De kogel is door de kerk. De hoogste Turkse rechter besliste vrijdag dat de Hagia Sophia in Istanbul een moskee mag worden. Die historische stap bevestigt de islamitische revolutie die de Turkse president Erdogan is begonnen.
„Salomo, ik heb u overtroffen!” Dat zou de Byzantijnse keizer Justinianus hebben geroepen toen hij de Kerk van de Heilige Wijsheid, ofwel de Hagia Sophia, in het jaar 537 opende in Constantinopel. Vooral de enorme koepel maakte dat het godshuis op de bezoekers een verpletterende indruk achterliet.
Dat de Hagia Sophia moeilijk te overtreffen was, bleek wel. Bijna duizend jaar lang bleef het gebouw de grootste kerk van de christelijke wereld. Dat veranderde pas in 1453. Toen veroverden de Ottomanen de stad en de ”Ayasofya” werd een moskee.
De afgelopen eeuw had het monument de status van museum. Tot vrijdagmiddag. De Diyanet, het Turkse presidium voor godsdienstzaken, liet er vrijdag geen gras over groeien. Bijna direct nadat de hoogste Turkse rechter had geoordeeld dat de grootste kerk van het oude christendom een moskee mocht worden, klonk de eerste gebedsoproep al vanaf de minaretten van het monument.
Seculiere erfenis
De datum waarop de beslissing viel, 9 juli, is niet toevallig. Op 9 juli van het jaar 1934 besloot de Turkse rechter het tegenovergestelde: de Hagia Sophia, tot dan toe een moskee, mocht verder als museum. Dat paste perfect in het seculier-nationalistische plaatje dat de vader van het moderne Turkije, Kemal Atatürk, nastreefde.
Erdogan rekent met het nieuwe besluit symbolisch af met deze seculiere erfenis. Hij zet daarmee een kroon op een beleid dat hij al decennia nastreeft: Turkije regeren volgens zijn interpretatie van de politieke islam. De nieuwe status van de Hagia Sophia onderstreept met een dikke lijn dat de islamitische revolutie van Turkije onstuitbaar is, en dat deze revolutie het werk is van de nieuwe vader des vaderlands die niet de naam Atatürk, maar de naam Erdogan draagt.
Populariteit
Toch is het nog niet zo zeker dat Erdogan hiermee zijn populariteit blijvend weet te vergroten. De politicus kwam aan de macht doordat hij de stem van het platteland vertolkte; de stem van de stille meerderheid. Hij gaf hen invloed, hij gaf hen vooral ontwikkeling. Maar de economische motor in Turkije hapert al enige jaren en daar gaat de beslissing over de Hagia Sophia weinig aan veranderen.
Furieus
Bovendien valt het besluit in het buitenland in veel gevallen verkeerd. Van Rusland tot de Verenigde Staten: veel landen riepen Erdogan de afgelopen weken op om zijn voornemen te laten rusten. Zeker voor landen als Rusland en Griekenland is het besluit pijnlijk. Die landen weten zich de erflaters van de Ooster-Orthodoxe Kerk, die ooit in de Hagia Sophia haar centrum had. Voor hen voelt het alsof Turkije met dit besluit de geschiedenis probeert de herschrijven. De Griekse regering reageerde vrijdag dan ook furieus.
Mozaïeken
Er is maar één manier waarop de Turkse regering de zaak nog erger kan maken, en dat zou zijn door de rijke christelijke symboliek in de Hagia Sophia onzichtbaar te maken voor het publiek. Op de wanden bevinden zich mozaïeken en muurschilderingen die tot het rijkste erfgoed van de Byzantijns-christelijke cultuur horen.
Toen de kerk in 1453 werd veroverd, besloten de Ottomanen om dat erfgoed niet te vernietigen, maar te bedekken met een laag kalk. Later, in de twintigste eeuw, werd een deel van de mozaïeken weer onder de kalklaag vandaan gehaald.
Het is nog niet duidelijk wat de Turkse regering ditmaal van plan is met deze christelijke symbolen. Als Erdogan zich íéts aantrekt van de buitenlandse druk, en als hij de grote toeristenstroom naar de Hagia Sophia wil behouden, zou hij er goed aan doen om deze symbolen te laten voor wat ze zijn. Maar of die belangen het zwaarst zullen wegen, is in het hedendaagse Turkije beslist geen uitgemaakte zaak.