Drastische secularisatie, sterke individualisering en religieus en cultureel pluralisme kenmerken de Nederlandse samenleving. De ontkerkelijking zet door en er is een sterke tendens om godsdienst te zien als een zaak voor louter het privédomein.
Deze zinnen komen uit een rapport waarin de Nederlandse bisschoppen de situatie schetsen van de Rooms-Katholieke Kerk in ons land. Ze nemen het verslag volgende week mee op hun vijfjaarlijkse zogenaamde ad-liminabezoek aan de paus in Rome. De bisschoppen bezoeken dan de graven van de apostelen Petrus en Paulus, gaan op audiëntie bij paus Franciscus en gaan langs bij de verschillende congregaties en pauselijke raden van het Vaticaan.
Nu zal een rechtgeaarde protestant alleen al bij dat bezoek aan de graven van Petrus en Paulus zijn wenkbrauwen fronsen. De eerbied die rooms-katholieken hebben voor de stoffelijke resten van de apostelen wekt bij een gereformeerd denkend kerkmens alleen maar bevreemding. Dat geldt evenzeer voor het laten tentoonstellen van de veronderstelde beenderen van Petrus door paus Franciscus, eerder deze week.
Omdat dezer dagen ook nog eens een, op onderdelen overigens inhoudsvol, pauselijk schrijven verscheen over de vreugde van het Evangelie, kwam de analyse van de Nederlandse bisschoppen er bekaaid van af met slechts een paar regels in een enkele krant. En toch is het juist dit rapport dat laat zien hoezeer het zogenaamde rijke roomse leven in ons land geschiedenis is geworden. De kaalslag in de bisdommen is enorm. Het kerkbezoek daalt, overal worden kerkgebouwen aan de eredienst onttrokken en het aantal priesterstudenten daalt drastisch. De teloorgang van het roomse leven gaat in een ijzingwekkend tempo.
De RK-Kerk –in ons land qua ledental nog altijd de grootste– blijkt meer en meer een ‘keuzekerk’ te worden. Elk kerklid haalt er wat hem of haar goed uitkomt. Volgens het rapport wenden mensen zich alleen nog tot de kerk op die momenten in het leven waarop ze behoefte hebben aan iets meer dan het tastbare. Vroeger werden dit soort mensen ”gelovigen op wielen” genoemd. Ze gaan slechts naar de kerk met de trouwauto om te huwen, met de kinderwagen om te laten dopen en met de lijkauto voor de begrafenis.
Een protestant die denkt met deze vaststelling van de feiten zelf buiten schot te blijven, moet wel blind zijn voor de werkelijkheid. Wat in de RK-Kerk gaande is, lijkt immers sprekend op dat wat in de grotere protestantse kerken gebeurt. Maar dat niet alleen. Wie het bisschoppenverslag leest, moet ook onwillekeurig denken aan een rapport waarover de generale synode van de Gereformeerde Gemeenten zich onlangs boog.Ook daarin wordt een weinig florissant beeld geschetst van het geestelijk leven in Nederland en in de eigen gemeenten. Natuurlijk, de verschillen tussen de RK-Kerk en de Gereformeerde Gemeenten zijn levensgroot. Het ledental van het laatste kerkverband stijgt zelfs nog licht. Maar het feit dat in beide rapporten alarm wordt geslagen, geeft te denken.
De situatie in ons land is veel ernstiger dan we voor waar willen hebben.