Mag er een tandje bij met zorg voor de schepping?
In refo Nederland worden stevige uitspraken niet geschuwd als het om natuurbescherming en natuurbehoud gaat. Staat dat niet op gespannen voet met de Bijbelse scheppingsopdracht? Drie actuele voorbeelden om het spanningsveld te verkennen.

In ons dichtbevolkte land is de ruimte schaars. Bebouwing en infrastructuur eisen voortdurend meer ruimte op en dat gaat ten koste van landbouwgrond én van de natuur. Cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) uit 2024 geven aan dat ongeveer de helft van Nederland bestaat uit landbouwgrond (54 procent), terwijl de oppervlakte natuur ongeveer 12 procent bedraagt. Zowel natuur als landbouw verliest veel terrein aan bebouwing en infrastructuur en de oppervlakte die daarmee gemoeid is, is voor beide categorieën ongeveer gelijk.
Het verlies van natuur is echter vele malen groter dan uit de cijfers blijkt. Landbouwgronden hadden in het verleden aanzienlijke natuurwaarden met onder meer grote aantallen akker- en weidevogels en tal van bijzondere wilde planten. Landbouwgrond had halverwege de vorige eeuw minstens evenveel natuurwaarden als de betere natuurgebieden nu. Intussen is de natuurwaarde van het overgrote deel van de landbouwgrond als gevolg van de intensivering vrijwel nihil. Zo bedroeg de achteruitgang van boerenlandvogels ongeveer 70 procent in dertig jaar (Vogelbescherming 2020).
Mag natuur –onderdeel van Gods schepping– wel zomaar aan andere belangen worden opgeofferd?
Als argeloze burger zou je verwachten dat het opofferen van zowel natuur als van landbouwgrond uiterst zorgvuldig afgewogen wordt. We zien daar echter een groot verschil. Verlies van natuurgebied roept nauwelijks emoties op, maar als er landbouwgrond op het spel staat, zijn in een groot deel van reformatorisch Nederland de rapen gaar. Het meest duidelijk wordt dat als landbouwgrond wordt omgezet in natuur. Dan valt altijd de term kostbare of kostelijke landbouwgrond; en die wordt opgeofferd. De terminologie alleen al.
De vraag is gerechtvaardigd of natuur –onderdeel van Gods schepping– dan niet kostbaar is en of die wél zomaar aan andere (materiële) belangen mag worden opgeofferd. Dat zijn vragen die van belang zijn of waren bij bijvoorbeeld ontpoldering en het afplaggen van overbemest grasland. Ik hoor een tegenstem: „Ja, maar de voedselproductie…” Dat komt aan de orde bij het volgende onderwerp.
Landbouwgif
Waarschijnlijk is er in de Nederlandse natuur geen enkel onderdeel dat zo onder druk staat als de insectenstand. Schattingen van de achteruitgang van de insectenpopulatie lopen uiteen van 60 tot 80 procent vanaf 1990. Naast stikstofdepositie ligt er een belangrijke oorzaak in het gebruik van pesticiden. Die zijn tenslotte voor een flink deel ontwikkeld om insecten te bestrijden. De gevolgen voor de natuur zijn echter dramatisch. Die beperken zich niet tot de insecten op zich (ook waardevolle schepselen!), maar hebben ook grote impact op vogels en andere insecteneters. Weer klinkt die tegenstem: „Ja, maar de voedselproductie…”
Er is een enorm oppervlakte landbouwgrond waar voedselproductie geen rol speelt
Nou, dat speelt lang niet altijd. Het gebruik van landbouwgif (een eerlijkere term dan het eufemistische gewasbeschermingsmiddelen) is het grootst bij de teelt van bloembollen en in de sierteelt. Dat is geen marginale bedrijfstak; in Nederland gaat het om zo’n 30.000 hectare oftewel 300 vierkante kilometer. Je kunt ook zeggen honderd keer de oppervlakte van de Hedwigepolder (ooit zwaar omstreden vanwege de ontpoldering). Er is dus ook een enorm oppervlakte landbouwgrond waar de voedselproductie geen rol speelt.
