Na het crisisberaad van vrijdag trekken de kruitdampen die om het kabinet hingen beetje bij beetje op, maar de vragen blijven. De belangrijkste: komt deze bewindsliedenploeg ooit nog aan regeren toe, nu na PVV en BBB ook NSC een ronduit zwakke schakel blijkt?
De hekken om het Catshuis gingen vrijdagmiddag dicht, de dienstauto’s reden af en aan en in de ambtswoning van de premier hing urenlang een crisissfeer. Schoof moest in conclaaf met de politiek leiders van de coalitiepartijen en sommige van die partijleiders namen op hun beurt weer de ministers van hun partij apart. Er werd gepraat, geschorst en weer verder gepraat en eindelijk, tegen middernacht was de crisis bezworen. Alleen, het kabinet was toen wel weer een bewindspersoon armer, de collega die afdroop was weer van NSC én ondanks de op het oog niet ongunstige afloop gingen alle hoofdrolspelers zichtbaar met een kater naar huis.
Tot zover een wederom gedenkwaardige dag in het enerverende bestaan van het kabinet-Schoof.
Onstuimig
Wat gebeurde er vrijdag nu precies?, is een voor de hand liggende vraag. Antwoord: de ministerraad van maandag 11 november verliep onstuimig. De bewindslieden blikten daarin terug op de straatrellen in Amsterdam en lieten hun emoties de vrije loop.
Daarbij was het verloop dusdanig dat er achteraf al snel verschillende lezingen gingen rouleren over wie wat zou hebben gezegd en met welke bedoelingen. Zo zou VVD-minister van Financiën Eelco Heinen hebben gesproken over pus dat gaat lopen bij het uitknijpen van een puist; een beeldende metafoor.
Aan asielminister Faber (PVV) wordt de uitspraak toegeschreven dat antisemitisme in de genen van moslims zit.
Hoe dan ook, met name bij NSC-staatssecretaris Nora Achahbar was de ontzetting groot. Zij trok al snel de conclusie dat meerdere van haar collega-bewindspersonen over de schreef waren gegaan. Het beheerste optreden van premier Dick Schoof in het Kamerdebat van woensdag over de Amsterdamse straatrellen bracht daar geen verandering in.
In dat debat verzekerde Schoof dat hij geen enkele bevolkingsgroep had willen stigmatiseren. De stevige woorden die hij had gesproken – „jongeren met een migratieachtergrond die gedrag vertoonden dat onaangepast en schokkend was, jongeren die moreel volstrekt waren ontaard”– waren uitsluitend op de relschoppers gericht.
De premier deed in dat debat ook geen toezeggingen of aankondigingen die niet in lijn waren met het regeerprogram. Hooguit deed hij een nogal goedkope en doorzichtige handreiking richting Wilders: het openbaar ministerie gaat bij het berechten van de relschoppers zogenaamd bezien of hen ook terrorisme ten laste kan worden gelegd. Tja.
Racistische uitingen?
Het wekt dus op z’n minst verbazing dat vrijdag door toedoen van NSC het beeld kon ontstaan dat Achahbar op het punt stond te vertrekken omdat er in de ministerraad van 11 november mogelijk racistische uitingen waren gedaan. Nog verbazingwekkender was dat Achahbar zelf daar in de verklaring waarin zij vrijdagavond laat haar vertrek toelichtte met geen woord meer over repte. De NSC’er vertrok omdat „de polariserende omgangsvormen van de afgelopen weken” een zodanige impact op haar hadden gehad dat zij haar functie als staatssecretaris niet langer meer effectief kon en wilde vervullen.
Dat is uiteraard een te respecteren keus. Sterker nog, die woorden komen ook geloofwaardig en integer over, maar was al die heisa dan wel nodig geweest?
Polariserende omgangsvormen
Achahbars vertrek lijkt als twee druppels water op dat van Folkert Idsinga die begin deze maand zijn functie als staatssecretaris van Fiscaliteit neerlegde. Ook Idsinga repte van polariserende omgangsvormen. Hij toonde zich met name gepikeerd omdat de PVV zich zonder overleg had aangesloten bij de oppositiepartijen die hem wilden dwingen zijn aandelenbelangen openbaar te maken, maar maakte verder geen heisa en vertrok.
Het was beter geweest als NSC Achahbars vertrek op dezelfde manier zou hebben gemanaged, maar kennelijk is de partij daar niet toe in staat. Dat roept vragen op. Is NSC nog in control?
Hype
Na de val van Rutte IV en het besluit van Pieter Omtzigt een eigen partij te beginnen, ontstond er rond NSC al snel een hype. Omtzigt voerde slim campagne, bracht vooral zijn eigen verhaal, tamboereerde op zijn successen als Kamerlid bij het aan het licht brengen van de toeslagenaffaire en ontweek debatten die hem niet bevielen. En hoewel er de laatste dagen voor de verkiezingen wel degelijk twijfels leefden over zijn besluitvaardigheid en zijn doortastendheid kwam NSC toch met twintig zetels de Kamer binnen denderen. Na een chaotische formatie, die overigens door toedoen van diezelfde Omtzigt langdurig in een impasse raakte, tekende de partij een hoofdlijnenakkoord met PVV, VVD en BBB.
Inmiddels wijst veel er echter op dat het toetreden tot deze coalitie voor NSC totaal anders is uitgepakt dan de partij het zich had voorgesteld; enkele enthousiastelingen voor wie minister of staatssecretaris worden een welkom buitenkansje was, daargelaten. Veel NSC’ers zien in dat hun speerpunten –goed bestuur, transparantie en bestaanszekerheid– wegzakken in de publiciteit en ogen als mensen die op een verkeerd moment in hun leven een verkeerde carrièrestap hebben gemaakt en nu uitstralen daar niet zo heel gelukkig meer mee te zijn.
De vraag is dan ook wat het volgende hoofdstuk in de partijgeschiedenis wordt. Weer een bewindspersoon die opstapt? Een Kamerlid dat zich afsplitst of er helemaal de brui aan geeft? Een akkefietje in de ministerraad dat opnieuw uitgroeit tot een rel? Als er niet snel iemand opstaat die NSC bij de hand neemt, lijkt iets dergelijks een kwestie van tijd.
Is NSC dan de enige zwakke schakel in deze coalitie? Zeker niet. Of de BBB-bewindslieden iets weten uit te richten op de portefeuilles waarvoor ze verantwoordelijk zijn, moet nog blijken. Voor de PVV-ministers geldt hetzelfde. Maar voor zover de hoop bestond dat NSC samen met de VVD de kartrekker zou zijn in de ministerraad (en wellicht ook in de coalitie) is die na vrijdag echt wel de bodem ingeslagen. De partij is druk met zichzelf en als er eens een keer geen gedoe is vanwege Wilders’ treitergedrag op X, of vanwege voorgenomen beleidskeuzes van BBB-landbouwminister Wiersma, die ingaan tegen wat een Kamermeerderheid wil, dan is het NSC wel dat voor onrust zorgt.
Eén ervaren bestuurderspartij, die nog herstellende is van de klap van de laatste verkiezingen en drie partijen, waaronder twee relatieve nieuwkomers, zonder enige ervaring in het landsbestuur in één coalitie: Hoe lang kan dat nog goed blijven gaan?