Opinie
Slim en slank, maar ook een schild

Toen in 2005 de –inmiddels opgeheven– Raad van Economisch Adviseurs, de Tweede Kamer voorstelde het hele belastingstelsel op de schop te nemen en te vervangen door een vlaktaks, reageerden parlementariërs uiterst terughoudend. Het onstuimige plan van het vijftal topeconomen werd betiteld als „een tikkeltje te wild, amigo’s.”

Een tikkeltje te wild, je zou het zomaar kunnen zeggen van de waaier aan bezuinigingsmogelijkheden die het twintigtal ambtelijke werkgroepen gisteren presenteerde. De ambtenaren bogen zich in opdracht van het kabinet vanaf Prinsjesdag over een ‘brede heroverweging’ van de staatsfinanciën. Die staan namelijk fors uit het lood door enerzijds oplopende vergrijzings- en zorguitgaven en anderzijds de miljardenmokerslag die de kredietcrisis aan Nederland uitdeelde.

Volgens berekeningen van het Centraal Planbureau moet het komende kabinet tot 2015 zo’n 29 miljard euro bezuinigen, wil de staat straks nog kunnen doen wat hij nu doet. Dat bij een dergelijke saneringsopdracht zonder weerga het hanteren van de kaasschaaf geen soelaas biedt, mag duidelijk zijn. De gisteren gelanceerde voorstellen gaan dan ook ver. Een voor de burger toch enigzins abstracte discussie over wat miljarden hier en wat miljarden daar, is in één klap bijzonder concreet geworden.

Op zichzelf is dat winst, maar het zal ongetwijfeld óók leiden tot de nodige onrust in de Nederlandse huiskamers. Je zult bijvoorbeeld maar een tophypotheek hebben en erachter komen dat bij alle vijf de voorstellen voor de woningmarkt de kans groot is dat de huizenprijzen hard onderuit gaan.

Of je zult maar een bijstandsuitkering hebben, daarmee nauwelijks kunnen rondkomen, en moeten lezen van uitgewerkte plannen om die toelage eventjes met 10 procent te beperken. Dat is vrij rigoureus. „Dat is geen kaasschaaf meer, maar een hakbijl”, luidde de eerste reactie van GroenLinksleider Halsema daarom niet onbegrijpelijk.

Dat alle voorstellen die nu op tafel liggen niet ongeschonden de finish halen, staat al wel vast. Sommige ideeën zullen wel, andere weer niet worden verkozen door de regering die in de maanden na de verkiezingen van 9 juni zal worden gevormd. Probleem is wél dat tot die tijd alle voorstellen min of meer boven de markt zullen blijven hangen. Zelfs de meest extreme. Dat maakt burgers onzeker. Dat is niet goed voor een land.

Enerzijds is dit inherent aan de op Prinsjesdag gekozen procedure: laat ambtenaren vrolijk schetsen vanuit hun financieel utopia en vervolgens kiezen we als coalitiepartijen, meer gedacht vanuit de maatschappelijke realiteit van vandaag, elk wat wils.

Maar juist nu wreekt zich dubbel dat het kabinet, dat eigenlijk gisteren direct al een belangrijke rol had moeten spelen, gevallen is om een –vergeleken met deze miljardenbonanza althans– relatieve flutreden: gaan we nu direct weg uit Afghanistan, of blijven we nog wat maandjes langer?

Een tikkeltje te wild, amigo’s. Het ware goed geweest als ministers gisteren al zo’n vorm van richting hadden gegeven bij ambtelijke voorstellen waarvan zij menen dat het die kant met de samenleving absoluut niet op moet. Maar juist op het moment dat Nederland meer dan ooit behoefte heeft aan sturing en leiderschap moeten de bewindslieden vanwege hun demissionaire status niet thuis geven.

Het is daarom nu aan politieke partijen om keuzes te maken. Zij kunnen zich na vandaag tot 9 juni niet verschuilen. Want als de vele pagina’s aan bezuinigingsvoorstellen iets betekenen, dan is het wel dat er over tien weken iets te kiezen valt. Die keuze gaat verder dan een simpel ”gaan we links of gaan we rechts”. Het draait hier om een fundamenteler vraagstuk: hoe kan de overheid slimmer en slanker zijn, maar toch een onmisbaar schild blijven voor de zwakkeren.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer