Aanpak milieubelasting zaak van boer én burger
Boeren, waterschappen en milieuorganisaties moeten samen concrete plannen maken om de bestrijdingsmiddelen die de meeste schade aanrichten aan te pakken. Ook burgers hebben hierin een taak.
Kan in 2025 de nuance terugkeren in de discussie over bestrijdingsmiddelen? Een eerste stap zou zijn om te stoppen met het woord ”gif”. Termen als ”bestrijdingsmiddel” of ”plantmedicijn” zouden recht doen aan de feiten.
De afgelopen jaren stonden bestrijdingsmiddelen vaak in een negatief daglicht. Artikelen hierover zijn bijna altijd eenzijdig en geven vooral tegenstanders een podium. Telers en boeren die deze middelen gebruiken om ziekten en plagen in hun gewassen te beheersen, komen nauwelijks aan bod. Dat bemoeilijkt een genuanceerd debat en leidt tot polarisatie.
Feiten
De werkelijkheid is anders dan vaak wordt geschetst. Uit cijfers van het Compendium voor de Leefomgeving blijkt dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen in Nederland in de afgelopen tien jaar met ongeveer 20 procent is afgenomen. Nog belangrijker is de geringere milieubelasting van deze middelen. Volgens Wageningen University & Research (WUR) is de milieubelasting met 50 tot 90 procent verminderd, mede dankzij innovatie in apparatuur en middelen. Vooral bij gewassen als pootaardappelen, bloembollen en fruitteelt (teelten met traditioneel een hoge milieubelasting) zijn grote stappen gezet.
De waterkwaliteit is een ander succesverhaal. Volgens het RIVM en de waterschappen is de hoeveelheid bestrijdingsmiddelen in het oppervlaktewater sinds 2000 met 80 tot 90 procent afgenomen. Dit komt door modernere technieken, zoals spuitmachines die drift minimaliseren en bredere spuitvrije zones. Desondanks blijft in de media vaak het beeld hangen dat boeren de grote vervuilers van oppervlaktewater zijn.
Top 10
In de bestrijdingsmiddelenatlas worden alle meetresultaten van bestrijdingsmiddelen in het oppervlaktewater verzameld. Het oppervlaktewater wordt daar helaas nog steeds mee besmet. Jaarlijks wordt een top 10 van overschrijdingen opgesteld. Wij zijn er voorstander van om gericht te kijken naar deze top 10 en voor ieder middel de oorzaak van de vervuiling te achterhalen en op te lossen. Op die manier komt er een veel gerichtere aanpak.
Uit onze eerste analyse blijkt overigens dat er in deze top 10 slechts vier middelen staan die gerelateerd kunnen worden aan de huidige landbouw. Het blijkt dat middelen die ooit een bestrijdingsmiddel waren in de landbouw maar inmiddels al jaren verboden zijn, opgenomen blijven in de bestrijdingsmiddelenatlas. Diverse van deze voor de landbouw verboden middelen worden nog wel toegepast buiten de landbouw en zijn de oorzaak van overschrijdingen. Dit laat echter onverlet dat boeren hard moeten zoeken naar oplossingen voor de vervuiling door de genoemde vier middelen die nu nog gebruikt worden.
Eenzijdige beeldvorming
Ondanks de positieve cijfers rond milieubelasting en waterkwaliteit wordt in de media een ander beeld geschetst. Boeren worden neergezet als ”gifspuiters”. Dat is niet alleen schadelijk voor hun imago, maar ook voor hun motivatie. Als fruitteler zie ik dagelijks de gevolgen van deze beeldvorming. Boeren krijgen afkeurende blikken of worden uitgescholden als ze met hun trekker en spuitapparatuur naar het veld rijden. Dit is voor sommigen zelfs een reden om hun bedrijf te beëindigen.
