Daar zit ik dan. Op de grond. Met tientallen boeken om me heen. Boeken die al lange tijd niet meer ín de boekenkast passen en we ervóór hebben neergelegd. De stapel wordt steeds groter. Dus er moet wel echt iets gebeuren
_Mariska Dijkstra-Wolters schrijft over het dagelijks leven.
En meer. Soms met een knipoog._
Ik nam afgelopen weken een paar dagen vrij. Niet om op vakantie te gaan, maar om thuis orde op zaken te stellen. Ik begon me te ergeren aan overvolle kasten, te kleine kleren en schoenen en dus ook aan boeken die niet ín de kast, maar ervoor lagen. Een opgeruimd huis is een opgeruimd hoofd, zeggen ze. En ik hoop dat die volkswijsheid voor mij ook opgaat.
Sommige mensen zullen dat heerlijk vinden: dágen opruimen. Maar ik moest eerlijk gezegd wel even slikken bij het vooruitzicht. Het weer werkt gelukkig mee. Het liefst heb je dat het pijpenstelen regent op zo’n opruimdag. Zo erg is het niet. Maar de zon blijft verscholen achter de wolken, dus ik hoef me niet al te zielig te voelen.
Ik begin met de zolder. Daar liggen de zomerjassen of winterjassen, al naargelang het seizoen. De dikke exemplaren haal ik naar beneden, de andere gaan omhoog. Ik haal de inhoud van de rest van de kast eruit en begin uit te zoeken: vlekken, gaten, te klein, doen we toch nooit meer aan. Hup, die kledingstukken gaan rechts. De andere komen links van mij te liggen. Ik stop ‘rechts’ in een vuilniszak en breng de zak naar het Leger des Heils. Stap één is gezet.
Daarna volgt –ik heb even iets kleins en overzichtelijks nodig– het prullarialaatje in de keuken, de kledingkasten op de kamers van de jongens, en dus de boekenkast. Boek erin, boek eruit, is een veelgehoorde opmerking van boekenwurmen. Die theorie is al een poosje niet meer nageleefd in huize Dijkstra. Dus een weggooiactie is hard nodig. Even later staan twee big shoppers vol boeken klaar voor de kringloop.
Nu moet ik dus heel rustig zijn in m’n hoofd. En inderdaad is het heerlijk dat ik nu niet steeds over al die boeken op de grond struikel. Maar het gekke is: dat weggooien werkt ook verslavend. Als ik ’s avonds in bed lig, zit mijn hoofd juist propvol. Ik denk aan sjaals en mutsen en schoenen die ik nog wil uitzoeken. En het pannenkastje en de plasticlade en de schuur… Ik vrees dat als ik daar allemaal mee klaar ben, de jongens weer uit hun kleren zijn gegroeid. En ik opnieuw kan beginnen.
Dat weggooien blijkt verslavend te werken