Te veel mist over subsidie aan Palestijnen
Effectief regeren heeft in ons land twee componenten: relaxed met elkaar omgaan binnen de coalitie én ontspannen reageren op de oppositie. Ja, ook dat laatste is nodig. Je wilt als regeringspartij immers in de toekomst eventueel weer met een van de oppositiepartijen in een coalitie kunnen stappen.
Tot nu toe doet Rutte III –het kabinet zit deze week honderd dagen in het zadel– het op deze punten niet slecht. Zeker niet als het gaat om dat eerste. Jawel, er zijn zo af en toe wrijvingsmomentjes, zoals de ergernis die begin januari ontstond over de vlieghaven Lelystad. Maar het uitgangspunt van deze coalitie is toch dat men elkaar, voor zover het zaken betreft die níét in het regeerakkoord staan, zo veel mogelijk vrijlaat om zich op eigen punten enigszins te profileren.
Hoe lastig het is om beide aspecten steeds te bewaken, laat de kwestie van de versnelde subsidiebetaling aan Palestijnse vluchtelingen zien. Direct nadat minister Kaag op 18 januari bekendmaakte dat zij de jaarlijkse subsidie aan de VN-organisatie voor Palestijnse vluchtelingen UNRWA versneld had overgemaakt –in reactie op de Amerikaanse president Trump, die deze club juist veel minder geld geeft– klom CU-Kamerlid Voordewind met VVD en CDA in de pen. Gedrieën stelden zij de bewindsvrouw uitermate kritische vragen.
Het was duidelijk: hier knetterde het even in de coalitie. Straalt D66-minister Kaag graag uit dat dit kabinet het goed voorheeft met de Palestijnen, ChristenUnie, CDA en VVD hechten primair aan een innige relatie met Israël.
Opvallend aan dit akkefietje was dat andere fracties waarvan men kon aannemen dat ook zíj deze vragen zouden kunnen onderschrijven (SGP, PVV), niet gevraagd werd mee te tekenen. Blijkbaar wilde de coalitie deze kwestie liever onderling regelen, zij het niet geheel in stilte.
Maar elk voordeel heeft zijn nadeel. Mede door het uitsluiten van oppositiepartijen voelden deze zich gedrongen eigen acties op touw te zetten, waardoor er juist extra schijnwerpers op de zaak kwamen te staan. Van Weerdenburg (PVV) stelde mondelinge vragen, Van der Staaij (SGP) vroeg een interpellatie aan. Dat dit laatste verzoek door de coalitie –en door linkse fracties– werd geblokkeerd, laat zien dat het relaxed omgaan met wensen van de oppositie door Rutte III nog wel wat beter kan.
En wat voor ons, gewone burgers, zeker jammer is: nu er geen afzonderlijk debat met Kaag komt, krijgen we op belangrijke vragen waarschijnlijk geen of pas heel laat antwoord. Want waaróm wilde deze bewindsvrouw zich met haar pro-Palestijnse actie zo graag profileren dat zij niet alleen in stilte een vooruitbetaling deed, maar daar ook een persbericht aan wijdde? En waarom overlegde zij over zo’n gevoelig punt niet vooraf met de coalitiepartners? Een beginnersfout? Of een bewuste daad om piketpaaltjes te kunnen slaan? Dat blijft nu, langer dan nodig, in nevelen gehuld.