Uitspraken van de Turkse president Erdogan drijven een oude discussie op de spits: moet de grootste kerk van de klassieke wereld een moskee worden?
De woorden van het eerste hoofdstuk van de Koran, soera al-Fatiha, schalden op 29 mei vanaf de minaretten van de Hagia Sophia. Het was de 567e verjaardag van de islamitische verovering van Constantinopel – een gebeurtenis die elk jaar in Turkije wordt herdacht. Dit keer gebeurde dat dus met een islamitisch gebed vanaf dé plek die kenmerkend is voor de verovering: de Hagia Sophia in het oude Constantinopel, ofwel het moderne Istanbul.
Bijzonder
Die actie is bijzonder, want de Hagia Sophia is van oorsprong helemaal geen moskee. Het gebouw functioneerde bijna duizend jaar lang als de grootste kerk van het christendom – vanaf de opening in 537 tot de val van de stad in 1453.
Daarna veranderde de veroveraar, de Ottomaanse sultan Mehmet II, het godshuis wél in een moskee. Die bestemming had het gebouw bijna 500 jaar, tot het einde van het Ottomaanse Rijk na de Eerste Wereldoorlog. Atatürk, de seculiere vader van het moderne Turkije, erkende toen de internationale betekenis van de Hagia Sophia en besloot er een museum van te maken. Die status heeft het wereldberoemde monument nu al ruim een eeuw.
Toeristen
Hoe lang dat nog duurt, is echter de vraag. Al sinds het aantreden van president Erdogan, die de islam heeft teruggebracht in de Turkse politiek, speelt de vraag of de Hagia Sophia opnieuw een moskee moet worden.
Erdogan is de laatste jaren steeds openlijker over wat hem voor ogen staat. Vorig jaar zei hij ronduit dat het zijn bedoeling is om de status quo van de Hagia Sophia te veranderen. De president lijkt van plan om het gebouw open te stellen voor islamitische gebeden, maar tegelijk toeristen welkom te blijven heten in de Hagia Sophia.
Moslimgeleerden
Niet alleen in het Westen, maar ook in de niet-Turkse islamitische wereld wordt Erdogans streven met opgetrokken wenkbrauwen bekeken. De moslimgeleerden van het machtige Egyptische fatwa-instituut Dar al-Ifta vinden dat Erdogan de islam voor zijn politieke karretje spant.
„De Hagia Sophia is gebouwd als een kerk tijdens de Byzantijnse periode in 537 en bleef een kerk gedurende 916 jaar, tot de Ottomanen Istanbul bezetten en het gebouw in een moskee veranderden”, schreef het instituut zondag.
Die woorden ontlokten een grote rel, vooral vanwege het woord „bezetten.” De val van Constantinopel in 1453 wordt door veel moslims als een van de grootste gebeurtenissen in de islamitische geschiedenis gezien.
Uitspraken
Er zijn uitspraken overgeleverd van de islamitische profeet Mohammed waarin hij zegt: „Waarlijk, jullie zullen Constantinopel veroveren. Wat een wonderbaarlijk leider zal dat zijn, en wat een wonderbaarlijk leger zal dat zijn!”
De islamitische geleerden in Egypte vonden bij nader inzien zelf ook wel dat ze te ver waren gegaan. Ze trokken de uitspraak over de bezetting maandag in. Maar evengoed blijven ze erbij dat de Turkse president de discussie rond de Hagia Sophia vooral gebruikt als wapen om zijn volgelingen gunstig te stemmen.
Het is echter onwaarschijnlijk dat Erdogan zich daar iets van zal aantrekken. Als de voortekenen niet bedriegen, zal het niet lang meer duren voordat de islamitische gebeden in de Hagia Sophia een permanent karakter krijgen.