„Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld”, zei Jezus in het rechthuis voor Pilatus. Zijn woorden, opgetekend in Johannes 18:36, zijn in de ogen van prof. dr. B. J. G. Reitsma van grote betekenis voor de houding van de kerk ten opzichte van de islam. „Christenen hoeven geen steun te zoeken bij partijen als de PVV van Wilders.”
”De kerk in de context van de islam: macht of minderheid?” Met het uitspreken van een oratie onder deze titel aanvaardde dr. (Bernhard) Reitsma vanmiddag het ambt als bijzonder hoogleraar aan de faculteit godgeleerdheid van de Vrije Universiteit in Amsterdam.
De leerstoel ”de kerk in de context van de islam” ging op 1 september 2007 officieel van start. Dr. Reitsma kreeg een aanstelling voor 0,2 fte. „Eén dag per week dus.”
Niet veel, beaamt de hervormde theoloog, die van 1998 tot 2005 namens de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) in Libanon werkte. „Misschien is op termijn uitbreiding mogelijk.”
Hij wil de komende jaren „twee of drie sporen bewandelen”, zegt hij in zijn woning in Ermelo. „Ik wil dieper gaan doordenken wat het inhoudt dat de kerk in theologisch opzicht altijd een minderheid vormt in deze wereld. In de tweede plaats wil ik mij bezighouden met de vragen rond macht, geweld, het zwaard. Als derde wil ik mij bezinnen op de inhoud van het christelijk geloof, juist in de confrontatie, beter: de ontmoeting met de islam.”
Pseudo-Methodius
In zijn oratie trok dr. Reitsma lijnen vanuit Johannes 18:36, maar ook vanuit de ”Apocalyps” van Pseudo-Methodius. Een geschrift uit het einde van de zevende eeuw, waarvan de Groningse wetenschapper dr. G. J. Reinink denkt dat het zijn aanleiding heeft in de bouw van de Rotskoepel in Jeruzalem (692) - hét symbool van de superioriteit van de islam.
Pseudo-Methodius ervoer de islam als demonisch.
„Hij ervoer de islam vooral als heidendom, als het oordeel van God ook. Er zijn ook christenen die de islam als christelijke sekte hebben beschouwd. Ik ben ervan overtuigd dat de boze alles voor zijn doeleinden kan gebruiken. De islam, maar ook de welvaart, de democratie. Mijn probleem met de visie dat de islam een demonische religie is, is dat je de wereld dan heel zwart-wit maakt. Tussen wat direct van God is en wat rechtstreeks van de boze komt, ligt een hele wereld. Petrus werd door Jezus met satan vergeleken, omdat hij meer bedacht was op de weg van mensen dan op de weg van God. Was hij daarmee ook demonisch? En wat wil je daar dan mee zeggen? Wil je de islam op één lijn stellen met de satanskerk? Als dat zo is, is exorcisme dan belangrijker dan evangelisatie?”
Toch, als je op een vrijdagavond, aan het -vreugdevolle- begin van de sabbat, op het plein voor de Klaagmuur in Jeruzalem loopt en ineens klinkt daar, luid, de islamitische gebedsoproep, dan heeft dat iets demonisch.
„Ik herken dat. Hoewel ik eenzelfde ervaring had toen ik een keer een orthodox-Joodse begrafenis bijwoonde en daar heel vijandig werd bejegend. Maar, in Jordanië woonden wij ook tussen vier, vijf moskeeën in. Zeker in het begin ervoer ik dat als iets beklemmends. Op den duur was het ook iets dat mij telkens weer wakker schudde. Waarom leef je? Er is een God, Die alles heeft gemaakt. Misschien mag je hier, om met Paulus te spreken, van een ijver voor God spreken. Waarbij de twééde vraag is: wie is die God.”
„Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld”, zegt Jezus in Johannes 18:36. Volgens dr. Reitsma benadrukt Johannes hier dat Jezus’ Koninkrijk van een andere orde is dan alle andere koninkrijken en dat het daarom niet met geweld verdedigd of uitgebreid kan worden. „Kruis en zwaard hebben weinig met elkaar gemeen.”
Dat laatste erkent ook Calvijn in zijn commentaar op dit vers. Tegelijkertijd: „als toch den vorsten bevolen wordt den Zone Gods te kussen, wordt hun niet slechts bevolen zich persoonlijk aan Zijn gezag te onderwerpen, maar ook al hunne macht aan te wenden om de kerk te beschermen en de vroomheid te bevorderen.” Zie in dit verband ook artikel 36 NGB.
„Calvijn citeert Psalm 2, uit het Oude Testament dus. Het Oude en het Nieuwe Testament markeren twee verschillende fasen in de geschiedenis van God met deze wereld. Waarbij de koning in het Oude Testament in zekere zin tegen Gods wil is. „Ik ben jullie Koning”, zegt Hij. Maar, in de gebrokenheid van deze wereld zijn de machten van God gegeven. Voor mij is het wel zeer de vraag of christenen daarvan deel moeten uitmaken. Een theocratie -Genève- heeft toch elementen van dwang in zich.”
In zijn oratie erkent dr. Reitsma dat als het christendom zich in het verleden niet met geweld had verdedigd, Europa nu islamitisch zou zijn. „Maar in principieel opzicht roept dit bij mij de vraag op naar de kracht van het christelijk geloof.”
Stel dat u in de zestiende eeuw, toen de Turken oprukten tot voor de poorten van Wenen, de „machten” had moeten adviseren, had u hun dan de wapens ontraden?
„Ik weet dat er in die tijd een dopers iemand is geweest die dit zo heeft gezegd: We moeten niet tegen de Turken vechten, dat is niet christelijk. Hij is als landverrader terechtgesteld - door christenen. Ook dát geeft aan waar macht toe kan leiden. En niet elke oorlog is gelijk, ik zeg ook niet dat staten nooit naar de wapens mogen grijpen - zeker niet als er levens in gevaar zijn, zoals in de Tweede Wereldoorlog. Maar verder: ik weet niet of ik evenals mijn promotor, prof. dr. A. van de Beek, zeg dat ik pacifist ben. Maar ik ben wel meer pacifistisch geworden.”
U plaatst ook de nodige vraagtekens bij christelijke politiek. Kunnen CDA, ChristenUnie en SGP zich beter opheffen?
„Ik ben theoloog. Gert-Jan Segers, directeur van het wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie, zal mijn oratie in het blad Soteria bespreken. Ik ben benieuwd welke gevolgtrekkingen hij uit mijn opmerkingen zal trekken.
Mijn grootste bezwaar tegen christelijke politiek is ontstaan in het Midden-Oosten. Christelijke politiek wekt de suggestie dat het de politiek van Christus is. Wat moslims ertoe heeft gebracht te denken dat christen-zijn te maken heeft met het streven naar aardse heerschappij - neem George Bush. Maar het christendom is een principieel ándere religie dan de islam. We hoeven ook geen PVV te gaan stemmen om te voorkomen dat Nederland over twintig, dertig jaar islamitisch is en we dan niet meer kunnen geloven.”
Spreekt u wel eens moslims?
„Op de VU zeker. In Ermelo niet, hier wonen niet zo veel moslims, jammer genoeg.”
Jammer genoeg?
„Voor mij zou dat toch een uitdaging zijn, ja. Hun vragen en hun visie prikkelen mij. De islam daagt christenen uit, in allerlei opzichten. En via de leerstoel wil ik proberen op die uitdaging in te gaan.”