Witte buik, chocoladebruine bovenkant en geknikte vleugels. Zo’n markante verschijning moet te vinden zijn in de wirwar van watergangen in de Biesbosch. Toch?
Een forse ruk aan het startkoord en de Honda buitenboordmotor komt pruttelend tot leven. „Ik zei het toch? In één keer”, grijnst een van de beheerders van Jachthaven Van Oversteeg in Werkendam. Hij legt nog een paar dingen uit en laat me plaatsnemen op het bankje bij de gas- en stuurhendel. Een kind kan de was doen in ”Het mosseltje”, zoals de bosgroene motorboot heet.
Bij het wegvaren roept de beheerder me nog een waarschuwing na. „Pas op voor de vele waterplanten en vaar er niet doorheen. Anders zit je schroef zo vol en loopt de motor warm.” Een gewaarschuwd schipper telt voor twee.
Al snel ligt de jachthaven achter me. De sluis richting de Nieuwe Merwede laat ik links liggen. De Biesbosch wil ik in, via het Gat van de Hardenhoek. Gelukkig is er een goede kaart voorhanden die me de weg wijst. Rechtsaf dus.
Op-het-water-zijngevoel
Er staat een stevig briesje, al houdt het bos aan de linkerkant van het water de wind aardig tegen. De zon is nog warm in deze tweede week van september. Ik draai de gashendel wat verder open en geniet van het altijd weer bijzondere op-het-water-zijngevoel.
Het is zeker niet de eerste keer dat ik in de Biesbosch ben. Te voet heb ik al eens hele stukken doorkruist, onder meer tijdens een zoektocht naar de bever. Nu zoek ik opnieuw. Niet naar de grote knager die talloze bomen velt, maar naar de eveneens grote roofvogel die menige vis uit het water plukt: ik ben op zoek naar de visarend.
„Kijk tijdens het varen vooral goed in dode bomen”, vertrouwde Jaques van der Neut van Staatsbosbeheer me toe toen hij hoorde van het plan om de visarend te spotten. „De vogel gebruikt die graag als uitkijkpost, loerend op zijn prooi.” Een raad die me later op de dag goed van pas zal komen.
Vooralsnog is het rond tien uur heerlijk rustig op het water. Slechts een enkel plezierjacht passeert ”Het mosseltje”, op weg naar de Nieuwe Merwede.
Al snel blijkt dat boswachter Neut de omgeving kent. „Als je de haven uitvaart, vind je aan beide kanten wilgenbossen”, zei hij. Het klopt precies. Groene wilgen sieren de oevers. Daartussen dode en kale exemplaren, soms omgevallen en half in het water hangend. Een zilverreiger staat roerloos tussen de takken, wachtend op een lekker hapje vis.
Typisch een plekje voor een visarend. De gashendel gaat dicht en de boot drijft rustig voorbij. Maar hoe ik ook tuur, geen arend te zien. Verder maar weer, richting Sloot beneden Petrus. Daar moet ik linksaf, vlak voor het eerste grote eiland dat ik tegenkom.
Spaarbekken
Vreemde naam trouwens, die sloot. Zal wel te maken hebben met het spaarbekken hier dicht in de buurt dat de naam Petrusplaat meekreeg. Zo heette de polder ook, die zich voor 1974 op die plek bevond.
De aanduiding ”sloot” is overigens wel toepasselijk. Hier en daar is de doorgang behoorlijk smal. Ondiep is het er gelukkig niet, zodat de schroef nergens vastloopt in de bodem. Dat het soms toch wel eng nauw is, zal ik later die dag ervaren.
Stilte, kabbelend water, ruisende bladeren, een deinend bed van waterplanten en het zonlicht dat enigszins gefilterd door de bladeren valt: er hangt een bijna serene sfeer tussen de boven het water hangende boven. Dan opeens is daar een blauwe schim die vlak voor de boeg wegflitst, over het water scheert en even verderop weer het groen in duikt. Een ijsvogel!
Dat blauw. Die snelheid. Ik krijg de neiging om de motor uit te zetten en te genieten van het moment. Maar op het laatste moment besef ik dat daarmee de boot onbestuurbaar wordt. Niet handig in deze nauwe doorgang.
Drijfnatte broek
Op het Gat van Van Kampen blijkt dat de wind, waar ik tot nu toe weinig last van had, heel behoorlijk is. Er staan stevige golven die het water hoog doen opspatten. Het duurt niet lang of mijn broek is drijfnat. Snel weg hier. Ik koers aan op een enorme groep witte zwanen. Verontwaardigd stijgen ze uit het water op als de boot te dichtbij komt. Snel duik ik een volgende kreek in: Buiten Kooigat. Hier vaart het een stuk rustiger.
Op naar Keizersdijk, een plek waar zich volgens de beheerder van Jachthaven Oversteeg een zeearend schuilhoudt. Dat laatste blijkt ook vandaag zo te zijn, want het immense dier laat zich niet zien. Zal mijn tocht dan helemaal voor niets zijn?
Varend over het Gat van de Noorderklip blijkt dat ”Het mosseltje” toch wel een tenger bootje is. De forse golven doen de boeg dreunen en druppels spatten alle kanten op. Voor de tweede keer deze dag raak ik doorweekt. Snel zoek ik Sloot beneden Petrus weer op. Als ik er in de buurt kom, valt mijn blik op een dode boom. Een witte vogel duikt er net uit weg en begint zijn zweeftocht boven de bomen.
Jawel, daar is hij: de visarend! Het kan niet missen: witte onderkant en die markante knik in de vleugels. Tijd om mijn camera te pakken heb ik niet, want de roofvogel verdwijnt in de richting van de Merwede. Dat komt mooi uit, want ik moet ook die kant op. Open die gashendel.
Aanvaring
Met een flink tempo vaar ik door, maar de visarend is nergens meer te zien. Ik ben zo ingespannen aan het turen, dat ik pas op het laatste moment de rondvaartboot zie die de bocht om komt zeilen. Ternauwernood weet ik een aanvaring te voorkomen, door ”Het mosseltje” pardoes de laaghangende takken in te sturen. Passagiers zwaaien en lachen. Ach, denk ik, laat ze maar. Zij moeten het nog maar klaarspelen om een visarend te zien vandaag. En met een glimlach zwaai ik terug.
Bootje huren erg handig
Wie de schoonheid en de stilte van de Biesbosch echt wil ervaren, doet er goed aan een bootje te huren. Er zijn in de omgeving veel verhuurders, zowel aan de kant van Dordrecht als aan de kant van Werkendam en Drimmelen. Voor dit artikel stelde Jachthaven Van Oversteeg in Werkendam een motorbootje ter beschikking. Vanaf 55 euro per dag verhuurt de jachthaven tal van motorboten en -sloepen. Ook kanoën behoort tot de mogelijkheden.