Kerk & religieTheologie

Bestaat de ziel? Vijf wetenschappers denken daarover na

De menselijke ziel beleeft een herleving in de wetenschap. Dat is opmerkelijk, omdat wetenschappers gewoonlijk naturalistisch naar hun onderzoeksobject kijken; het bovennatuurlijke, God en geesten, komt daarbij niet te pas. Hoe komt het dat de ziel toch weer in de belangstelling staat?

22 November 2024 21:38Gewijzigd op 22 November 2024 21:43
Als er een ziel bestaat, is deze lichamelijk of geestelijk van aard. beeld Unsplash
Als er een ziel bestaat, is deze lichamelijk of geestelijk van aard. beeld Unsplash

De menselijke ziel was sinds de verlichting buiten beeld geraakt in de wetenschap. Het methodologisch naturalisme is momenteel leidend: het veronderstelt dat de wetenschap zich alleen kan uitspreken over de materiële wereld, waarin natuurlijke processen plaatshebben die een natuurlijke verklaring behoeven.

De ziel zou, als deze al bestaat, onderdeel moeten zijn van het stoffelijke en ontstaan door vurende neuronen in de hersenen, legt Joshua Farris, theoloog aan de Rühr Universität in het Duitse Bochum, uit. „Gedachten, verlangens en zelfs je gevoel van eigenwaarde zijn in dat geval niets meer dan hersenactiviteit.” In zijn boek ”The creation of self” (2023) noemt hij dit een vergissing.

Heel wat aspecten van de natuurlijke wereld zijn „mysterieus en onverklaarbaar via natuurlijke oorzaken en effecten”, aldus Farris. Hij bestrijdt niet dat ze soms een natuurlijke verklaring kunnen krijgen, maar het gaat hem te snel dat wetenschappers bij voorbaat alternatieve verklaringen zoals „God en geesten” de deur wijzen. Als er goede redenen zijn om rekening te houden met het bestaan van niet-materiële, bovennatuurlijke zaken, „moeten we ze ook een plaats geven in onze natuurlijke wereld”.

Geestelijk

Farris past dat vervolgens toe op het bestaan van de ziel. „Niemand twijfelt aan het bestaan van onze geest of ons zelfbewustzijn.” Als er een ziel bestaat, is deze lichamelijk of geestelijk van aard. De ziel is niet fysiek aanwijsbaar of te lokaliseren in het menselijk lichaam. Farris suggereert daarom dat de empirische wetenschap de ziel niet kan opvatten in termen van oorzaak en gevolg. Dat sluit een materiële ziel, die zou ontstaan uit vurende zenuwcellen, uit. Dus moet de ziel geestelijk en niet-materieel zijn.

Hij bouwt een zorgvuldige argumentatie op. Elk mens ervaart gebeurtenissen vanuit een uniek eerstepersoonsperspectief en kan daarover doelgericht nadenken. Ieder mens ervaart, verwerkt en overdenkt dezelfde gebeurtenissen op een unieke manier. Elk mens beschikt dus over iets wat niet kan worden nagemaakt of overgedragen: zijn persoon of ”ik”. Farris concludeert hieruit dat elke visie waarin de ziel op enige wijze een natuurlijke, biologische oorsprong heeft of overdraagbaar zou zijn, daarom ook niet kan kloppen.

„Elk mens beschikt over iets wat niet kan worden nagemaakt of overgedragen: zijn persoon of ”ik”” - Joshua Farris, theoloog Rühr Universität Bochum

Als de ziel geestelijk van aard, uniek, niet na te maken en niet overdraagbaar is, moet deze een directe oorzaak hebben die haar voortbrengt. Daarmee snijdt de theoloog een kernvraag aan: waar komt de ziel vandaan? De geestelijke natuur van de ziel maakt haar geestelijke oorsprong noodzakelijk. In Farris’ visie verklaart het ”theïstisch dualisme” de herkomst van de ziel het beste: God grijpt in de materiële wereld in en voorziet elke mens van een middel dat een wisselwerking tussen zijn materiële lichaam met zijn psyche en denkvermogen mogelijk maakt: de ziel. Farris verdedigt hiermee het zogeheten creatianisme (Zie ”Zeven visies op de ziel”).

Tegengas

Farris krijgt echter tegengas. In de recent uitgekomen discussiebundel ”The origin of the soul” gaat de Duitse theoloog de discussie aan met theologen en filosofen, onder wie Bruce Gordon, James Turner, Joanna Leidenhag en William Hasker.

Is elke ziel wel zo uniek en heeft deze wel zulke bijzondere eigenschappen als Farris zich voorstelt, vragen de Amerikaanse filosofen Bruce Gordon en James Turner zich af in een reactie op Farris.  Volgens hen is dat niet het geval, en maakt de ziel op een of andere manier deel uit van de natuurlijke, biologische wereld. Ze willen wegblijven van de metafysica: van wat er achter onze meetbare werkelijkheid schuilgaat, van een ziel die het natuurlijke overstijgt. Gordon zoekt het in de ontkenning van de unieke, bijzondere eigenschappen van de ziel, Turner in het hylomorfisme van Aristoteles, waarin de ziel materiële eigenschappen krijgt toegedicht. Beiden komen er echter niet helemaal uit, wanneer ze moeten erkennen dat de eigenschappen van de ziel iemands persoon, zijn ”ik”, uitmaken.

