APELDOORN. Is het Sudanese regime toch gevoelig voor kritiek van buiten? Een Sudanese rechtbank heeft maandag de vrijlating bevolen van Meriam Ibrahim, de vrouw die ter dood veroordeeld was, omdat ze zich zou hebben bekeerd tot het christendom. Dat meldde het Sudanese staatspersbureau SUNA.
Advocaten van de vrouw waren in beroep gegaan tegen het vonnis, omdat het strijdig zou zijn met de Sudanese grondwet waarin de vrijheid van religie is vastgelegd.
De rechter veroordeelde de 27-jarige Meriam Ibrahim tot honderd zweepslagen, omdat zij met een christelijke man trouwde en dus ‘overspel’ zou hebben gepleegd. De vrouw zou bovendien de doodstraf verdienen, omdat ze weigerde het christelijk geloof af te zweren. Ibrahim stelde dat ze zich helemaal niet heeft bekeerd tot het christendom, maar altijd christen is geweest. Ze heeft weliswaar een islamitische vader, maar is opgevoed door haar Ethiopische en christelijke moeder.
Bekering van de islam tot een andere religie is officieel verboden in 21 landen, vooral in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De strafmaat verschilt van een boete tot de doodstraf.
Ibrahim heeft een zoontje van achttien maanden, dat bij haar in haar cel verbleef. Vorige maand beviel ze in de gevangenis van een tweede kind.
De vrouw is overgebracht naar een veilige geheime locatie. „Haar familie is eerder bedreigd en we zijn bezorgd dat iemand haar iets wil aan doen”, verklaarde een van haar advocaten.
Het Sudanese regime oogstte een storm van kritiek na de bekendmaking van Ibrahims veroordeling, ook vanuit Sudan zelf. De ambassadeur van Sudan in Nederland kreeg begin deze maand via Amnesty International 130.000 handtekeningen overhandigd voor de vrijlating van de vrouw. „We geloven dat de wereldwijde belangstelling heeft bijgedragen aan haar vrijlating”, liet Amnesty gisteren weten.
Het is moeilijk vast te stellen wat het effect van alle aandacht precies is geweest. De Sudanese autoriteiten benadrukken uiteraard dat de rechterlijke macht in het land tot een onafhankelijk oordeel is gekomen. Velen geloven echter dat de druk wel degelijk effect heeft gehad. Het regime kampt met een economische crisis en conflicten in Darfur en de zuidelijke regio’s Zuid-Kordofan en Blue Nile. Het kan niet nog veel meer onrust gebruiken.
De afgelopen jaren leek publieke ophef vaker effect te sorteren. In 2009 veroordeelde de rechter de Sudanese moslima Lubna Hussein tot veertig zweepslagen wegens het dragen van „ongepaste kleding” in de publieke ruimte: een lange broek. Ze vocht het vonnis aan, de zaak wekte wereldwijd ophef en uiteindelijk hoefde Hussein slechts een kleine boete te betalen. Drie jaar later werd Intisar Sharif Abdullah, destijds waarschijnlijk nog geen 18 jaar, wegens overspel veroordeeld tot de dood door steniging. Zij werd na veel ophef vrijgesproken.
Tegelijk geldt dat Sudan op allerlei gebieden niet gemakkelijk door de knieën gaat voor internationale druk. Ondanks wereldwijde veroordelingen blijft het regime bruut optreden in opstandige regio’s. Vorige week bombardeerde de luchtmacht van Sudan nog een ziekenhuis van Artsen zonder Grenzen in Zuid-Kordofan. De hulporganisatie liet daarop weten dat er de afgelopen weken meerdere medische voorzieningen waren getroffen door luchtaanvallen.
