Op koesafari langs kalfjes met kindermeisjes
De koningin ligt in het gras te dutten. Ze heeft een donkerroodbruine vacht en een wit hartje op haar voorhoofd. Van mei tot september komen er weer bezoekers bij haar op audiëntie in het Overijsselse Vechtdal: in een knorrende tractor op koesafari.

De koningin is niet alleen, integendeel. Ze heeft een groep van ruim zestig brandrode runderen om zich heen, kinderen, kleinkinderen en verdere familie, en ieder weet haar plek. Terwijl de hoogste in rang –de oudere dieren– liggen te herkauwen, staat een ander dier op wacht. Hoe ze liggen, hoe ze staan, hoe ze lopen, alles heeft een reden in deze groep. Ogen naar alle windrichtingen. Op dit moment is de wereld rustig, zeggen de koeienlijven.
De kudde woont langs de Overijsselse Vecht, op Erve Vechtdal in buurtschap Varsen, gemeente Ommen. In zo’n streek hoort dit oud-Hollandse ras thuis. De vruchtbare grond langs de rivier, de hoger gelegen, schrale grond iets verderop: alles zorgt in de zomer voor „een openbare apotheek”, zegt Simone Koggel van Erve Vechtdal. Een mix van grassen en kruiden geeft de dieren dan precies wat ze nodig hebben om gezond te blijven. Hun weerstand is hoog; ziek zijn ze haast nooit. Zomer en winter lopen ze buiten. In het winterseizoen krijgen ze gedroogd gras van eigen land.
Het is midden op de dag, half maart, en de dieren gaan om de beurt eten in het ”roundhouse”, de ronde schuilstal van Erve Vechtdal in Ommen.
Gelukkig is de stal rond, daardoor kan een koe gemakkelijk wegkomen als het nodig is
„Zodra koeien die het hoogst in rang zijn vol zitten, mogen de andere dieren eten”, wijst Koggel. „Dat kunnen ze hier lekker op het gemakje doen.” Bij de ingang van de stal staat een jong dier te kijken, het stapt nog niet naar binnen – want er kuieren nog oudere dieren binnen. Onzichtbare, onfeilbare afspraken zijn daarover onderling gemaakt. En mocht je als lagere in rang toch in het vaarwater van een ouder dier komen, dan is het gelukkig dat de stal rond is: daardoor kan een koe gemakkelijk wegkomen. Dat doet ze dan ook snel, zodra het nodig is. Aan het uiteinde van de ronding is wel een hoek, maar die blijft meestal leeg, want daar kom je moeilijk weg als koe.
Het lijkt wel een dans, een en al persoonlijke zones in de lucht. Soms botst er iets, dan schraapt er een hoorn dreigend langs andermans roodbruine huid, of duwt een hartjesvoorhoofd iemand opzij.
Koeienvlaai
„De koeienvlaai die hier neervalt, composteert met de rest van het stro, en dat gaat weer naar de wei”, vertelt Simone Koggel, die tijdens rondritten over het land en ter plekke op het erf uitlegt hoe alles samenhangt in het bedrijf. Erve Vechtdal is een boerderij die natuurinclusieve landbouw bedrijft. Landbouw, natuurbeheer, recreatie, educatie en „koelinair” komen hier samen.

Schrik niet als je in het restaurant, waarvandaan je uitzicht hebt op de stal en de wei, koeienvlaai op de kaart ziet. Sterker, kies die vooral bij de koffie, want het is heerlijke Limburgse vlaai, en het bruine laagje bovenop is cacao.
Toen ze voor het eerst op deze plek aankwam –aan een doodlopend pad dat uitkomt bij de Vecht, niet ver van provinciale Overijsselse wegen vandaan– vond Koggel daar een verlaten boerenbedrijf. Een erf dat er al veertien jaar vervallen bij lag, met „een totale chaos” aan oude gebouwen: kapschuren, varkensschuren, een ligboxenstal, een mestsilo en een oude woonboerderij. Twee van de negen gebouwen bleven uiteindelijk staan.
Het was 2019 en Simone Koggel wist precies wat ze wilde. Ze organiseerde al langer koesafari’s, waarbij ze mensen laat kennismaken met het brandrode rund, en dat bleef de kern van haar bezigheden. Maar er kwam meer bij; haar bedrijf werd een combinatie van dierhouderij, samenwerking met natuurbeheerders en wetenschappers. Met een heel netwerk aan mensen werkt ze samen: deskundigen, doeners, beleidsmakers, noem maar op.
Sinds 2007 rijdt Simone Koggel in de zomers op haar Hanomag-tractor uit 1956 door dit Vechtdal, met een huifkar erachter en maximaal twintig mensen erin. De kudde graast op een gepacht natuurgebied van zo’n 60 hectare.
Supernanny
Over die dieren en hun gedrag kan Simone Koggel eindeloos en met veel liefde praten. Straks, in mei, worden er naar verwachting zo’n veertig kalfjes geboren. „Ze drinken ruim zes maanden bij de moeder, ongeacht of het een stiertje of een vaarsje is. Supervolle melk krijgen ze, dat zie je ook aan de kalfjes, met die vette neuzen als ze drinken! Daarna gaan de mannelijke kalveren naar de buurman met wie we samenwerken; hij houdt ze daar tot ze bijna 3 jaar zijn. Ook zij krijgen alleen gras uit de streek.”
Tijdens de safari kun je zien dat de moeders ook gerust een eindje verderop gaan grazen en de zorg voor hun kalfjes uitbesteden aan een groep ‘nanny’s’, enkele koeien met kindermeisjestalent die overdag oppassen. Bonte Irma, een heel grote koe, is zo’n „supernanny”, lacht Koggel.

Terug op het erf kan het zijn dat iemand rundercarpaccio eet in het restaurant. „Wie de koesafari heeft meegemaakt, zegt haast nooit: „Wat zielig.” Nee. Omdat mensen dan het verhaal hebben gehoord, over hoe ze leven en hoe alles samenhangt. Als je het verhaal over de koeien vanuit je hart vertelt –wat ik doe, ik ben altijd aan het vertellen, vertellen, vertellen– dan gaan mensen begrijpen hoe het werkt, wat goed is. Wij kunnen niet alle dieren houden; we selecteren met zorg. Ik ken ze allemaal”, zegt Koggel.
Wie in elk geval mag blijven, is de koningin, de leidster met de grote hoorns. Ze is al zestien, binnenkort zal een opvolger haar rol van haar overnemen, maar de leidster blijft bij de kudde horen. Simone Koggel kijkt al een tijdje in het rond welke brandrode dame leiderschapsambities laat zien, en tijdens de koesafari speuren de gasten met haar mee. Wie weet wordt dit het jaar van de troonopvolging.