Als eerste kerkgenootschap ter wereld komt de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) met een liturgie waarin transgenders een zegen kunnen vragen voor hun transitie tot man of vrouw. Met de keus hen niet in de kou te laten staan, zet de PKN veel anderen wel in de kou.
Vorig jaar, vijftig jaar na dato, werd op allerlei manieren aandacht gevraagd voor ”1968”, het magische jaar dat symbool staat voor een reeks ongekende veranderingen in de westerse cultuur, niet het minst in het denken over seksualiteit.
Toen is een beweging in gang gezet die het morele landschap van het Westen voorgoed heeft veranderd. Deze zogenaamde seksuele revolutie is nog steeds niet tot een einde gekomen.
De beweging heeft een domino-effect ontketend dat nog steeds doorzet. Globaal zijn er drie fases in deze revolutie aan te wijzen. De eerste is die van de jaren zestig, waarbij vooral gestreden werd voor zelfbeschikking van de vrouw, die baas moest zijn in eigen buik en vrij over anticonceptie en abortus moest kunnen beschikken. Hierna ontstond er een fase waarin vooral de emancipatie van homo’s prominent op de agenda stond. Nu gerealiseerd lijkt –onder meer het homohuwelijk werd een feit– lijkt er een derde fase aangebroken: die van de emancipatie van transgenders. Dat zijn mensen die te maken hebben met genderdysforie, onbehagen over de eigen geslachtelijkheid, waardoor ze zich niet thuis voelen in de geslachtsrol die past bij het biologische geslacht (m/v).
Postmodernisme
Dat deze beweging juist nu zoveel aandacht krijgt, past binnen een tijd waarin de invloeden van postmodern denken nadrukkelijk aanwezig zijn. Het postmodernisme stelt immers dat er geen objectieve waarheid is. Als niets vastligt, dan ook niet de seksuele gerichtheid. Gender, de manier waarop een samenleving invulling en betekenis geeft aan man- en vrouw-zijn, is een creatie van de cultuur waarin je leeft en dus flexibel. Waarom zouden mensen met een andere genderbeleving dan hun biologische geslacht geen gevolg mogen geven aan hun wens hun geslacht aan te passen aan hun genderbeleving?
Volgens de Amerikaanse theoloog Al Mohler is deze laatste ontwikkeling in de seksuele revolutie ingrijpender dan de voorgaande. Hoewel de beweging voor homo-emancipatie op allerlei punten brak met de traditionele seksuele moraal, verwierp ze niet het onderscheid tussen de geslachten. Dat doet de transgenderbeweging wel. En daarmee ondermijnt ze de meest basale structuren van de maatschappij, aldus Mohler.
Ondertussen geniet de transgenderbeweging brede steun van media en bedrijfsleven. Zo promootte IKEA onlangs zijn nieuwe tas in de bekende regenboogkleuren van de lhbt-gemeenschap –daarbij staat de ”t” voor transgender– en vroeg Google begin deze maand door middel van een doodle aandacht voor vijftig jaar strijd voor gelijke rechten voor lhbt’ers.
Vieren
Ook kerken laten zich niet onbetuigd. De PKN kwam eind mei met een handleiding voor kerkdiensten waarin transgenders hun nieuwe naam en identiteit kunnen „vieren”. Door als eerste kerk ter wereld met zo’n initiatief te komen, neemt de PKN hierin een voortrekkersrol. Zelfs de vrijzinnige remonstranten, die in 1986 als eersten ruimte boden voor een inzegening van het homohuwelijk, zien zich nu „links ingehaald door de PKN”, aldus voorman Joost Röselaers.
De aanleiding voor de nieuwe liturgie was het verzoek van transgender Bernhard (nu Bea) Smit, die zich na zijn transitie tot vrouw graag in de kerk met haar nieuwe naam wilde laten zegenen. In Trouw pleitte hij voor een ”transgenderliturgie”, een verzoek dat door de werkgroep Transgender en Liturgie werd opgepikt. Dat leidde vervolgens tot het schrijven van de handleiding.
Omdat transgenders vaak een andere naam dan hun doopnaam aannemen en opnieuw dopen niet gebruikelijk is, komt de kerk nu met een liturgie waarmee zij voor, tijdens of na hun transitie gezegend kunnen worden.
Bij een zo gevoelig onderwerp, waarover in de PKN diepe verdeeldheid bestaat, was op zijn minst een inhoudelijke bespreking binnen de synode te verwachten. Dit document wordt echter zonder enige interne discussie gelanceerd. Gemeenten staan voor een voldongen feit. Natuurlijk, in de keuzekerk die de PKN is, zijn gemeenten geheel vrij ermee te doen wat ze willen, maar heel sjiek is deze beslissing niet. Voor voorgangers en kerkleden die de woorden „mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen” serieus nemen en geslachtelijkheid allereerst beschouwen als een biologisch, genetisch gegeven in plaats van een constructie die je zelf samenstelt of naar believen kunt wijzigen, is dit flink slikken en schrikken.
De PKN-liturgie staat in schril contrast met het document ”Mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen” dat recent vanuit Rome is gepubliceerd als richtlijn voor katholiek onderwijs wereldwijd. Hierin staat dat verandering van gender onmogelijk is, omdat seksuele identiteit verbonden is aan de biologische verschillen tussen man en vrouw. Het waarschuwt voor een „genderideologie die man en vrouw enkel als het product van historische en culturele omstandigheden” beschouwt.
Buurvrouw
Naast dit biologische bezwaar dat men kan inbrengen tegen de transgenderliturgie, is er ook een moreel bezwaar. Wat betekent dit voor gemeenteleden als zo’n zegening voltrokken wordt? Moet mevrouw Pieters haar buurvrouw Jannie nu met Jan aanspreken als deze een geslachtsveranderende operatie heeft ondergaan? Het feit dat een kerkenraad en een predikant de gemeente hierin voorgaan en er door een zegening adhesie aan betuigen, oefent een bepaalde druk uit op overige gemeenteleden en laat bezwaarden behoorlijk in de kou staan.
Zonder afbreuk te willen doen aan de intense worsteling die mensen met genderdysforie kunnen ervaren, kun je de vraag stellen of de PKN met deze handreiking geslachtelijkheid en gender niet veel te veel accentueert. Mensen staan voor God immers niet in de eerste plaats als hetero of homo, als man of vrouw, maar als mens. En mens-zijn betekent in de Bijbel altijd zondaar zijn. En zondaren hebben verlossing nodig, een transitie van Adam naar Christus waarbij zij, naast een nieuwe identiteit in Christus, een nieuwe naam ontvangen, een naam van eeuwigheidswaarde: „Maar Gij hebt God een witte naam genoemd, met die van mij...” (Gerrit Achterberg).
Zou het hebben van die witte naam niet het middel zijn dat kracht geeft om de gebrokenheid van dit bestaan te dragen? In plaats van slaafs mee te lopen met de progressieven zou de kerk beter voorop kunnen lopen met de verkondiging van dé naam „die onze wonden heelt” – van homo’s en hetero’s, progressieven en conservatieven. Een liturgische vernieuwing om naar te snakken.