Boycot Spelen helpt Chinese christenen niet
Chinese christenen zijn niet gebaat bij een boycot van de Olympische Spelen door westerse sporters of politici, stelt Jan Heijnen. De kans is groot dat zij dan de rekening moeten betalen voor dit ’gezichtsverlies’.
Als de protesten in Tibet en het Chinese antwoord daarop één ding hebben bewezen, dan is het wel dat het communisme niet dood is. De ideologie is nog springlevend in de partijtop en de politiek van censuur en propaganda werkt nog altijd.
Maar het Chinese communisme is inmiddels wel een nieuwe weg ingeslagen. Meer markteconomie, meer welvaart voor de grote steden en (in bepaalde gebieden) meer vrijheid. De moderne Chinees laat zich niet meer zomaar de wet voorschrijven. Hij bepaalt zelf waar hij woont, hoe hij leeft én wat hij gelooft.
Daar heeft de Chinese overheid geen moeite mee, zolang dat maar gebeurt via een staatsinstelling als bijvoorbeeld de Drie-Zelfkerk, de protestantse staatskerk, zodat ze alles kan controleren. Bij deze kerk zijn zo’n 20 miljoen christenen aangesloten.
Ongeveer 60 miljoen christenen kiezen ervoor illegaal samen te komen. Waarom? Omdat de Drie-Zelfkerk verantwoording aflegt aan de staat, terwijl huiskerken God als hoogste Autoriteit zien. Bovendien doet de Drie-Zelfkerk te weinig aan evangelisatie, vinden veel christenen die niet bij de staatskerk horen.
Westerse media publiceren veel over de Chinese huiskerkbeweging, wat in Peking gezien wordt als gezichtsverlies. Ongeregistreerde bijeenkomsten zijn bovendien oncontroleerbaar, stelt de Communistische Partij. In 2004 stelde China daarom 50 miljoen euro ter beschikking aan het bureau voor godsdienstzaken om een apparaat op te zetten dat de ongeregistreerde religieuze groeperingen moest elimineren.
Een jaar later werden veel christenen (voor korte tijd) vastgezet. Ook 2006 en 2007 waren geen makkelijke jaren, maar wel beter dan 2005. In olympische steden als Peking proberen christenen zo weinig mogelijk aandacht te trekken, onder andere door in kleinere groepen samen te komen dan voorheen.
Eigen koers
Toch roepen Chinese christenen ons niet op om tijdens de Olympische Spelen met spandoeken op het Plein van de Hemelse Vrede te gaan staan. Een westerling wordt hooguit het land uitgezet. Het zijn Chinese christenen die mogelijk de echte rekening moeten betalen voor zulke acties. Die vrees is zelfs in het moderne China niet onterecht. Een christelijk echtpaar dat onlangs vrijkwam na een korte periode in de gevangenis, zegt: „We worden dagelijks gevolgd door de veiligheidsdienst. We zijn bang dat we na de Olympische Spelen plotseling verdwijnen.”
De kans dat China door een boycot grote stappen zet naar meer openheid en vrijheid, is erg klein. Eerder zal het land deze ferme klap in het gezicht aangrijpen om nog meer een eigen koers te gaan varen, zowel op het gebied van handel, politiek, milieu als op het gebied van de mensenrechten. Daarin wordt China dan ongetwijfeld gesteund door de machthebbers van bijvoorbeeld Cuba, Sudan, Iran, Oezbekistan, Noord-Korea en andere staten die niet zo veel op hebben met het Westen.
Beter is het als de westerse politiek enerzijds de handel met China stimuleert en anderzijds in gesprek blijft met Peking over onder meer de mensenrechten. Intussen zijn veel Chinese christenen bevlogen om hun land voor Christus te winnen. Open Doors werkt daarom aan een 24 uursgebedsactie op 8 augustus, de dag dat de Olympische Spelen van start gaan. Chinese christenen vragen niet om politieke acties. Ze vragen: „Bid voor ons.”
De auteur is woordvoerder voor Open Doors Nederland, een organisatie die opkomt voor vervolgde christenen.