Het ach en wee een beetje vergeten, dat is wat dr. Edward van ’t Slot wil. Niet alleen klagen over alles wat in kerkelijk Nederland op de helling gaat, maar ook aandacht hebben voor wat secularisatie oplevert. Vorige week maakte de Rijksuniversiteit Groningen bekend dat hij per 1 september officieel is benoemd tot bijzonder hoogleraar systematische theologie en kerk in de 21e eeuw vanuit de Confessionele Vereniging.
Het is te zien aan de manier waarop hij de voordeur opendoet en zijn oprit afloopt om een bezoeker te verwelkomen. Dr. Edward van ’t Slot is gemeentepredikant. Gewend om bezoek te krijgen en op bezoek te gaan. Gastvrij. Hij zet thee, haalt appeltaart. Maar als hij al pratend op dreef komt, wordt een begeesterde confessionele theoloog zichtbaar die –voor een moment– zijn omgeving kan vergeten. Een theoloog die, zoals hij dat zelf formuleert, de bevindelijke toon aanslaat. „En ook wel van harte.”
De Stinskerk, waarvan u predikant bent, is onderdeel van de Protestantse Gemeente Zwolle. Daar is veel gaande.
„In Zwolle zitten we in zwaar weer. Op de oude manier redden we het gewoon niet meer. Op dit moment denken we hard na over hoe we de kerk vorm moeten geven. Moet je samenwerken, en hoe gaat dat dan? Moet je letten op richting en modaliteit of ga je geografisch samenwerken? De bezinning hierop is ingegeven door de financiële nood, maar er is een diepere laag. Er is iets veranderd in de kerk en in de manier waarop mensen met elkaar meeleven. Zwolle komt wat dit betreft achteraan in een proces dat tien, twintig jaar geleden al in de Randstad begon. We moeten allemaal beknibbelen en bezuinigen. Maar het kan niet de bedoeling zijn dat je de dominee en de kerkenraad alleen maar een groter aantal pastoranten toeschuift. Grondig nadenken is nodig.”
Dit raakt direct aan uw onderzoeksgebied: systematische theologie en kerk in de 21 eeuw.
„Dit zijn inderdaad de vragen waarmee ik als systematicus bezig ben. Waarmee staat of valt de kerk? Wat kun je absoluut niet opgeven? Wat mag je loslaten? Van veel dingen waar we enorm aan hangen, moet je uiteindelijk toch zeggen: dit is niet de kerk.”
Wat bijvoorbeeld?
„Iets heel vanzelfsprekends: kerkgebouwen. De eerste gemeenten kwamen samen in woonhuizen. Wij bezitten mooie, grote kerkgebouwen. Je kunt ze prachtig gebruiken als middel om de stad te bereiken –en daar zie ik heel veel mogelijkheden– maar ze vormen geen doel op zich.
Onopgeefbaar daarentegen zijn de vier noties die je in elke dogmatiek zult tegenkomen: de kerk is één, heilig, katholiek en apostolisch. Geven we deze noties op, dan geven we de kerk zelf op. Vormen echter kun je loslaten of uitgebreid mee experimenteren. Loop tijdens de vakantie eens een willekeurige kerk binnen. Je zult in een andere wereld stappen als je de liturgie bekijkt. Alleen maar psalmberijmingen zingen op zestiende-eeuwse melodieën zul je op niet veel plekken tegenkomen.”
Hoe blijft de kerk relevant?
„De kerk is katholiek, gericht op het geheel van de wereld. Juist daar liggen grote vragen. De Confessionele Vereniging heeft altijd gezegd: de kerk moet er zijn voor het volk. Voor Jan Rap en zijn maat, is dan de bekende kreet. Mooi gezegd, maar wie zijn Jan Rap en zijn maat in de 21e eeuw? Wat betekent het als je zegt dat je er voor hen bent en wat kun je daar dan zelf voor opgeven? Heten we hen alleen welkom of doen we echt ons best om met hen in gesprek te blijven? Vragen die vanuit de wereld op ons afkomen, helpen om het Evangelie anders en opnieuw te begrijpen. We gaan met een frisse blik naar onze traditie kijken en ontdekken welke schatten we in huis en in de Bijbel hebben.”