Farris neemt in zijn reactie afstand van de materiële ziel: „Als het klopt dat ik een bevoorrechte, onfeilbare toegang heb tot mijn eigen bewustzijn, dan bestaat er echt iets bijzonders aan mij wat niet kan worden gedupliceerd; iets wat mij fundamenteel onderscheidt van u. Het materialisme biedt hiervoor geen verklaring.”

Ziel-stof

Zijn belangrijkste opponent is Joanna Leidenhag, hoogleraar filosofie en theologie aan de University of Leeds in het Verenigd Koninkrijk, met wie Farris de discussiebundel redigeerde. Zij verdedigt de visie dat de ziel ontstaat uit een samenbundeling van de bezielde materie die via vader en moeder in de nakomeling terechtkomt, het zogeheten subject-panpsychisme in combinatie met het traducianisme.

Farris erkent dat haar idee over de ziel wel resulteert in een uniek, niet-reduceerbaar bewustzijn, maar hij heeft er ook kritiek op. „Leidenhag moet aannemen dat er een of andere ”ziel-stof” moet bestaan. Deze ziel-substantie moet kunnen delen en fuseren wanneer twee mensen nageslacht voortbrengen, waaraan zij hun ziel-stof doorgeven.” De Duitse theoloog noemt dit idee aantrekkelijk, omdat het een verklaring geeft voor het bestaan van erfzonde.

„De gebeurtenissen waardoor ik ben óntstaan, verklaren het béstaan van mijn ziel niet” - Joshua Farris, theoloog Rühr Universität Bochum

Toch vindt Farris haar idee tekortschieten. „De stoffelijke gebeurtenissen waardoor ik ben óntstaan, verklaren het béstaan van mijn onstoffelijke ziel immers niet.”

Ergens moet Leidenhag volgens hem een goddelijke actie veronderstellen die het complexe natuurlijke proces van het ontstaan van het unieke ”ik” heeft begeleid. De ziel is immers „metafysisch niet complex, maar uniek en enkelvoudig”. Dat maakt Leidenhags visie op de ziel op zijn minst een twijfelachtig verhaal, vindt hij.

William Hasker, emeritus hoogleraar filosofie aan de Huntington University (VS), meent dat de ziel een neurologisch fenomeen is, dat ontstaat door complexe interacties tussen zenuwcellen in de hersenen. Hij meent dat Farris onvoldoende aandacht besteedt aan de biologische basis van het bewustzijn, omdat hij ook bewustzijn waarneemt bij „niet-menselijke dieren”.

Farris vindt dat Hasker eerst maar eens moet aantonen dat het bewustzijn van dieren van eenzelfde orde is als het menselijk zelf-bewustzijn. Dit is volgens hem niet het geval. Haskers idee van een ziel die ontstaat uit vurende zenuwuiteinden noemt hij „naturalistische magie”.

Mens als middelpunt

Omslag. beeld Routledge

Farris keert zich ook tegen het fysicalisme (naturalisme) van theïstisch evolutionisten, zoals dat van filosofe Nancy Murphy. Zij ontkent botweg het bestaan van het theïstisch dualisme van een geschapen geestelijke ziel en een materieel lichaam in de mens. „Mensen hebben geen ziel nodig.”

Hoewel Farris’ creatianisme nauw aansluit op de Bijbelse openbaring over de ziel, baseert hij zich op een neocartesiaanse denklijn. In navolging van René Descartes (1596-1650) zoekt hij zijn uitgangspunt in de mens: ”cogito ergo sum”: ik denk, dus ik besta. Nergens verwijst hij naar de Bijbel, die voor hem als theoloog toch doorslaggevend zou moeten zijn.

Dat doen gezaghebbende gereformeerde theologen, onder wie Petrus van Mastricht (1630-1706) en Johannes à Marck (1656-1731), wel. Zij verwijzen voor hun creatianistische visie onder meer naar Hebreeën 12:9, waar God de „Vader der geesten” heet, Die „des mensen geest in zijn binnenste formeert” (Zach. 12:1), terwijl de ziel bij het sterven „weder tot God keert, Die hem gegeven heeft” (Pred. 12:7).

The origin of the soul. A conversation, Joshua Farris en Joanna Leidenhag (red.); uitg. Routledge, Londen/New York; 274 blz.;  € 150,-

Omslag. beeld IFF Books

The creation of self. A case for the soul, Joshua R. Farris; IFF Books, Winchester (VK)/Washington (VS); 312 blz; € 20,-

> rd.nl/ziel voor een uitgebreider artikel

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer