Op paddenstoelenpad
Wat heet wandelroute; het wordt kruipen en sluipen en vooral veel op je knieën gaan. Want paddenstoelen leven doorgaans laag bij de grond. Een wonderschoon stukje wereld. Met Pieter op paddenstoelenpad.
Pieter Honkoop is bioloog, heeft iets met paddenstoelen. Die zijn er in deze tijd van het jaar in overvloed. Je moet ze alleen leren zien. We kiezen voor een wandelroute dicht bij huis. In het park van Paleis Het Loo, waar loofbos en enorme douglassparren elkaar afwisselen. Het zou evengoed een willekeurig ander bos kunnen zijn.
Ongeveer 10 meter na het toegangshek houdt Pieter al halt. Bij zo’n douglasreus wijst hij naar de voet van de stam; paddenstoelen.
Op mijn naïeve vraag wat een paddenstoel eigenlijk is, antwoordt Pieter onomwonden: geslachtsorganen van een schimmel. Wil een schimmel –die onder de grond leeft– zich voortplanten, dan moeten bovengronds zijn sporen zich verspreiden. Die sporen zitten onder de hoed van een paddenstoel tussen plaatjes of in minuscule buisjes of anderszins. Want paddenstoelen zijn er in duizenden soorten en maten.
We wandelen langs de Koninklijke Stallen. Pieter haalt zijn neus op. Er staat hier een rijpe stinkzwam. De lucht is bedoeld om vliegen aan te trekken. Die peuzelen de zwam leeg en verspreiden via hun poten en vleugels de sporen. Win-win dus, maar tegelijk: de een z’n dood…
Bij de stuifzwam werkt het iets anders. Die heeft geen plaatjes of buisjes, maar als hij eenmaal rijp geworden is, ontstaat een gaatje in de hoed. Als daar een druppel regen op valt of als een dier de zwam beroert, stoot hij een pufje, een rookwolkje uit; sporen.
We volgen de blauwe paaltjes, langs vijvers en sprengen, de Willemstempel en de hertenwei.
Opnieuw slaan we de ogen neer; tonderzwammen. Ze hechten zich als houten bollen met een lichtgekleurd matje aan de onderzijde –inderdaad vol minimale buisjes– op boomstammen vast. De binnenkant van de bol is sponsachtig, waarin vuur een tijdlang kan smeulen. Onze voorouders gebruikten deze zwammen om vuur te verplaatsen. Daarmee is de naam verklaard: tondel- of tonderzwammen.
We zwammen nog even door: de dennenvloedhoed, de grijzige geweizwam, de feloranje doorschijnende koraalzwam en de knalrode russula.
Bij de gele aardappelbovist komt natuurlijk de vraag naar de eetbaarheid van paddenstoelen. Veel soorten zijn eetbaar, meent Pieter, maar heel veel soorten niet, een aantal is zelfs dodelijk giftig. In Oost-Europa, waar veel mensen zelf paddenstoelen zoeken en plukken, vallen elk jaar wel slachtoffers. Is het niet door agressieve beren, dan wel door giftige paddenstoelen. Toch een tip van Pieter, opgepikt in Roemenië: als bij het koken een paddenstoel donker verkleurt, kun je maar beter het hele pannetje in de vuilnisbak legen.
Ten slotte de vliegenzwam. Ja, die rode met witte stippen. Helaas, kabouter Spillebeen laat zich er niet zien. Hij vindt het Loobos misschien te deftig. Of is nog geblesseerd.