In werkelijkheid streven boeren juist naar vermindering van middelengebruik en kiezen ze bewust voor effectievere technieken. Hun doel is om betaalbaar, veilig en gezond voedsel te produceren. Voor mijn vak tonen onderzoeken aan dat een dagelijkse consumptie van 200 tot 250 gram fruit de kans op hart- en vaatziekten, kanker en diabetes type 2 met 20 tot 40 procent verlaagt ten opzichte van de groep mensen die nauwelijks fruit eten. Telers spelen een cruciale rol in de beschikbaarheid van deze 250 gram fruit, maar hun harde werk en successen blijven vaak onderbelicht.
Kan het zonder?
Soms wordt gesteld dat biologische landbouw laat zien dat bestrijdingsmiddelen overbodig zijn. Maar ook biologische telers moeten hun gewassen beschermen tegen ziekten en plagen. Zij gebruiken natuurlijke middelen, die minder effectief zijn en meestal vaker toegepast moeten worden. Bovendien is de opbrengst van biologische teelt per hectare duidelijk lager dan die van de reguliere landbouw, wat leidt tot hogere kosten per kilogram. Op dit moment is slechts 4 procent van de verkochte voedingsmiddelen in Nederland biologisch. Dat lage percentage is mede het gevolg van de hogere prijzen.
Reguliere én biologische telers werken continu aan alternatieven. Rassenveredeling, natuurlijke vijanden (bewust roofvijanden inbrengen om insectenplagen te beheersen) en de inzet van groene bestrijdingsmiddelen zijn belangrijke ontwikkelingen, maar bieden niet voor alle ziekten en plagen een oplossing. Voor veel ziekten en plagen bestaan simpelweg nog geen alternatieven. Traditionele bestrijdingsmiddelen blijven daarom voorlopig noodzakelijk om voldoende voedsel te kunnen produceren.
Gezamenlijke aanpak
De grootste uitdaging ligt in het ontwikkelen van samenhangend beleid en een gedeelde agenda. De eerder genoemde jaarlijkse bestrijdingsmiddelenatlas, waarin de belangrijkste bronnen van oppervlaktewatervervuiling worden gerapporteerd, biedt waardevolle inzichten. Hieruit blijkt dat een beperkt aantal stoffen steeds opnieuw problemen veroorzaakt. Boeren, waterschappen en milieuorganisaties moeten samen concrete plannen maken om de stoffen die de meeste schade aanrichten aan te pakken.
Bovendien moeten we burgers erbij betrekken. Een groot deel van de bestrijdingsmiddelen imidacloprid en fipronil, die vaak in oppervlaktewater worden aangetroffen, is afkomstig van vlooienmiddelen voor huisdieren. Ook burgers moeten gestimuleerd worden om te kiezen voor milieuvriendelijke alternatieven.
Oproep
De agrarische sector heeft indrukwekkende resultaten geboekt in het terugdringen van middelengebruik en milieubelasting en gaat daar gestaag mee door. Dat verhaal verdient meer aandacht. Sensatiekoppen zoals ”Stop het spuiten van gif” zorgen alleen maar voor meer verdeeldheid en doen geen recht aan de werkelijkheid. Daarin spelen de media een belangrijke rol. Het eenzijdige beeld van ”gifspuiters” doet geen recht aan de inspanningen van boeren. Een evenwichtiger debat waarin de realiteit en de complexiteit van de problematiek worden erkend, is dan ook op zijn plaats.
De landbouwsector heeft laten zien wat er mogelijk is met innovatie en samenwerking. De oproep aan (semi-)overheden en milieuorganisaties is dan ook om samen met boeren aan tafel te gaan. Stel duidelijke speerpunten en doelen, gebaseerd op feiten en haalbaarheid, en focus op samenwerking en dialoog.
2024 stond in het teken van polarisatie. Het is tijd voor een nieuwe benadering. Laten we niet blijven hangen in verwijten over en weer. Laten we van 2025 een jaar maken waarin de nuance terugkeert en laten we samen bouwen aan een toekomst waarin zowel boer als burger trots kan zijn.
De auteur is fruitteler te Werkhoven en bestuurslid van Agractie.