Classis die schorst en afzet is hervormd, niet gereformeerd
Wanneer een classis de ambtsdragers van een kerkenraad collectief gaat schorsen en afzetten, staat ze niet meer in de traditie van het gereformeerd kerkrecht, maar is ze overgegaan op hervormd-protestants kerkrecht.
Wat moet het kerkverband doen wanneer een plaatselijke kerk de uitspraken van een classis of synode naast zich neerlegt? Binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) is dit een actuele vraag. Het niet aanvaarden van de geloofsbrieven en daarmee een plaatselijke gemeente buiten het kerkverband plaatsen, is op grond van het gereformeerde kerkrecht niet goed mogelijk, zeggen deskundigen die het weten kunnen.
In een analyse wordt gesteld dat er een andere route is, die weliswaar ingrijpend, maar niet ingewikkeld is: de weg van tucht, schorsing en afzetting (RD 14-12). Dat zou binnen de CGK mogelijk zijn, volgens de artikelen 79 en 80 van de kerkorde.
Vrijwillig verband
Mijns inziens gaat dit juist volstrekt tegen het gereformeerde kerkrecht in. Kenmerkend voor alle gereformeerde kerken is de zelfstandigheid van de plaatselijke kerk. In de artikelen 79 en 80 gaat het over de tucht die een kerkenraad uitoefent over ambtsdragers. Daarbij heeft de classis een adviserende, instemmende rol. Maar het is altijd de kerkenraad zelf die overgaat tot schorsing en afzetting.
Het gereformeerde kerkrecht kent geen tucht over kerkenraden. Een classis of een synode kan nooit als superkerkenraad optreden, omdat het geen eigen ambtelijke bevoegdheden heeft. Het is een vrijwillig verband van plaatselijke gereformeerde kerken die de genomen besluiten aanvaarden, tenzij ze in strijd met Gods Woord en de aangenomen kerkorde zijn.
Als een classis of synode wel de rol van de plaatselijke kerkenraad overneemt en zelfstandig tucht gaat uitoefenen, leidt dat tot een hiërarchisch kerkverband, waarin de landelijke synode niet dienstbaar is aan de plaatselijke kerken, maar zelf de dienst uitmaakt en naar believen de sleutel van de kerkelijke tucht hanteert. Dat heeft in het verleden geleid tot kerkscheuringen, zoals in de kwestie-Geelkerken (1926) en ten tijde van de Vrijmaking (1944).
Dubbele afvaardiging
Een classis kan alleen ingrijpen als er gemeenteleden of ambtsdragers zijn die zich op de classis beroepen, omdat de plaatselijke kerk in hun ogen tegen Gods Woord ingaat of kerkelijke besluiten naast zich neerlegt. Maar ook dan kan een classis niet meer doen dan ernstig vermanen of constateren dat een plaatselijke kerk zichzelf buiten het kerkverband plaatst door haar on-Bijbelse optreden. Een classis kan daarnaast bezwaarde kerkleden adviseren om te breken met de hardnekkig dwalende kerk en, als er een tweede kerk ontstaan is, de afgevaardigden van de nieuwe kerk als wettige vertegenwoordigers aanvaarden.
Dat is niet alleen in de jaren zestig van de vorige eeuw voorgekomen, zoals de commentator stelt. Al op de Synode van Dordrecht in 1618 diende zich een dubbele afvaardiging uit de provincie Utrecht aan: een remonstrantse en een contraremonstrantse. De eerste werd geweigerd, de tweede toegelaten.
Noodkerkenraad
Wanneer een classis de ambtsdragers van een kerkenraad collectief gaat schorsen en afzetten en zichzelf de bevoegdheid van een noodkerkenraad toekent, staat men niet meer in de traditie van het gereformeerd kerkrecht, zoals dat van 1571 tot 1816 en in de kerken van de Afscheiding vanaf 1834 tot heden gegolden heeft. Dan is men daarentegen overgegaan op hervormd-protestants kerkrecht. Dan is er geen sprake meer van een kerkverband van Christelijke Gereformeerde Kerken (meervoud), maar is er één landelijke kerk ontstaan, waarvan de plaatselijke kerken een afdeling zijn, zoals nu het geval is bij de Hersteld Hervormde Kerk en de Protestantse Kerk in Nederland.
De auteur is predikant van de gereformeerde kerk (vrijgemaakt) ”Het Noorderlicht” in Assen-Peelo.