Hoofdtaak christelijk onderwijs is persoonlijke vorming
De christelijke school moet een vorming van scholieren voorstaan die tegen de heersende cultuur ingaat. Laat zo’n school zorgen voor een schoolcultuur die ontzag en liefde voor de levende God probeert te bevorderen.

De huidige turbulentie in de wereld drukt uit dat we niet slechts een tijdperk van verandering meemaken, maar een verandering van tijdperk. Geopolitiek gezien verandert de monopolaire wereldorde (alleen de VS) in een multipolaire wereldorde (naast de VS ook Rusland, China en andere Bricslanden). Daarmee in verband staat dat een op regels gebaseerde orde (althans als gedeeld ideaal) verandert in een op macht gebaseerde orde. Deze turbulentie heeft een culturele achtergrond. Voordat ik hierop inga eerst een algemene opmerking over cultuur.
Bij bedrijven en instellingen is efficiëntie de norm, winst het doel en hebzucht de ‘deugd’
Cultuur geeft altijd ook uitdrukking aan wat wordt gezien als ”ultieme bepalende werkelijkheid”. Die werkelijkheid kan God zijn, maar ook spirituele wezens of (in onze seculiere tijd) iets van de werkelijkheid, bijvoorbeeld de mens of het geheel van fysieke wetmatigheden. Kortweg is seculiere cultuur zichtbaar gemaakte ”seculiere religie”.
Wereldbeeld zonder God
Wat zijn de diepe overtuigingen, houdingen en waarden van onze postmoderne cultuur? Als eerste noem ik de moderne wetenschap en techniek. Het christendom creëerde de voorwaarden voor de opkomst daarvan. Maar wetenschap en techniek poneerden een wereldbeeld waarin God niet voorkomt. De rede werd gezien als het kenmerkende van de mens, met autonomie als kernwaarde, en de natuur als slechts een voorraad materie en energie (vandaar milieuproblemen). Overschatting van deze visie bevorderde de secularisatie en een streven naar wetenschappelijk-technische controle over het leven, ter vervanging van het geloof in Gods leiding en voorzienigheid.
De bevolking wordt een grote verzameling van met elkaar concurrerende individuen en groepen
De romantiek reageerde op deze rationalistische kijk. Ze legde ook de nadruk op het individu, maar dan op basis van zijn gevoelens. Het verleden (middeleeuwse ridderlijkheid en heldendom) en de natuur (bloedverwantschap en het mysterieuze) werden geïdealiseerd. In de loop der eeuwen diende deze beweging als achtergrond van nationalisme, etnicisme en identiteitspolitiek. Deels als reactie op historisch onrecht, maar tevens ook sterk gebaseerd op gevoelens van gekwetst zijn en slachtofferschap.
Sterke man of vrouw
Deze ontwikkelingen leidden tot het postmodernisme (gevoelens en ervaringen bepalen mijn identiteit en levensstijl), het neoliberalisme (gekenmerkt door private rijkdom en publieke schaarste) en een meritocratie (je waarde hangt af van je prestaties) in het maatschappelijke bestaan. Dit betreft niet alleen bedrijven, maar ook instellingen als onderwijs en zorg. De norm is efficiëntie, het doel is winst en de ‘deugd’ is hebzucht.
De immorele economische ongelijkheid die hiervan het gevolg is, wordt op basis van statistieken in verband gebracht met de toename van agressie, mentale stoornissen, tienerzwangerschappen, kindersterfte, drugs- en medicijnmisbruik en criminaliteit. (Deze kwalijke effecten worden gelukkig vaak verzacht door mensen die willen vasthouden aan een op waarden en regels gebaseerde orde in de samenleving, bijvoorbeeld goede leraren!)
De smartphone is een icoon van de postmoderne, neoliberale cultuur
Door de algemene achteruitgang van de samenleving verliezen instellingen en maatschappelijke organisaties hun kracht en rol. De bevolking wordt een grote verzameling van met elkaar concurrerende individuen en groepen. Velen voelen zich miskend. Met als reactie de roep om een sterke man of vrouw die de kwetsbaren verdedigt tegen de hebzucht van de superrijken. Een op macht gebaseerde politieke orde blijft dan wel bestaan.
Vrijheid en beheersing
De smartphone is een icoon van de postmoderne, neoliberale cultuur. Het ongeremde gebruik ervan door kinderen en jongeren heeft dramatische psychosociale en morele gevolgen. Gelukkig groeit het besef dat beperking van de schermtijd voor kinderen en tieners noodzakelijk is.
Van een iets grotere afstand zien we in onze cultuur de verabsolutering van twee waarden: (persoonlijke) vrijheid en (technologische) beheersing. Deze hebben elkaar nodig én ze doen elkaar teniet. Voor vrijheid (vrijwaring van narigheid en ruimte voor zelfexpressie) hebben we beheersing van onze omstandigheden nodig. Maar technologische beheersmogelijkheden zullen onze vrijheid beperken. Ook hier is de smartphone een goed voorbeeld: vrij gebruik ervan werkt allerlei verslavingen in de hand.
Vorming
Hoe moeten onderwijsinstellingen deze uitdagingen aangaan? Ten eerste door te benadrukken dat onderwijs een professionele praktijk is, met eigen waarden en normen en manieren om die beide te realiseren. Het onderwijs is niet in de eerste plaats een instrument voor economische groei of politieke programma’s. Het doel (Grieks: ”telos”) van onderwijs is de vorming (Duits: ”Bildung”) van de student als persoon en als lid van de samenleving. Die vorming moet gericht zijn op volwassenheid en verantwoordelijkheid in relatie tot God, zichzelf, de medemens, de schepping en de cultuur. Het is een vorming die jongeren ook leert het (morele) kwaad in het eigen leven te onderkennen en tegen te staan.
Een culturele taak van de (christelijke) school is zorgen voor een schoolcultuur die zich verzet tegen de grenzeloze subjectivering en seksualisering van je identiteit, tegen de genoemde meritocratie en tegen groepsdruk. Een schoolcultuur die helpt om je schermtijd te verminderen. Die daartegenover ontzag en liefde voor de levende God probeert te bevorderen, in een relatie van geloof en hoop met Jezus Christus.
De auteur is emeritus bijzonder hoogleraar christelijke filosofie, WUR. Dit artikel is een beknopte samenvatting van de lezing die hij op 21 maart gaf tijdens een bijeenkomst van de Europese Conferentie voor Christelijk Onderwijs in Nederland (ECCEN). Hij maakte expliciet gebruik van publicaties van Paul Verhaeghe, Roel Kuiper, Tirza van Laar en Steef de Bruijn.