Gemeente die zelf CGK verlaat, houdt schuld aan emeritikas
Een gemeente die uit eigen beweging de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) verlaat, houdt daarna een schuld aan de emeritikas.
Dat stelde de generale synode van de CGK donderdagmiddag vast, na een discussie over een rapport van deputaten emeritikas. Voor gemeenten die uit het kerkverband worden gezet, geldt deze verplichting en verantwoordelijkheid niet. „Dat zou onredelijk zijn”, stelde afgevaardigde W. Hijmissen. „Als ik door een club geroyeerd word, zou het raar zijn als ze me daarna alsnog een rekening presenteren.”
In een besluittekst sprak de synode zich daarna ook in deze geest uit.
Uitvoerig spraken de afgevaardigden donderdagmiddag ook over een rapport van de vertrouwenscommissie predikanten. De problemen waar deze commissie bij wordt geroepen, betreffen vaak beginnende predikanten die in hun eerste gemeente in de problemen zijn geraakt. Niet zelden gaat het dan over de Woordverkondiging, waarin een kerkenraad zich niet kan vinden, vertelde L. Stoter van de vertrouwenscommissie. Naar het idee van de commissie zijn startende predikanten onvoldoende voorbereid op de praktijk.
A. Heystek gaf aan dat er aan de TUA de laatste jaren op dit terrein al veel gebeurd is. Er zijn veranderingen aangebracht in het admissiale traject, er is een verplicht assessment, een stagejaar en er bestaat een mentoraat. Uiteindelijk besloot de synode donderdag de vertrouwenscommissie op te dragen „in contact te treden met de TUA en met het curatorium om met hen samen door te spreken over de vorming van predikanten”. En ook om de vertrouwenscommissie op te dragen „in contact te treden met het steunpunt KerkenWerk om zich te laten informeren over de praktijk van het mentoraat”.
Misbruik
Bij de bespreking van een rapport over seksueel misbruik kwam de vraag op tafel hoe je als kerk voorkomt dat kwaadwillenden die zich op dit punt hebben misgaan, zich aan de gemeente onttrekken en elders, in een andere gemeente, hun kwade praktijken voortzetten. „Daar hebben we een instrument voor”, zei afgevaardigde Heystek, „namelijk de attestatie”. Dat instrument is echter niet afdoende, erkende hij meteen. „Mensen die zich aan de gemeente onttrekken, vragen soms hun attestatie helemaal niet op.”
De commissie seksueel misbruik wil „verder nadenken en met voorstellen komen” over hoe dit probleem beter aangepakt kan worden. Ook besloot de synode de kerken te wijzen op de mogelijkheid om een externe vertrouwenspersoon aan te stellen.
Israël
De synode besloot dinsdag een brief waarin zij het kabinet oproept achter Israël te blijven staan, nog niet te versturen. Er was meer tijd nodig om naar bepaalde formuleringen te kijken. Nu de tekst op enkele punten is aangepast, gingen de synodeleden donderdagavond unaniem akkoord. Daarmee schaarden de CGK zich alsnog in de rij van kerken die de afgelopen dagen hun zorgen uitspraken over het toenemend antisemitisme in Nederland en daarbuiten.
Kerkjeugd
Het laatste rapport op de donderdagse agenda was van deputaten kerkjeugd en onderwijs. Afgevaardigde R.A. Bijzet vindt de contacten van deputaten met het voortgezet onderwijs en het studentenwerk „eenzijdig”: er wordt vooral gesproken met reformatorische scholen en met CSFR en IFES. „In het noorden gaan veel kinderen naar de ‘oude’ vrijgemaakte scholen, zoals de Gomarus, de Greijdanus en de VIAA”, aldus Bijzet. „En zijn er ook contacten met bijvoorbeeld de Navigators?”
E. Slagboom antwoordde dat het juist de koepel van reformatorische scholen en deze studentenorganisaties zijn die contact opnemen met deputaten. Hij zegde toe de komende synodale periode te investeren in „nauwere contacten” met andere typen scholen en verenigingen.
De synode besloot het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken (CIO), een samenwerkingsverband van 26 christelijke kerken en 2 joodse gemeenschappen, te vragen „de ontwikkeling waarbij de overheid de scheiding tussen kerk en staat niet in acht lijkt te nemen ten aanzien van informeel onderwijs mee te nemen in zijn gesprek met de overheid.
Er is wetgeving in voorbereiding voor toezicht op niet-bekostigd onderwijs. Aanleiding daarvoor zijn signalen van misstanden op moskeescholen. Het wetsvoorstel behelst een algemeen verbod op onderwijs aan kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 17 jaar dat aanzet tot haat, geweld of discriminatie. Onder dat onderwijs vallen binnen kerken in ieder geval de catechisatielessen, jeugdverenigingen en zondagsscholen.