De gehavende schepping klaagt de mens aan
Wie nadenkt over de schoonheid van de schepping, krijgt misschien beelden op z’n netvlies van een schitterende alpenweide, adembenemende bergtoppen, een spiegelend meertje of een bruisende waterval met zo’n regenboog eroverheen. Maar dichtbij is de natuur óók fraai.

Inderdaad, als je je aan de voet van zo’n bergtop bevindt, voel je je een klein, nietig mensje. En je stamelt: „Hoe groot zijn Uw werken, o HEERE! Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt.” Toen de baptistenpredikant Spurgeon in 1860 naar Zwitserland reisde en voor het eerst de Alpen zag, schreef hij: „Als iemand op zo’n moment niet de behoefte heeft om God te prijzen, denk ik niet dat er enige genade in hem schuilt.”
Ook dit jaar staat, traditiegetrouw rondom de biddag, Gods schepping een week lang centraal in het Reformatorisch Dagblad. Het thema van de Week van de Schepping is dit keer: Natuur dichtbij. Je hoeft geen duizenden kilometers te reizen om de schittering van de schepping en de grootheid van de Schepper te zien. Calvijn zegt dat de mens Hem wel bij elke oogopslag kan zien in Zijn schepping. Denk aan de wonderlijke schoonheid van een pauwenveer, de schubben van een vlindervleugel, de kalklaagjes van een slakkenhuis of de pupil van een kattenoog.

En dan te bedenken dat er onderhuids nog veel meer schoonheid te zien is: de kegeltjes en staafjes op het netvlies, de zenuwcellen in de hersenen, de boezems en kamers van het hart, de vlokken op de wand van de darm. De wonderlijke bouw van het menselijk lichaam toont de wijsheid aan van de grote Architect. Een mens treft in zijn eigen lichaam en ziel wel honderdmaal God aan, zegt Calvijn.
Gehavende schepping
Maar er ligt ook een donkere schaduw over die schoonheid van de schepping. De zonde in het paradijs tastte niet alleen de mens aan, maar ook Gods schepping, met alle gevolgen van dien: epidemieën, tsunami’s, sprinkhanenplagen, bosbranden, hongersnoden en ander onheil. Het ganse schepsel zucht, mede door menselijk toedoen (Romeinen 8:19-22).
Die zuchtende schepping klaagt de mens aan, wil Paulus ermee zeggen. Juist christenen die in de schoonheid van de natuur de majesteit van de Schepper belijden, zullen de zondigheid beseffen van het aantasten van Zijn werk.
In deze tijd wordt er vaak gewezen naar de agrarische sector, maar dat is volstrekt onterecht. Boeren leven dichter bij de natuur dan menigeen. De gehavende schoonheid van de schepping geeft iedereen huiswerk en is in de aanloop naar de biddag reden te meer tot verootmoediging.