Verliefd op de techniek, vergeten we de natuur
Gemak dient de mens. Techniek dient de mens. Maar waarom willen we van alle gemakken worden voorzien? Kunnen we nog zonder knopjes?

De Amerikaanse techniekfilosoof Langdon Winner schreef in 1986 een boek met de titel ”The Whale and the Reactor” (De walvis en de reactor). De titel van dat boek is dezelfde als die van het laatste hoofdstuk. In dat hoofdstuk vertelt Winner het volgende verhaaltje. Hij was met een aantal collega’s op bezoek bij een elektriciteitscentrale. Iedereen was diep onder de indruk van de kolossale gebouwen. Het complex lag aan de rand van de oceaan. Op een gegeven moment kon Winner tussen de gebouwen door net even de oceaan zien. Precies op dat moment dook een gigantische walvis uit het water, om vervolgens met een grote smak weer terug te ploffen in het water dat hoog opspatte. Plotseling realiseerde Winner zich dat hij zo door de gebouwen geobsedeerd geraakt was, dat hij helemaal vergeten was dat er ook nog een wereld van indrukwekkende natuurverschijnselen bestaat. Technologie kan ons zo betoveren dat we de natuur helemaal uit het oog verliezen.
Een bescheiden parkje is voor de stedeling vaak de enige natuur dichtbij
De Week van de Schepping is weer bijna voorbij. Misschien is het verhaaltje van de walvis en de reactor wel een mooie afsluiting, omdat het ons bewust maakt van het feit dat velen van ons zich meer bewegen te midden van technologie dan van natuur. De natuur is op z’n best een uitje en het gewone leven bestaat uit technologie. Wat het effect daarvan kan zijn, wordt in Winners verhaaltje mooi weergegeven.
Maar, zo zou je je kunnen afvragen, is dat erg? Technologie heeft toch ook een zekere schoonheid? Het is niet voor niets dat Winner onder de indruk was van de gebouwen. Is daar iets mis mee?
Houthakken
Een andere Amerikaanse techniekfilosoof, Albert Borgmann, heeft een duidelijk antwoord op die vraag: Ja, daar is iets mis mee! Wat er mis mee is, drukt hij uit in de term ”apparatenparadigma”. Het woord ”paradigma” komt uit de wetenschapsfilosofie en het staat voor een heersend complex van theorieën. Met apparatenparadigma bedoelt Borgmann dat apparaten overheersend zijn in onze leefomgeving.
Nu zal dat voor de een in sterkere mate gelden dan voor de ander. Een boer is omgeven door land en dieren. Toch heeft ook die heel wat technologie op het erf staan en zeker in huis. Laat staan iemand die in de stad woont en voor wie de enige natuur in de omgeving een bescheiden parkje is.
Borgmann introduceert deze term om ons ervan bewust te maken dat we door die apparaten voortdurend verleid worden om ze te gebruiken. Wij doen bij wijze van spreken de hele dag niet anders dan knopjes van apparaten indrukken. We drukken het knopje van de wekker in als deze afgaat, we drukken het knopje van het koffiezetapparaat in om koffie te zetten, we drukken op het scherm van de mobiele telefoon om berichten te bekijken, we drukken de startknop van de auto in om weg te kunnen rijden en zo gaat het de hele dag door. Makkelijk toch?
Gemak is zeer vanzelfsprekend geworden
Dat is volgens Borgmann precies het probleem. Het is dat gemak dat ons ertoe verleidt om veel van onze activiteiten te doen door het indrukken van knopjes. Borgmann geeft het voorbeeld van het verwarmen van het huis. Vroeger moest je daarvoor het bos in om houtjes te hakken. Nu druk je het knopje van de thermostaat in. Als je even weinig tijd hebt om te koken, stop je een kant-en-klare maaltijd in de magnetron en... drukt op de knop. Deze moderne trend om voortdurend knopjes van apparaten in te drukken vanwege het gemak dat ze bieden, lijkt eerder toe dan af te nemen.

Walvissafari
Wat Borgmann in het bijzonder verontrust, is dat het gemak zo vanzelfsprekend is geworden dat de waaromvraag verdwijnt. Wat is de zin van het bereiden van een maaltijd waaraan je geen bevrediging ontleent, omdat het enige wat je gedaan hebt het indrukken van een knop is? Natuurlijk is de gestreamde muziekuitvoering mooier dan je zelf zou kunnen spelen, maar verlies je niet een stuk zin als je alleen maar passief luistert?
Dit verdwijnen van de zinvraag werd een aantal jaren geleden prachtig zichtbaar in een serie reclameposters van een aanbieder van telecomdiensten. Een van die posters had als tekst ”Ik trek het hele Internet leeg”. Afgezien van de hopeloosheid van die ambitie is het de vraag waarom je dat zou willen. Het antwoord staat in de onderste zin van de poster: ”omdat het kan”. Het apparaat is er en daarom gebruik ik het. Het mobieltje zit in mijn zak en daarom ga ik bellen, en niet omdat ik echt iets te melden heb.
Borgmanns pleidooi is: Ga regelmatig de natuur in, waar geen knopjes zijn en je alles zelf moet doen. Dan leer je de schepping weer waarderen.
Er is in de loop van deze week veel geschreven over de schoonheid van die natuur, en ook over onze verantwoordelijkheid om Gods schepping goed te verzorgen. Als je tussen de apparaten zit, let dan goed op of je misschien tussendoor toch af en toe een ‘walvis’ ziet. Al is het maar de begonia in het raam.
De auteur is hoogleraar christelijke filosofie aan de Technische Universiteit Delft.