Ds. Holland vroeg om vrijheid tijdens Puttense razzia
Het is niet aannemelijk dat ds. C. B. Holland zichzelf bij de razzia in Putten tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft aangeboden. Hij heeft juist meerdere malen om zijn vrijlating gevraagd.
Met verbazing las ik het opiniestuk van Tijs van den Brink, oud-correspondent van de Puttenaer (RD 30-9). Hij vraagt zich af of de hervormde ds. Holland zichzelf tijdens de razzia van 1 en 2 oktober 1944 in Putten als gijzelaar aan de Duitsers heeft aangeboden, met het verzoek de honderden opgepakte mannen vrij te laten. Dominee Holland is op 2 oktober door de Duitsers vrijgelaten, omdat hij ouder was dan vijftig jaar. Hij overleed in 1948.
Betrouwbare bron
Van den Brink haalt mijn boek ”De kinderen van Putten” aan, waarin ik achttien nabestaanden van de weggevoerde mannen aan het woord liet over hun herinnering aan de razzia en de gevolgen. Twee geïnterviewden vertellen hierin dat dominee Holland zich in de kerk had aangeboden aan de Duitsers. Zij waren in de oorlog echter acht en elf jaar oud en zelf niet in de kerk aanwezig. Als betrouwbare bron kunnen we hen niet aanmerken. Een andere geïnterviewde, die als zestienjarige wel in de kerk was, meende dat dominee Holland ervoor heeft gepleit dat ze de kerk niet in brand moesten steken. Maar noch hij, noch de andere geïnterviewden die in de kerk waren, reppen over een verzoek van de dominee om hem mee te nemen.
Wat mij vooral verbaast, is dat Van den Brink mijn bewijs niet overtuigend vindt, maar de bron die ik aanhaal niet noemt. Ik beroep mij op het doorwrochte werk van Madelon de Keizer, ”Putten. De razzia en de herinnering” (1998). Zij gebruikt het interview dat het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD) in 1947 met ds. Holland afnam en door hemzelf is ondertekend. Uit zijn relaas blijkt dat hij de Duitsers juist meerdere malen heeft gevraagd hem vrij te laten, zowel in de school als in de kerk. Hij was immers met zijn 66 jaar de leeftijd van 50 al lang gepasseerd. De bewering van sommigen staat dus haaks op wat ds. Holland zelf heeft laten vastleggen.
Ongenoegen
In het jaarverslag 2016 nam de Puttense Stichting Oktober 44 stelling in deze kwestie. Pieter Dekker had zich verdiept in het RIOD-interview en was het met mij eens. Tot ongenoegen van Van den Brink, die hier in 2017 een stuk aan wijdde in de Puttenaer. Nu Van den Brink dit onderwerp in deze krant opnieuw onder de aandacht brengt, en daarin mijn argumentatie in twijfel trekt zonder te verwijzen naar het interview van het RIOD met ds. Holland zelf, wil ik de lezer van deze krant hier graag op attenderen.
Van den Brink beëindigt zijn betoog overigens een stuk minder stellig dan de titel van zijn opiniestuk: „Met absolute zekerheid is niet vast te stellen of ds. Holland de genoemde woorden richting de Duitsers uitgesproken heeft. Maar vanwege meerdere bronnen en om meerdere redenen mogen we het zeker niet uitsluiten.”
Om de stelling kracht bij te zetten, noemt hij een paar indirecte bronnen. Puttenaren en niet-Puttenaren, die via via hoorden dat dominee Holland de Duitsers in de kerk zou hebben gevraagd hem mee te nemen in plaats van de mannen. Geen van deze mensen was tijdens de noodlottige oktoberdagen echter zelf in de (consistoriekamer van) de kerk aanwezig.
De auteur schreef ”De kinderen van Putten. De razzia en de gevolgen” (2008), gebaseerd op haar afstudeerscriptie voor de opleiding geschiedenis aan de Universiteit Leiden.