Als we het maar willen zien, zegt Paulus tegen ons allemaal
Afgelopen week bekroop me het gevoel dat je zomaar zou kunnen denken dat er opnieuw een ziekte rondwaart. Nu een die gepaard gaat met blindheid. Geen nieuwe, onbekende ziekte: de eerste beschrijvingen van de verschijnselen dateren al van eeuwen geleden. Maar wel één die erg hardnekkig is. Ondanks alle inspanningen die er sindsdien gedaan zijn om de ziekte uit te roeien, gaat ze nog steeds rond. En ellendig genoeg gaat ze niemand voorbij. Laat ik het illustreren met drie voorbeelden.
Het seizoen van de wintergriep is weer aangebroken. En die ging ook mij niet voorbij. Een hele week hing ik ziek op de bank, niet in staat om te doen wat ik normaal zonder nadenken kan doen. Het zette aan tot reflectie. Hoe rijk ben je als je je dagelijks leven kunt leiden, zonder erbij stil te hoeven staan of je lichaam kan wat je geest graag wil doen. Ik vond het in zekere zin een beschamende ervaring eerst ziek te moeten zijn om me daar echt bewust van te worden. Niet zozeer in verstandelijke zin: weten dat het zo is en dat benoemen gebeurt vaak nog wel. Nee, het gaat hier om het aan den lijve ervaren wat het wil zeggen, dat je niet kunt wat normaal zo vanzelfsprekend is.
En dan was het voor mij slechts een week en kan ik daarna weer overgaan tot de orde van de dag. Hoeveel te meer geldt dit voor mensen met chronische, lichamelijke of psychische beperkingen. Zij staan voor de opgave om bij alles in hun dagelijkse leven te moeten nadenken wat ze kunnen doen en ten koste van wat. Hoe blind kun je, juist als zorgverlener, zijn voor datgene wat zich voor je ogen afspeelt, maar waar je je niet van bewust bent, tot je er met je neus op gedrukt wordt.
Hoe blind kun je zijn. Ik moest er ook aan denken bij de berichten die eind vorige week in het nieuws kwamen naar aanleiding van de nagenoeg unanieme beslissing van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) om de samenwerking zoals afgesproken in het Integraal Zorgakkoord (IZA) op te schorten. Het IZA is erop gericht om zorg ook in de toekomst betaalbaar en toegankelijk te houden. De overheid vindt dat de gemeenten daarin een cruciale rol hebben. Echter, diezelfde overheid wil forse bezuinigingen doorvoeren op zorg en welzijn, waardoor de afspraken die in het zorgakkoord gemaakt zijn, ernstig ondermijnd worden.
En hoe reageert minister Agema op het besluit van de VNG? „Ik vind het heel belangrijk dat de VNG aan tafel zit. Hun stoel blijft beschikbaar” (RD 30-11). Tja, dan moet je niet blind zijn voor je eigen aandeel in deze gang van zaken. Of zou hier sprake zijn van ”je blind houden”?
Maar het nadrukkelijkst moest ik eraan denken bij het lezen van de serie artikelen getiteld ”Onderzoek Malawi” in het RD (21-11 tot 25-11). In deze serie gaat het primair over een specifieke stichting en concrete personen. Maar de boodschap ervan reikt veel verder. Die betreft meer algemeen het besturen van en toezicht houden op het functioneren van stichtingen en organisaties en de handel en wandel van mensen die daaraan verbonden zijn – in het bijzonder in de nog altijd tamelijk gesloten wereld van de christelijke goede doelen. De reeks maakt onmiskenbaar zichtbaar hoe blindheid eraan bijdroeg dat misstanden bleven bestaan en daarmee ernstige schade berokkenden bij de slachtoffers. Wellicht het meest ontluisterend was niet eens de blindheid voor wat er misging, maar daarbovenop de blindheid voor het eigen aandeel daarin en de blijvende ontkenning ervan. Dubbel blind, zou je kunnen zeggen.
En de remedie ertegen? Die wordt ons al in Genesis 3 voorgesteld. Als we het maar willen zien, zegt Paulus in Romeinen 11:8 met de woorden van Jesaja tegen de Romeinen. En daarmee tegen ons allemaal.
De auteur is universitair hoofddocent verpleegkunde in het Leids Universitair Medisch Centrum.