„U kunt protesteren tot u anderhalve ons weegt, maar dit is de leer van de kerk. Er is godsdienstvrijheid.” De homofiele priester Antoine Bodar reageerde zondag tegenover het ANP op de protesten vanwege de weigering van de Rooms-Katholieke Kerk om de hostie uit te reiken aan praktiserende homoseksuelen.
Bodar is geenszins onder de indruk van de rellerige acties die zijn ontstaan na oproepen van zowel homobelangenorganisaties als lokale en landelijke politici. Tijdens het jongste protest, zondag in Den Bosch, verstoorde een bonte stoet demonstranten de dienst in de Sint-Jan.
De priester vindt deze rel typisch een uiting van de Nederlandse „hufterigheid.” „In Nederland is een vergroving gaande. We kennen alleen nog rechten, onze plichten zijn we vergeten.”
In dit geval, zegt Bodar, „is het alsof homoseksuelen roepen: Ik wil een hostie en ik wil hem nu. Ik ben niet de enige die zich begint te ergeren aan dat aanstellerige. De homoseksuele medemens is nu ongeveer de allerheiligste koe van Nederland.”
De oproep van PvdA-partijvoorzitter Ploumen om te gaan protesteren, laakt hij. „Ploumen roept als politica op om de orde te verstoren. Dat mag natuurlijk niet.”
Daarbij, zo tekent hij aan: „U kunt protesteren tot u anderhalve ons weegt, maar dit is de leer van de kerk. Er is godsdienstvrijheid, dus dat iemand een zaak aanspant tegen de zogenaamd discriminerende pastoor in Reusel heeft geen gevolgen. Als je het niet eens bent met het standpunt van de kerk, zul je de kerk moeten verlaten.”
In het interview gaat Bodar in op de vraag waarom een homoseksueel geen hostie mag ontvangen. „Met de neiging tot homoseksualiteit is niets mis. Het praktiseren, dat mag niet volgens de leer van de Rooms-Katholieke Kerk. Mensen zijn nooit uitgesloten om naar een eredienst te komen.”
Seksualiteit mag je volgens de leer van de kerk alleen bedrijven binnen het huwelijk tussen man en vrouw. „Zo is de formele regel. Maar let wel, als ik met mijn echtgenote ruzie heb gemaakt en haar heb uitgemaakt voor alles wat Onze Lieve Heer verboden heeft, kan ik ook beter niet ter communie gaan.”
Ter communie gaan, stelt Bodar, heeft te maken met een bepaald zondebesef. „Voor veel mensen is dat abracadabra. Het is een mentaliteit geworden dat Onze Lieve Heer alles wel goed vindt. Hij is een tandeloze welzijnswerker geworden.” De priester is van mening dat de actievoerders de kerk nu met rust moeten laten. „Ze hebben hun punt gemaakt. Laat nu de kerk de kerk. En wij zijn natuurlijk gaarne bereid om uit te leggen waarom de leer van de kerk is zoals die is.”