefmantel aan. Zo iemand voelt dit als zijn of haar verantwoordelijkheid. En dan kun je zeggen dat het gefrutsel in de marge is. Toch denk ik: elke christen zal toch vorm dienen te geven aan zijn eigen verantwoordelijkheid in dezen.
Kleine dingen kunnen heel belangrijk zijn. Rosa stond niet op (Rosa Parks, een Amerikaanse burgerrechtenactiviste, MK). In de tijd van de rassenscheiding weigerde ze haar plek in de bus af te staan aan een blanke man. Het maakte veel los. Je weet maar nooit. Want wat is groot en wat is klein?”
Prosman: „Nu zit u dus helemaal op de lijn dat er klimaatverandering is, dit door menselijk handelen komt en wij daarom de verwarming maar een graadje lager moeten zetten?”
Hofman: „Of het uitmaakt voor klimaatverandering, weet ik niet. Maar het is sowieso beter voor het milieu. Want als je minder verbruikt, belast je het milieu ook minder. Daar zit een logica in die niet te ontkennen valt. Daarnaast zullen de grondstoffen minder snel opraken.”
Prosman: „Ik leef vrij zuinig, maar niet omdat ik denk dat het voor het klimaat moet.”
Hofman: „Maar u let wel op het milieu, toch? Net als met afval. Plastic gaat bij mij in de ene bak, papier in een andere.”
Prosman: „Doe wat zin heeft, is mijn devies.”
Hofman: „Want anders komen we toch terecht bij: laat maar waaien en stil, maar wacht maar, want alles komt goed. Nee, dat is geen Bijbelse lijn. ”
Schalkoort: „Ik denk dat we het over eens zijn dat we de middenweg hebben te bewandelen. Met enerzijds onze verantwoordelijkheid en anderzijds de Godsregering.”
Van Beek: „Ds. Vroegindeweij zei eens dat het 100 procent voorzienigheid is hoe God de loop van de geschiedenis stuurt, maar ook voor de volle 100 procent de verantwoordelijkheid van de mens wat die doet met de opdracht die God hem geeft.”
7. Het streven naar een duurzame toekomst getuigt van maakbaarheidsdenken, wat God als Schepper en Onderhouder negeert en miskent.
Schalkoort: „In het begin noemde ik al dat velen van de duurzaamheidslobby God niet erkennen en denken dat deze aarde maakbaar is.”
Van Beek: „Een christen mag toch wel naar een duurzame toekomst streven?”
Schalkoort: „Ja, voor een christen geldt dat hij het doet met de erkenning en de aanbidding van onze God als de Schepper van hemel en aarde.”
Hofman: „Wat ik hier mooi vindt, dat wij niet mee hoeven te doen met de filosofieën van de wereld -zoals het maakbaarheidsdenken-, maar dat wij mogen terugvallen op de beloften uit de Bijbel.”
Van Beek: „Van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.”
Hofman: „Ja, maar ik wil in het bijzonder Psalm 37 noemen. Die trof mij. In die Psalm komt in verschillende bewoordingen deze tekst maar liefst vijf keer voor: „Want de boosdoeners zullen uitgeroeid worden, maar die de Heere verwachten zullen de aarde erfelijk bezitten.” Dus zoek je een duurzame toekomst? Zoek dan God, zoek het leven met Hem. Want dan zal je de aarde erfelijk bezitten, je krijgt een plek op de nieuwe aarde. En de goddelozen? Je ziet ze niet meer.”
Schalkoort: „Die worden weggeraapt, de aarde was voor hen geen rechtmatige plaats.”
Hofman: „De nieuwe hemel en de nieuwe aarde zijn beelden uit Openbaring die een realiteit schetsen. Een heerlijke realiteit die je als christen nu nog in hoop hebt. Alle zonden en gevolgen ervan zijn weggedaan. Dat is nog eens een toekomst!”
serie Duurzaamheidsdebat
De huidige discussie rond klimaat en duurzaamheid valt gerust verhit te noemen. Er klinken sceptische geluiden, er zijn kritische stellingnames. Maar wat is er waar van al die statements? In deze serie gaan diverse kritische lezers het gesprek aan over verschillende thema’s.
Deel 1: klimaatverandering
Deel 2: duurzame ambities
Deel 3: duurzame technieken
Deel 4: theologische aspecten