Haar trauma gaat nooit meer weg, toch is Adriana gelukkig
Op het dieptepunt verwaarloosde ze zichzelf, woog ze nog maar 43 kilo en zag ze „geen enkel lichtpuntje” meer. Maar ze vond de weg omhoog, en daar is Adriana (49) nog iedere dag dankbaar voor.

Eline, een jonge reformatorische vrouw, vertelt eind vorig jaar in deze rubriek hoe zwaar het leven haar valt. Iedere dag is ze aan het overleven. Ze vindt geen vreugde in het leven. Zo voelde ik me ook, nog niet zo lang geleden, dacht Adriana uit het Zeeuwse Kapelle bij het lezen van het verhaal van Eline.
Het verhaal grijpt Adriana aan. Zelf weet ze hoe het is om een trauma mee te zeulen en levensvreugde te missen. Ze was rond haar twintigste zo depressief dat ze moest worden opgenomen. Ze rekende er niet meer op ooit nog te kunnen genieten van het leven.
Toch werd ze weer gelukkig. En daarover wil ze vertellen. „Mijn verhaal kan mensen als Eline laten zien dat er aan het einde van de tunnel licht kan schijnen. Het zou mooi zijn als het nieuwe hoop geeft.”
Echtgenoot Ko (59) heeft een dag vrij genomen van zijn werk als monteur om bij het interview te kunnen zijn. „Ik was ontzettend zenuwachtig voor het gesprek”, vertelt Adriana, een tengere vrouw met donker haar. Als de meest pijnlijke periodes uit haar leven ter sprake komen, kijkt ze naar beneden. Soms heeft ze even een pauze nodig en loopt ze naar de keuken om een glas water te pakken. Soms vindt ze het moeilijk om uit haar woorden te komen.
Haar verhaal kan chronologisch worden opgedeeld in vier periodes: van trauma via crisis en hulp naar thuis.

1. Trauma
„Mijn jeugd heb ik als heel moeilijk ervaren. Ik had thuis geen eigen plekje. Mijn kamerdeur mocht nooit dicht. Iedereen kon ieder moment, dag of nacht, binnenstappen. Dat gaf me een onveilig gevoel.
Op school kon ik niet meekomen, omdat ik me slecht kon concentreren. Mijn cijfers waren laag.
Toen ik achttien was, kreeg ik een baan in een particulier verzorgingstehuis. Ik ging intern. Het voelde heerlijk dat ik voor het eerst een kamertje voor mezelf had, waar ik me kon terugtrekken.
Overdag was ik bezig met wassen draaien, koken en schoonmaken, maar ook met de verzorging van cliënten, terwijl ik daar helemaal niet voor geleerd had. ’s Nachts moest ik ook altijd bereikbaar zijn voor het geval er iets met een van de bewoners aan de hand was. Vrije tijd had ik nauwelijks. Het was zwaar en ik was depressief.”
2. Crisis
„Op mijn negentiende zag ik geen enkel lichtpuntje meer. Ik liep al bij de hulpverlening en heb hen gebeld en gezegd dat ik het niet meer zag zitten. De dag erop kon ik er terecht voor een crisisopname. Ik at bijna niet meer, woog nog maar 43 kilo, was me nauwelijks van mijn omgeving bewust. Ik voelde me alleen, ik was alleen.
Via behandelcentrum de fontein in Bosch en Duin ben ik terechtgekomen in Toevlucht in Kapelle, een locatie voor beschermd wonen. Er viel een grote last van me af toen ik bevrijd was van de verantwoordelijkheid die ik in het verzorgingstehuis continu op me voelde drukken.
Tegelijkertijd was ik op dat moment ook ineens op. Ik kón niet meer. Eén keer per week koken, of mijn eigen kamer schoonmaken, het ging niet. De medicijnen maakten me extra moe. Ik vond het ook niet gemakkelijk om ineens cliënt te zijn. Hiervoor was ik degene die anderen verzorgde, nu stond ik aan de andere kant.”
3. Hulp
„Ik kwam in Toevlucht als een ongelooflijk verlegen meisje. Ik kon zelfs geen normaal gesprek voeren. Met de hulp van een logopedist heb ik weer moeten leren praten. Ook had ik regelmatig gesprekken met een psychiater en zat ik in herstelgroepen.
Toen ik nog maar net in Toevlucht was, kwam een ouderling uit Kruiningen op bezoek. Later nodigde hij me ook uit om bij hem thuis te komen. Zo leerde ik Ko kennen; de ouderling was zijn vader.
Vier jaar heb ik in Toevlucht gewoond in een groep van zo’n tien cliënten. Toen heb ik zelf aangegeven dat ik graag naar de dependance wilde verhuizen. Daar woonden we met z’n vijven wat meer zelfstandig. De begeleiding kwam een paar keer per week langs.
Rond die tijd kreeg ik een relatie met Ko. Ik vind het nog altijd heel bijzonder dat hij wat in mij zag. We hebben lang verkering gehad. Terwijl Ko ons huisje van bijna een eeuw oud opknapte, zag mijn behandelend psychiater het eigenlijk niet zitten dat wij zouden gaan trouwen. Toen hebben we een mooie oplossing gevonden. Ik kreeg in mijn kamer in de dependance een eigen kookstelletje om m’n eten klaar te maken, ik deed zelf mijn was, de boodschappen en de schoonmaak. Zo kon ik vast wennen aan het draaien van een eigen huishouding. Na tien jaar verkeringstijd trouwden we.”
4. Thuis
„Hoewel ik al wat geoefend had in zelfstandigheid, wist ik niet goed wat me te wachten stond na onze bruiloft. We zijn nu veertien jaar getrouwd en nog iedere dag vind ik het leven samen bijzonder. Het is gewoon gezellig samen. Bij Ko kan ik mezelf zijn. Hij geeft me een complimentje als ik lekker gekookt heb. En hij heeft echt een gave om me uit de put te halen. Als ik een negatieve gedachte heb, weet hij mij er vaak met een enkel woord uit te halen. Als ik in elkaar gedoken zit, zegt Ko: „Ga eens rechtop zitten. Dat vind ik fijn.” Dan denk ik: ja, ik hoef ook inderdaad niet zo te zitten. Ik ben niet zielig. Mijn hele houding is veranderd.
Leven met een verleden van trauma en depressie is nog steeds niet makkelijk. Het is een levenslange lifestyle. Dat zei een hulpverlener en ervaringsdeskundige me bij wie ik een onlinetraining over trauma volgde. Tijdens ons huwelijk heb ik nog zo’n dertien jaar specialistische begeleiding thuis gehad. Twee keer in de week kwam er iemand om met me te praten over de dingen waar ik tegen aanliep. Van haar heb ik bijvoorbeeld geleerd te delen wat er in me omgaat. Dat heb ik nooit goed gekund, omdat ik altijd bang was afgewezen te worden. Nu durf ik het Ko te vertellen als ik ergens mee zit.
Een jaar geleden ben ik helemaal gestopt met alle hulp. Het gaat wonderlijk goed. We zijn er zelf verbaasd over. Altijd heb ik gedacht dat ik nooit zonder de ggz zou kunnen, daarom word ik er gewoon blij van om dit te kunnen vertellen. Ik voel me niet meer de zieke. Op zondagmorgen probeer ik weer naar de kerk te gaan. Soms ga ik even kort bij iemand op bezoek. Dat zijn grote veranderingen. Maar als ik in een paar woorden het verschil tussen mijn negentiende en nu zou moeten omschrijven zou ik zeggen: toen was ik ongelukkig, nu ben ik gelukkig.”
De achternaam van Ko en Adriana is bij de redactie bekend.