Vorm jongeren door als opvoeder te leven uit de Bron
Dat opvoeders zelf afhankelijk en consequent bij het Woord leven, is een van de randvoorwaarden om jongeren in een seculiere omgeving te leren kiezen voor Bijbelse waarden, betoogt drs. Nico van Steensel.
Veel opvoeders weten niet meer hoe ze een goede gids moeten zijn voor jongeren in de wereld van vandaag. Jongeren weten beter hun weg te vinden in de digitale omgeving dan veel ouderen. Zij hebben veel meer interactie met de moderne maatschappij dan opvoeders. Het aantal keuzemogelijkheden voor jongeren lijkt haast onbeperkt. Tegelijk zijn veel jongeren onzeker en bang om keuzes te maken. Vaak hebben ze moeite om zin aan het leven te geven, om het leven in een kader te plaatsen.
Het is te verwachten dat, om christen te zijn in deze wereld, een veel steviger overtuiging nodig is dan vroeger. Hoe leren jongeren Paulus naspreken: „Ik schaam mij het Evangelie van Christus niet, want het is een kracht Gods tot zaligheid een ieder die gelooft, eerst de Jood en ook de Griek”? Hoe leren we ze delen in het geloof en de liefde die ons burger van twee werelden maken? Hoe leren we hun ook in gesprek te blijven met mensen van deze tijd, die ook Gods schepselen zijn en in Gods schepping leven?
Metamorfose
Het lectoraat vorming vanuit de Bron heeft als opdracht meegekregen: vorming vanuit de Bron. Bijbels gezien gaat het erom dat Christus gestalte zou mogen krijgen in de christen (Gal. 4:19). Het woord gestalte betreft de karakteristieke vorm of eigenschap van iemand of iets, waarbij het niet zozeer gaat om het uiterlijke en voorbijgaande, maar om het innerlijke en blijvende. Vorming betekent voor Paulus: Christus krijgt vorm in het leven. Er treedt een metamorfose op naar het beeld van Christus.
Vorming vanuit de Bron betekent opvoeden terwijl we kracht putten uit de bron die in Christus is geopend in de Schrift. De Geest leert ons die krachtbron door het geloof vinden. Het impliceert dat Gods gedachten door Zijn Geest en genade ons denken voortdurend corrigeren.
Voor deze vorming gebruikt God ook de opvoeders. Hoe kunnen we jongeren zo vormen dat zij innerlijk bereid en in staat zijn om Bijbels verant-woorde keuzes te maken?
Het Spreukenboek staat in het kader van praktisch onderwijs door een vader aan zijn kinderen of leerlingen. Er worden steeds twee manieren van leven voorgesteld. Leven in de vreze des Heeren, waarin alles bepaald wordt door liefdevol ontzag voor de Schepper. Of leven naar eigen gedachten, eigen zin en inzicht. Het zijn de wegen van de wijze en de dwaas.
We moeten niet denken dat de grens tussen de stem van de wijsheid en de stem van de dwaasheid gemakkelijk te trekken is. Te gemakkelijk nemen we misschien aan dat wij de stem van de wijsheid vertolken tegenover onze kinderen en dat de wereld de stem van de dwaasheid vertolkt. Berusten veel keuzes niet slechts op traditie? Is de keus tussen de opvoeding en het voorbeeld van de wereld gelijk aan de keus tussen wijsheid en dwaasheid?
Onze jongeren volgen meer ons voorbeeld dan onze woorden. Voorleven heeft meer effect dan voorzeggen. Welke boodschap geven we met ons leven af? Wat zeggen onze tijdsbesteding, onze geldbesteding en ons woordgebruik over onze prioriteiten?
Ons doel is dat onze jongeren niet alleen maar christelijk zullen zijn, maar dat ze werkelijk door genade Christus mogen kennen en mogen weten het eigendom van Christus te zijn en door Zijn Geest geleid te worden. Dat ze vanuit die identiteit hun keuzes maken in dit leven. Daartoe voeden we hen op, biddend om Gods zegen.
We gaan er daarbij van uit dat de Heere een afhankelijke, liefdevolle opvoeding wil zegenen en dat er een relatie bestaat tussen onze opvoeding en het door God gewerkte doel. Niet dat wij met onze opvoeding iets kunnen bewerkstelligen, maar omdat het God om Christus’ wil behaagt uit genade onze gebrekkige arbeid en ons gebed te zegenen. De verbondsbeloften in Gods Woord steunen christenouders in dat vertrouwen.