Is dat mogelijk in de gereformeerde traditie: ”out of the box” kerk-zijn?
„Het voor de hand liggende antwoord is hier: ”ecclesia reformata semper reformanda” – de hervormde kerk moet steeds weer hervormd worden. Juist als gereformeerde weet je: ik heb het niet in eigen handen, ik hoef tradities niet hoog te houden. Nee, ik leef uit de rechtvaardiging, met open handen. Dat bevrijdt van veel kramp. Ik denk dat juist de gereformeerde traditie een kramploze traditie is. Dat geeft openheid naar andere tradities. Tegelijkertijd mag je je best bewust zijn van de onopgeefbare schatten uit je eigen traditie, zoals de gerichtheid op héél de Bijbel en het belijden van de voorvaderen, de continuïteit. Zonder de tegenstem van de traditie, zoeken we het bij onszelf. Dat is denk ik het grote gevaar van deze tijd. Dat we genoeg hebben aan onze eigen spiritualiteit. Juist die tegenstem kan je helpen out of the box te denken.” Lachend: „Ik hoor mezelf praten, wat een grote woorden. Maar goed, je vraagt er ook naar.”
Waar verlangt de 21e-eeuwse mens naar? Waarbij kan de kerk aansluiten?
„Er is geen nood waar de Bijbel –en dus de kerk– niet iets over te zeggen heeft. Alleen, onze vragen rijmen niet zonder meer met wat de Bijbel als het enige nodige aanreikt. De kerk zal die vragen altijd weer in een ander licht zetten. Maar dat moet wel begrepen worden. Als onze drempels te hoog zijn, lukt het niet om met onze tijd in gesprek te gaan. Dáár zitten mijn zorgen. We zijn er niet voor onszelf, maar voor onze omgeving. Dat besef mag ons dringen om vormen op te geven, om taaldrempels en culturele drempels te slechten. Je moet toch wel een nette middenklasser zijn, wil je onopvallend de kerk in kunnen sluipen. Ben je dat niet, dan word je door kerkmensen, met al hun goede bedoelingen, vaak neerbuigend of medelijdend behandeld.
Wanneer wij uitstralen dat we een wereld apart zijn, ontstaan er twee werelden die niets met elkaar te maken hebben. Laten we ons ervan bewust zijn dat de vragen die buiten de kerk leven ook in ons eigen hart leven. En andersom: als een voorbijganger of een toerist met een grote camera op zijn buik ons de kerk ziet binnenwandelen dan hoop ik dat zo iemand niet alleen maar dragers van een vreemde cultuur ziet. Ik hoop dat we uitstralen: wat we hier in de kerk doen, daar draait de wereld om. We zijn niet alleen een cultuurtje aan het bewaren, we houden de lofzang gaande.”
Ook de meer confessionele richtingen kunnen inmiddels niet meer om deze vragen over kerk en cultuur heen, schreef u.
„Omdat ook daar de bolwerken langzaam geslecht worden. Ook daar merken mensen dat de wereld binnenkomt en in ons eigen hart zit. Het slechtste wat je kunt doen is je kop in het zand steken.”
Het is voor het eerst in de geschiedenis dat er vanuit de Confessionele Vereniging een bijzonder hoogleraar wordt benoemd. Terwijl er al meer dan honderd jaar een leerstoelfonds bestaat.
„Toen de CV werd opgericht, was de wens dat er aan de universiteiten meer ruimte zou komen voor een confessioneel geluid. Zij kreeg echter moeilijk voet aan de grond. Later werd de behoefte iets minder sterk, ook omdat reguliere hoogleraren confessioneel waren. Voor iemand als Van Ruler bestond en bestaat veel sympathie binnen de vereniging. De laatste jaren zijn er wel weer meer pogingen ondernomen. Sommigen zijn ontroerd nu het eindelijk zover is.”
U vormt in Groningen samen met dr. Rick Benjamins, dr. Herman Paul, dr. Wouter Slob en dr. Henk van den Belt het college van bijzonder hoogleraren, dat het gesprek tussen de kerkelijke modaliteiten in de PKN vertegenwoordigt.
