„Jonge kerkleden orthodoxer dan ouderen”
DEN HAAG. Steeds minder jongeren in Nederland bezoeken een kerk. Maar zij die dat wel doen, gaan gemiddeld vaker dan hun ouders en zijn doorgaans ook traditioneler en orthodoxer in hun opvattingen.
In 1970 rekende nog ruim twee derde van de bevolking zich tot een kerkgenootschap, zo blijkt uit het vandaag verschenen rapport ”Geloven binnen en buiten verband” van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). In 1980 was dit de helft en in 2012 nog maar 30 procent. Het kerkbezoek nam eveneens rap af. Halverwege de jaren zestig ging de helft van de Nederlanders wekelijks naar de kerk; nu is dat nog maar 10 procent.
Terwijl de jeugd als geheel zich, net als de rest van de Nederlandse bevolking, steeds meer verwijdert van de godsdienst en het kerkelijk leven, lijkt zich al sinds meer dan tien jaar onder de kerkelijke jeugd (17 tot 30 jaar) een omgekeerde ontwikkeling voor te doen. In allerlei opzichten lijkt er bij haar sprake van een „revitalisering van de traditionele christelijke geloofstraditie”, zo meldt het SCP-rapport.
Jonge kerkleden zijn vaker regelmatige kerkgangers dan ouderen. Ze hebben ook vaker veel vertrouwen in de kerken en zijn van mening dat je je aan alle voorschriften van de kerk hebt te houden. Ook beschouwen zij zich vaker als een gelovig of religieus mens, zien zij een sterk geloof als belangrijkste waarde in het leven, geloven zij zonder twijfel in God en onderschrijven zij alle kerkelijke leerstellingen (over de Bijbel, een leven na de dood, de hemel, de hel, de duivel). Die tendens naar „hertraditionalisering” is in zowel protestantse als rooms-katholieke kring waarneembaar.
Uit het SCP-rapport blijkt verder dat het vertrouwen van Nederlanders in de kerk is in de laatste twintig jaar nog niet zo laag geweest als nu. Verder is het percentage dat lid is van een kerk sinds 1970 met de helft afgenomen. De teruggang was het grootst onder rooms-katholieken.
Een halve eeuw terug zag ruim een derde van de Nederlanders de predikant of pastoor als belangrijk aanspreekpunt bij gewetensproblemen. Nu geldt dat nog maar voor 10 procent. Het SCP zegt in het onderzoek dat het erop lijkt dat kerken voor steeds meer mensen een soort openbare nutsbedrijven zijn. Daarmee wordt bedoeld dat er gebruik van wordt gemaakt als dat nodig is (bij bijvoorbeeld een huwelijk of begrafenis), en dat steeds minder mensen hun activiteiten voortdurend op de kerk afstemmen.
Van de regelmatige kerkgangers doet de helft wel eens vrijwilligerswerk. Van degenen die nooit naar de kerk gaan of geen lid zijn van de kerk, is dit 25 procent. Van de mensen die niet naar de kerk gaan, noemen vier van de tien zich geen atheïst. Zij geloven wel in een God of zoiets als een hogere macht.
De islam is buiten beschouwing gelaten, omdat daar in 2012 al onderzoek naar werd gedaan in het rapport ”Moslim in Nederland”.