Hondenrechten
Nog veel spraakmakender dan beide andere onderwerpen is de terugkeer van de wolf in Nederland. Er worden best veel schapen gedood en dat is niet iets om achteloos aan voorbij te gaan. De laatste jaren gaat het om meer dan duizend schapen per jaar. Het zullen je dieren maar zijn waar je van leven moet, en waarvan je houdt. Wie dat niet zelf als schapenhouder meemaakt kan maar moeilijk invoelen hoeveel impact dat heeft. Toch zijn er veel vragen te stellen bij de woedende en ongenuanceerde reacties die (vooral) niet-schapenhouders vaak ventileren als het om onze wolven gaat. Veelal is dan de portemonnee in het geding.
Denken velen niet: de schepping is prachtig, maar we moeten er geen last van hebben?
Ook wolven zijn waardevolle schepselen die een plekje op de aardbodem verdienen. Natuurlijk kan er discussie zijn of Nederland niet te overbevolkt is voor wolven, maar die discussie moet genuanceerd en respectvol gevoerd worden en niet met blinde haatargumenten.
In discussies wordt vaak de mogelijkheid geopperd dat een mens ten prooi valt aan de wolf. Gelukkig is dat in Europa in de 21e eeuw nog nooit gebeurd. Wat wel gebeurt, is dat er mensen ten prooi vallen aan loslopende honden. In Nederland wordt gemiddeld ieder jaar ongeveer één persoon gedood en belanden tientallen mensen in het ziekenhuis door een hondenbeet. Het aantal schapen dat in Nederland door loslopende honden gedood wordt is een veelvoud van het aantal schapen dat aan de wolven ten prooi valt. Er circuleren cijfers van 4000 tot 13.000 per jaar (Wageningen Environmental Research, 2021), maar die cijfers zijn niet onomstreden. De aantallen worden niet systematisch geregistreerd.
Wij hebben voor de schepping te zorgen uit liefde en eerbied voor Hem!
De vraag rijst: waarom roept de wolf zo veel discussie op en vormen loslopende honden in onze gezindte nauwelijks een item? Als er al discussie over is, gaat die over het (vooral niet!) inperken van de persoonlijke vrijheid van de honden en hun baasjes.
Linkse hobby?
Uit de bovenstaande voorbeelden, die met veel andere uit te breiden zijn blijkt dat zorg voor de schepping bij ons wel met de mond beleden, maar vaak heel magertjes gepraktiseerd wordt. De schepping is prachtig, maar we moeten er geen last van hebben. Toch gaat het niet om een middelmatige zaak.
Zorg voor de schepping is een gegeven dat voortvloeit uit de scheppingsopdracht. Geen linkse hobby, zoals het vaak geframed wordt, maar juist een christelijk thema bij uitstek. Wij moeten ons allemaal afvragen of het behoud van de schepping voldoende gewicht in de schaal legt bij onze keuzes en afwegingen. Maar al te vaak lijkt het erop dat in de eerste plaats onze portemonnee de keuzes bepaalt en pas als die geen gevaar loopt er ruimte blijft voor het weergaloze kunstwerk van onze God.
Wij hebben voor de schepping te zorgen uit liefde en eerbied voor Hem! En daarbij mogen we ook naar de politiek kijken en onze politici daarop aanspreken. Natuurlijk is dat geen kwestie van even plussen en minnen en daarna de al dan niet verantwoorde uitkomst presenteren. Christelijke politici bevinden zich op een eenzame positie en het is niet de bedoeling om ze uit de losse pols even de maat te nemen. Het gaat tenslotte vaak om complexe keuzes. Dat gezegd hebbende moet mij van het hart dat ik me maar al te vaak ongelukkig voel bij keuzes die onze eigen politici maken. Bij een zorgvuldig beheer van de schepping staan onze politici helaas bepaald niet vooraan. Maar dat zou wel zo moeten zijn.
De auteur is gepensioneerd ecoloog, natuurfotograaf en publicist.