Versmalling perspectief ontwikkelingshulp schaadt Zuid én Noord
In haar beleidsbrief stelt minister Klever „het belang van Nederland weer voorop”. Ontwikkelingssamenwerking diende echter altijd meerdere doelen, waarbij eigenbelang nooit uit het oog verloren werd.

Wat wél verandert, is de invulling: nauwer gedefinieerd, gericht op de korte termijn en met nadruk op handelsbevordering en migratie. Tegelijkertijd gaan de plannen gepaard met forse bezuinigingen.
Nederland is als relatief klein land bovenmatig afhankelijk van open markten, multilaterale samenwerking en de internationale rechtsorde. De minimalistische houding van de huidige regering, die zich beperkt tot wettelijke verplichtingen en nalaat om haar invloed in de VN te vergroten, miskent deze realiteit. Neem bijvoorbeeld de kwetsbaarheid van doorvoerland Nederland voor pandemieën. Zonder gecoördineerde respons van de Wereldgezondheidsorganisatie wordt Nederland direct geraakt. Ook op het gebied van veiligheid en stabiliteit werkt het beleid averechts: juist de afbouw van strategische ontwikkelingssamenwerking en diplomatie maakt Nederland kwetsbaarder voor instabiliteit, migratiedruk en geopolitieke dreigingen.
Strategisch investeren
Voor een open handelseconomie als Nederland is ontwikkelingssamenwerking het smeermiddel van bilaterale relaties. Handelsmissies, uitleveringsverzoeken en migratieafspraken verlopen soepeler als ze ingebed zijn in warme diplomatieke verhoudingen. Bestendige samenwerking die bij de ontwikkelagenda van partnerlanden aansluit, draagt bij aan specifieke Nederlandse doelen en kan zelfs als voorwaarde daarvoor worden gezien.
Minister Klever dreigt het paard achter de wagen te spannen
Het beter positioneren van Nederlandse bedrijven is een legitiem doel, maar niet als dat ten koste gaat van ontwikkelingsimpact en langetermijnbelangen. Effectieve inzet van schaarse middelen vereist investeren in plaats van subsidiëren: bijdragen aan stabiliteit en duurzame groei, zowel via de private sector als via maatschappelijke en publieke instellingen. Dit versterkt het investeringsklimaat in opkomende markten, wat uiteindelijk ook Nederlandse bedrijven ten goede komt. Maar wel in die volgorde.
Door zich te richten op kortetermijnbelangen van individuele bedrijven dreigt minister Klever het paard achter de wagen te spannen. Ontwikkelingsgelden worden opnieuw als ‘hulp’ gepresenteerd, maar zonder strategische visie dreigt dit uit te monden in misplaatste subsidies voor bedrijven die niet kunnen opschalen of uit de markt worden geconcurreerd.
Zonder sterke lokale partnerschappen en diplomatieke verankering loopt Nederland het risico de ‘white elephants’ van de toekomst te subsidiëren: investeringen zonder blijvende impact, met verlies voor zowel ontwikkelingslanden als Nederland zelf. En dus ook verlies van schaars belastinggeld.
Humanitaire noden
Positief is dat het nieuwe beleid ruimte blijft geven aan noodhulp. Humanitaire noden zijn fors toegenomen door conflicten en rampen, mede door klimaatverandering. Terwijl in 2015 ongeveer 1 procent van de wereldbevolking humanitaire hulp nodig had, is dit inmiddels bijna 4 procent. De budgetten groeien niet mee, waardoor het gat tussen benodigde en ontvangen hulp oploopt tot 40 procent. Zonder investeringen in stabiliteit, vrede en economische ontwikkeling blijft humanitaire nood toenemen en dreigt het beschikbare budget te worden opgeslokt door crisisbestrijding in plaats van preventie.
Wederopbouw is essentieel in ontwikkelingshulp. Na een conflict of ramp is internationale bijstand onmisbaar. De kosten voor wederopbouw in Syrië worden geraamd op 250 tot 400 miljard dollar. Goed uitgevoerde wederopbouw draagt bij aan stabiliteit, vrede en economische kansen. Dit is cruciaal, want landen blijven in de eerste vijf jaar na een conflict extra kwetsbaar voor hernieuwde strijd. Zorgvuldig geplande wederopbouw kan zo’n spiraal doorbreken en helpt daarmee ook Nederland: instabiele regio’s zorgen immers voor migratiedruk en veiligheidsdreigingen die direct doorwerken in Europa.
Onze toekomst is onlosmakelijk verbonden met opkomende markten
Stabiele budgetten
In een tijd van geopolitieke onzekerheid en stijgende defensie-uitgaven mogen investeringen in conflictpreventie en diplomatie niet ondersneeuwen. Militaire macht alleen garandeert geen stabiliteit, terwijl gerichte ontwikkelingssamenwerking en diplomatie de voedingsbodem voor conflicten juist kunnen verkleinen. Juist door te snijden in ontwikkelingssamenwerking ondermijnt Nederland zijn eigen veiligheidsbelangen en vergroot het de kans op toekomstige crises.
Onze toekomst is onlosmakelijk verbonden met opkomende markten. De energietransitie vereist grondstoffen uit het mondiale Zuiden en als verouderende maatschappij zullen we steeds afhankelijker worden van economieën met een veel groter demografisch potentieel. Het is daarom logisch om een royaal deel van onze huidige welvaart in te zetten voor ontwikkelingsfinanciering, zodat investeringen ten goede komen aan volgende generaties in Noord én Zuid. Het vasthouden aan de koppeling met het bruto nationaal inkomen, zoals al meer dan vijftig jaar het geval is, borgt dat Nederland zijn verantwoordelijkheid blijft nemen.
De auteurs zijn respectievelijk hoogleraar Humanitaire studies Erasmus Universiteit, CEO van EDFI, de Associatie van Europese Ontwikkelingsbanken, en politiek adviseur Woord en Daad.