Welke houding moet de kerk, moeten christenen innemen ten opzichte van de islamitische gemeenschap in Nederland? SGP-fractiemedewerker drs. E. J. Brouwer was er zaterdag helder in. „Laten we niet in de val trappen om op basis van oppervlakkige overeenkomsten samenwerking met moslims na te streven. De kerk heeft een unieke boodschap in de samenleving.”
”Isolement of samenwerking? De plaats van de islam in Nederland”, zo luidde de titel van het referaat dat Brouwer zaterdagmorgen in Gouda, op de tweede dag van de jaarlijkse zomerconferentie van het deputaatschap voor studerenden van de Gereformeerde Gemeenten, hield.
In het eerste deel van zijn lezing ging de SGP-medewerker in op de vraag hoe de houding van de overheid ten opzichte van de moslimgemeenschap dient te zijn. Zijn conclusie: „Isolering is niet wenselijk. We zouden dan de burgerlijke vrede op het spel zetten.”
Uitvoerig stond Brouwer vervolgens stil bij de discussie zoals die begin dit jaar plaatshad in deze krant, naar aanleiding van een vraaggesprek met de hervormd-gereformeerde theoloog dr. G. van den Brink. „In de oplopende spanningen in ons land zullen christenen op dit moment nadrukkelijk de kant van moslims moeten kiezen”, zei deze onder meer.
Ds. W. Visscher uit Amersfoort viel hem daarin bij. In een opiniebijdrage sprak hij over gelijke belangen, waarbij hij als voorbeelden noemde: eigen scholen, zedelijkheid en het publieke leven. Zijn betoog mondde uit in een pleidooi voor -praktische- „werkafspraken met andere religieuzen” en „strategisch beraad over de plaats van religie in de samenleving.”
De „ultieme tegenpool” in deze discussie was dr. B. J. Spruyt, voormalig directeur van de Edmund Burke Stichting. „Hij koos principieel voor samenwerking met de liberalen om de bedreigde grondrechten tegen de moslims te verdedigen.”
„Persoonlijk”, zei Brouwer zaterdag, „denk ik dat we samenwerking moeten afwijzen. Omdat dit de gelijkwaardigheid van godsdiensten suggereert. De christelijke belijdenis van de drie-enige God en het zoonschap van Jezus Christus maken een vergelijk met de islam echter volstrekt onmogelijk. Ik wil dan ook met klem afstand nemen van het in algemene termen spreken over de plaats die religie in de samenleving moet kunnen claimen, zoals ds. Visscher en dr. Van den Brink doen. Ook al zullen ze ten stelligste ontkennen dat ze zich op theologische gronden zo uitlaten over religie, toch werken ze, onbedoeld, mee aan de gelijkstelling van de islam en het christelijk geloof in het maatschappelijke debat. Daar komt bij dat de door hen genoemde overeenkomsten tussen christendom en islam slechts schijnbare overeenkomsten zijn.”
De kerk heeft een unieke boodschap in de samenleving, stelde de SGP-fractiemedewerker. „Ze moet op zichzelf blijven staan om die boodschap zuiver te kunnen laten klinken.”
Iets anders ligt dit volgens hem op politiek niveau. „Daar kan het soms zijn dat de belangen sporen en een monsterverbond, een gelegenheidscoalitie, noodzakelijk is. Net zoals je noodgedwongen met liberalen moet samenwerken om de rechtsstaat te verdedigen tegen moslimextremisme, zul je soms met moslims moeten optrekken om het bijzonder onderwijs te behartigen tegen militant seculiere liberalen. Waarbij ik wil aantekenen dat we zo tegen wil en dank naast moslims komen te staan. Want ons ideaal blijft dat op elke school kinderen de weg tot behoud in Jezus Christus wordt gewezen. En die weg wijst de koran beslist niet.”
Wat moet de houding van de kerk dan wel zijn? „Kort en goed: de islam isoleren”, aldus Brouwer. „Daarmee bedoel ik: de islam met geestelijke wapens bestrijden. Maar dan wel om moslims te behouden. In vier woorden gezegd: moslims het Evangelie verkondigen. Vanuit diepe bewogenheid met hun heil.”
Tegelijk moeten we de seculiere meerderheid van ons volk niet vergeten, zo zei hij. „Mensen zoeken toch naar zin. Gaat de islam het geestelijke vacuüm vullen? Of komt er een opwekking, door de Heilige Geest gewerkt?”
Tijdens de forumdiscussie vertelde M. J. Reijnders, docente op de Gomarus Scholengemeenschap in Gorinchem, over haar contacten met een Nederlandse vrouw die met een moslim is getrouwd, en zelf moslim is geworden.
„Wat is er toch aantrekkelijk aan om als Nederlandse vrouw, met zo veel vrijheden, moslim te worden?” wilde een studente weten.
Reijnders: „Ik vind dit een kernvraag. Deze vrouw was eindelijk iemand tegengekomen die het meende met zijn geloof. Haar ouders waren rooms-katholiek, maar gingen nooit naar de kerk. Deze man is het gat in haar leven gaan vullen. Hij deed wat hij zei, was voorbeeldig in zijn gedrag. En: satan is listig. Wij willen het zelf doen. Uit genade leven willen wij niet. De islam is een geloof waarin je door dóén behouden kunt worden. Je kunt Allah dienen op je eigen manier. Deze vrouw heeft daarom niet God gevonden, maar Allah. Vraag daarom toch of de Heere in haar, in onze moslimnaasten wil werken. En: of je zelf uit genade mag leren leven.”