Christelijk nationalisme heeft heidense oorsprong
De opvatting dat een etnisch volk of een geografisch land een uitzonderlijke religieuze plaats zou innemen, is een uiting van racisme. Het heilsplan van God is universeel gericht.
In het artikel ”Amerika een soort tweede Israël? „Dat is ketterij”” wordt de mening van de Amerikaanse theoloog Michael Horton over het ”christelijk nationalisme” weergegeven (RD 2-1). Horton signaleert dat verschijnsel in zijn land en noemt het een „bedreiging voor het christelijk geloof”. Hij zegt: „Je mag van je land houden, maar je mag het niet verafgoden. (…) Patriottisme is een deugd, christelijk nationalisme een verderfelijke ketterij.”
Hortons kritiek is terecht. De opvatting dat een etnisch volk of een geografisch land een uitzonderlijke religieuze plaats zou innemen, boven alle andere naties, is een uiting van racisme. Zij komt voort uit het veelsoortige heidense tribalisme, het gestuurd worden door de afgoden van de eigen bevolkingsgroep. Dat tribalisme bereikte in de westerse cultuur een dieptepunt in de nazistische ”Gott mit uns”-vergoding van het Arische ras. Het heilsplan van God is echter gecentreerd in Jezus Christus en universeel gericht, zonder etnische voorkeuren.
Vervangingstheologie
Een van de meest uitgesproken vormen van het westerse racisme is het verschijnsel ”israëlisme”. Daaronder versta ik elke poging om de bijzondere verkiezing van het oudtestamentische Israël los te maken van en een plaats te geven naast Gods gerichtheid in Christus op alle volken, vanaf de schepping. Zo’n loskoppeling leidt onvermijdelijk tot de veelbesproken maar weinig begrepen ”vervangingstheologie”.
Deze complexe religieuze theorie heeft zich geuit naar twee schijnbaar tegengestelde kanten van verbijzondering: het vernederen of het verhogen van het Joodse volk ten opzichte van andere volken. Óf de volken vervangen Israël óf Israël vervangt de volken. Zo ontstaan de ideologieën antisemitisme (Jodenhaat) en filosemitisme (Jodenliefde): het uitsluiten ofwel haten van het Joodse volk en het romantiseren ofwel idoliseren van dat volk. Beide ideologieën komen voort uit de westerse, witte, vanouds ”christelijke” cultuur, wellicht omdat de doorgaans witte Joodse medemens altijd in de buurt was.
Trump
Beide sentimenten zijn in staat om elkaar reactief op te roepen. Dat zien we in de geschiedenis van het zogenaamde ”christenzionisme”, een vorm van filosemitisch israëlisme. Het berust op de gedachte dat de verlangde wederkomst van Jezus wordt bespoedigd door Joden optimaal te steunen bij het zich vestigen in ”Zion”, het ”Beloofde Land”.
Het christenzionisme kreeg een krachtige stimulans na de Shoah (Holocaust) en de stichting van de staat Israël. Zij is een vorm van Israëlliefde die de Joden (vaak tegen hun zin) gebruikt voor de verwerkelijking van de eigen christelijke toekomstverwachting. Het christenzionisme heeft zich sterk verbonden met de idee van een bevoorrechte ”christelijke identiteit van het Westen”. Laat dit nu de context zijn van het door Horton bekritiseerde christelijk nationalisme. Horton denkt ongetwijfeld aan de invloed van de ”America First”-politiek van de door veel christenzionisten en andere evangelicale christenen gesteunde nieuwe president Donald Trump.
Zal het evenwicht tussen nationalistisch eigenbelang en Israëlliefde in het Amerika van Trump en in andere door rechtsradicalen geleide landen in stand blijven? Dat valt te betwijfelen, nu de spiraal van geweld en onrecht in het Midden-Oosten onoplosbaar lijkt en zich als een boemerang dreigt te keren tegen het ”christelijke Westen”. In deze situatie zal het enthousiasme van sommige westerse christenen om een ”tweede Israël” te zijn in ieder geval niet toenemen.
De auteur publiceerde over onder andere Europese en Afrikaanse kerkgeschiedenis, zending, het verschijnsel van het israëlisme in de interpretatie van Bijbelse profetieën en de lexicografie van het Chichewa, een veel gesproken taal in Centraal-Afrika.