Waardeoverdracht
We willen ons dit eerste jaar op drie vragen richten. De eerste vraag is welke verschuiving van het waardepatroon optreedt van de huidige opvoeders binnen de gereformeerde gezindte naar de jongeren van nu. Hoe verhoudt waardeoverdracht door ouders zich ten opzichte van waardeoverdracht door andere opvoeders in kerk en school en internet en de media (ook wel de vierde opvoeder genoemd)? Bestaat er een conflict tussen al dan niet bewust overgedragen waarden van de opvoeders en de seculiere waarden die de jongeren opnemen?
We willen inzicht krijgen in het keuzegedrag van jongeren rond waarden en mogelijke conflicterende keuzes van jongeren en opvoeders. We zoeken zo naar kennis en inzicht om opvoeders te ondersteunen bij het versterken van juist die waarden die aangevochten worden in onze maatschappij.
Identiteitsvorming
De tweede vraag die we willen onderzoeken is: Hoe eigenen jongeren zich waarden toe zodat die wezenlijk van henzelf worden? Hoe vormen ze hun identiteit? Het is belangrijk dat opvoeders de randvoorwaarden scheppen die jongeren nodig hebben om zich waarden toe te eigenen.
In ons onderzoek gebruiken we hierbij de theorie van de ontwikkelingspsycholoog James Marcia. Marcia onderscheidde twee componenten in het proces van identiteitsontwikkeling: exploratie en commitment. Exploratie kan gedefinieerd worden als het onderzoeken van verschillende alternatieven waaraan men zich zou willen verbinden. Het gaat hier dan om het proces van twijfelen, vragen stellen, op zoek gaan naar antwoorden, doordenken. Commitment (of binding) kan gedefinieerd worden als het aangenomen hebben van een identiteit. Het staat voor de verbondenheid met een keuze of overtuiging.
Meer inzicht in de manier waarop vmbo-jongeren een identiteit vormen, kan opvoeders op school en in kerk en gezin helpen hen hierin te stimuleren. Ook de rol van identificatiepersonen in dit proces willen we onderzoeken.
Opvoedingsstijl
Ten derde is het ook van belang om inzicht te krijgen in de opvoeders zelf. Op welke manier zijn ze bezig met vorming en met socialisatie en persoonsvorming? Bij socialisatie gaat het om de manier waarop jongeren deel worden van tradities en praktijken. Christelijk onderwijs wil jongeren socialiseren in de eigen christelijke traditie. Zo worden praktijken als Bijbellezen, psalmen zingen, manier van communiceren en gedrags- en kledingcodes aangeleerd.
Er worden vier opvoedingsstijlen onderscheiden, verdeeld naar twee variabelen: de mate van regels, controle en structuur en de mate van emotionele steun en betrokkenheid. Een gangbare gedachte is dat de democratische opvoedingsstijl met een gematigde structuur en veel emotionele steun het meest gewenst is om te leiden tot onafhankelijke kinderen met een hoog gevoel van eigenwaarde en een hoog ontwikkeld gevoel voor sociale verantwoordelijkheid. Een autoritaire opvoedingsstijl met veel regels maar weinig emotionele steun zou leiden tot radicale exploratie van alternatieven, terwijl een democratische opvoedingsstijl tot een meer geleidelijke internalisatie van waarden zou leiden. Hoe functioneert dit in onze gezinnen? Het is goed als opvoeders zich hierop bezinnen.
In onze wereld moeten veel keuzes gemaakt worden; in onze wereld klinkt ook de verleidende stem van de dwaasheid. Ons visioen is dat ouderen en jongeren naast elkaar en eensgezind staan in het zoeken van Gods weg. Dat ouderen en jongeren gezamenlijk de Heere verlangen te vrezen. Daar is de Pinkstergeest voor nodig. Die maakt dat ouden dromen dromen en dat jongelingen gezichten zien. Die Geest is gekomen en zal nooit van Gods gemeente weggenomen worden.
De auteur is lector vorming vanuit de Bron aan het Hoornbeeck College. Dit artikel is een bewerking van de inaugurele rede die hij vrijdag uitsprak bij de aanvaarding van zijn lectoraat.