Meditatie: Nog in de wereld
„En als het avondmaal gedaan was (toen nu de duivel in het hart van Judas, Simons zoon, Iskáriot, gegeven had dat hij Hem verraden zou), Jezus, wetende dat de Vader Hem alle dingen in de handen gegeven had, en dat Hij van God uitgegaan was en tot God heen ging (…).”
Johannes 13:2-3
Jezus ging uit de wereld. Hij zou weliswaar de wereld voor de Zijnen overwinnen, Hij zou wel voor hen in des Vaders huis de plaats bereiden. Hij zou hen wel door Zijn bloed verlossen van de toorn, van de verderver. Hij zou hun wel de Trooster zenden van de Vader – maar zij, de Zijnen, bleven niettemin in de wereld. Hij ging wel naar huis, maar Hij had hen nog niet thuis. Hij kende de wereld, hoe zij geheel in het boze ligt; en Hij kende de Zijnen, dat zij mensen waren.
Ach, de minste gedachte van ongeloof en van hoogmoed zou bij hen tot daad worden en hen blootstellen aan de toorn en de aanklachten van de satan. Tot hiertoe was Hij hun Voorspraak geweest bij de Vader, tot hiertoe had Hij hen met Zijn gebeden, met waarachtige herderstrouw, door de macht van Zijn liefde en van Zijn onderwijs, voor omkomen behoed, hen bewaard, die Hem van de Vader gegeven waren.
Nu echter gaat Hij heen, en zij blijven nog in de wereld. Zij zitten nog vol onverstand, en de wereld zal in verbond met de hel zich met reuzenschreden en met reuzenkracht, in- en uitwendig, tegen hen opmaken, en zij zullen hun Heere niet meer met ogen zien! Wat zal hen bewaren, als niet de Vader, als niet de woorden van de Vader hen bewaarde?!
H.F. Kohlbrugge, predikant te Elberfeld (”Lijdensstoffen”, 1849)