DEN HAAG. De parlementaire enquête naar de Fyra heeft staatssecretaris Mansveld (Infrastructuur) de kop gekost. Haar aftreden is staatsrechtelijk zuiver, maar lost geen van de problemen op die de enquêtecommissie in haar rapport signaleert.
Moest Barbertje hangen? Daar lijkt het opstappen van Mansveld woensdag veel op. In haar rapport verwijt de enquêtecommissie haar dat zij de Kamer enkele keren onjuist en onvolledig heeft geïnformeerd. Dat heet in Den Haag een politieke doodzonde. In de praktijk kwamen veel bewindslieden daar echter mee weg. Slechts drie kabinetsleden traden er in het verleden om af.
Bovendien treft het verwijt van ondeugdelijke informatievoorziening aan de Kamer niet slechts Mansveld. Ook minister Schultz (Infrastructuur) heeft boter op haar hoofd, aldus de commissie. Bovendien is zij veel langer bij het Fyradossier betrokken dan Mansveld. En minister Dijsselbloem (Financiën) komt er in het rapport ook niet goed van af.
Zij werden gisteren echter door de coalitietop gespaard. PvdA-leider Samsom stelde dat de kritiek op zijn partijgenoot Dijsselbloem „van een andere orde is.” En VVD-aanvoerder Rutte liet zich gisteren niet verleiden tot uitspraken over het politieke lot van zijn partijgenoot Schultz.
Door Mansveld te slachtofferen, heeft de coalitie iemand gevonden die als bliksemafleider kon fungeren. En ze was daarvoor ook de meest aangewezen persoon.
Ten eerste lag de staatssecretaris al sinds kort na haar aantreden onder vuur, onder meer vanwege financiële problemen bij spoorbeheerder ProRail. Haar wachtte daarover binnenkort nog een pittig Kamerdebat.
Anders dan Schultz en Dijsselbloem heeft Mansveld geen lange Haagse ervaring; haar netwerk daar was veel beperkter dan dat van haar collega-bewindslieden. En haar politieke rol was veel kleiner dan die van bijvoorbeeld Dijsselbloem, die ook in Europa een belangrijke functie heeft.
Staatsrechtelijk gezien is het bovendien zuiver om Mansveld niet alleen haar eigen falen in het Fyradossier aan te rekenen, maar ook dat van haar voorgangers. Ze gaf dat gisteren ook op als een van de redenen om haar ontslag in te dienen bij de koning: „Als bewindspersoon ben ik ook verantwoordelijk voor wat er zich sinds de jaren negentig in dit dossier heeft afgespeeld. Het is mijn democratische plicht om met mijn aftreden ook verantwoordelijkheid te nemen voor eventuele fouten van mijn voorgangers.”
Aan die plicht heeft ze „op de meest vergaande wijze uitdrukking gegeven”, zei Rutte gisteren.
Toen Mansveld in 2012 haar ambt aanvaardde, had ze al kunnen zien aankomen dat het Fyradossier lastig zou worden. Desalniettemin ging ze strijdlustig en energiek aan de slag. Maar het was onbegonnen werk, stelde gisteren oud-topman Marc Descheemaecker van de Belgische spoorwegen NMBS op de radio: „Zij heeft geprobeerd de problemen op te lossen, maar moest eerst vijftien jaar puinruimen.”
Mansveld gaf gisteren verder aan dat ze aftrad om het debat over de lessen die de politiek uit het Fyradebacle moet trekken, niet te belasten. „Zo’n debat is niet mogelijk als het slechts in het teken staat van het al dan niet aanblijven van mij als verantwoordelijk staatssecretaris.”
Bovendien voorkomt ze met haar aftreden dat ze als „aangeschoten wild” zou moeten doorgaan.
Van belang is nu dat de Kamer na het opstappen van de staatssecretaris niet overgaat tot de orde van de dag, waarschuwde gisteren GroenLinks-Kamerlid Van Tongeren: „Met het aftreden van Mansveld is het grote probleem nog niet opgelost. De Fyracommissie legde pijnlijk structurele fouten bij het spoorbeheer bloot. Het oplossen van deze problemen kan alleen als we de marktwerking op het spoor inperken.”
Die conclusie trekt de enquêtecommissie niet, maar ze spoort de politiek wel aan om goed na te denken over marktwerking. En dat is een stuk lastiger dan het bekritiseren en wegsturen van Mansveld.
Een deel van de Kamer was gisteren in een debatje met Rutte over het aftreden van de staatssecretaris alweer drukker met de portefeuilleverdeling tussen de minister en de nieuwe staatsecretaris van Infrastructuur dan met het aankaarten van de fundamentele vragen over de organisatie van het spoorvervoer.
En dat terwijl de enquêtecommissie de Kamer in haar rapport voldoende huiswerk meegeeft om ook op zichzelf te reflecteren. En om ervoor te zorgen dat er alsnog een snelle treindienst met betaalbare kaartjes komt tussen Amsterdam en Brussel.
Rutte II verliest vijfde bewindspersoon
DEN HAAG (ANP). PvdA-staatssecretaris Mansveld is de vijfde bewindspersoon uit het kabinet-Rutte II die opstapt.
PvdA’er Verdaas was in december 2012 de eerste die aftrad. De staatssecretaris van Economische Zaken kwam in opspraak door zijn declaratiegedrag in zijn vorige baan als gedeputeerde in Gelderland.
VVD-staatssecretaris van Financiën Weekers was eind januari 2014 de volgende. Hij trad af na een lang debat over problemen bij de Belastingdienst met de uitbetaling van huur- en zorgtoeslagen.
In maart van dit jaar waren het de VVD’ers Opstelten en Teeven die opstapten als minister en staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Aanleiding was dat er alsnog een bonnetje opdook binnen hun ministerie over een deal die Teeven vijftien jaar eerder sloot met een drugscrimineel. Daarmee was meer geld gemoeid dan wat Opstelten de Kamer had gemeld.