„We vergaderen een paar keer per jaar en bespreken dan de lopende zaken. Eens in het jaar organiseren we een studiedag en een daarop aansluitende cursus voor met name predikanten. Dan proberen we een thema uit te benen. Onderling klikt het prima.”
Dr. Van den Belt zei hierover eens: „We zijn als collega’s prima met elkaar, maar het is de bedoeling dat het een beetje schuurt.”
„Het schuurt op vrijwel alle thema’s. Neem zelfontplooiing, thema van het najaarssymposium in 2013. Henk benadert dat thema veel sterker dan ik zou willen vanuit de algemene genade. Het is goed als mensen ernaar verlangen schepsel naar Gods bedoeling te zijn. Maar ik aarzel wat meer over de vraag of we eigenlijk wel zomaar weten wat schepsel zijn is en hoe het bedoeld is. Zelfontplooiing is niet automatisch goed. Er zit ook veel zonde in. Met andere bijzonder hoogleraren is er verschil in denken over het verlossings- en verzoeningswerk. Dat mag best uitgesproken worden. Tegelijk merk je dat zij ook over Jezus en het kruis willen spreken en daar echt niet omheen gaan. In hun overtuiging zit veel wat je kunt honoreren. Dat verrijkt mij en daar leer ik van. Het is mooi als dat wederzijds gebeurt.”
Dat onderlinge gesprek zou wat u betreft ook in kerken mogen plaatsvinden, toch?
„Ik wil niet graag verschillen verdoezelen of verdonkeremanen. Je mag staan voor je identiteit, daar hoef je niet schimmig over te doen. Tegelijk: als jij je met jouw ideeën opsluit in je hokje, red je het niet. We hebben elkaar nodig. Ik ben met hart en ziel vanouds hervormd, nu protestants. In de PKN leeft hoop ik het besef dat we aan elkaar gegeven zijn. We zijn het best weleens heftig oneens, maar we staan met onze veelkleurigheid midden in de samenleving. Ik hoop ook tot Gods eer. We houden samen de lofzang gaande. Hier draait de wereld om. Dat mag de wereld zien. Kom, ga met ons en doe als wij. Met je eigen clubje red je dat niet. Dat is misschien ook wel typisch confessioneel. Veel mensen hebben warme gevoelens voor de Confessionele Vereniging maar ze worden absoluut geen lid omdat ze niet in hokjes willen denken. Dat herken ik wel. Maar voor de kern, de gereformeerde traditie en belijdenis, mag je staan. Die is onopgeefbaar.”
Edward van ’t Slot
Edward van ’t Slot (1973) is predikant van de Stinskerk in Zwolle, behorend tot de protestantse gemeente in deze provinciestad. Per 1 september 2014 is hij aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) benoemd tot bijzonder hoogleraar vanuit de Confessionele Vereniging (CV). Daarvoor was hij al twee jaar als fellow verbonden aan de faculteit godgeleerdheid en godsdienstwetenschap van de RUG, eveneens vanuit het leerstoelfonds van de Confessionele Vereniging. In 2010 promoveerde dr. Van ’t Slot cum laude aan de PThU op het proefschrift ”Openbaringsnegativisme. Bonhoeffers kritiek op Barths actualistische geloofsbegrip”. Sinds 2012 is hij voorzitter van de Nederlandstalige afdeling van de International Bonhoeffer Society.
Zie ook:
Edward van ’t Slot bijzonder hoogleraar in Groningen namens Confessionele Vereniging (RD.nl, 22-09-2014)
Dr. E. van ’t Slot benoemd tot hoogleraar namens CV (De Waarheidsvriend, 16-08-2012)
Het geloof kent rust en duur : Dr. E. van ’t Slot promoveert op Bonhoeffer-Barth (Reformatorisch Dagblad, 16-12-2010)
“Openbaring haaks op werkelijkheid” : Drs. Van ‘t Slot promoveert op relatie tussen Bonhoeffer en Barth (Reformatorisch Dagblad, 17-05-2010)