OpinieGezondheid en psychologie
Verbinding vraagt om verantwoordelijkheid
Janneke de Man-van Ginkel
beeld RD
beeld RD

Afgelopen week was ik bij een doopdienst. Zoals te doen gebruikelijk werd het doopformulier gelezen: „De doop is een zegel en ontwijfelbaar getuigenis dat wij een eeuwig verbond met God hebben.” Een verbond dat, zoals alle verbonden, twee delen in zich heeft. Het ene deel is, in de meest korte samenvatting, dat God belooft. In het formulier worden drie verschillende werkwoorden gebruikt, namelijk „betuigt”, „verzegelt” en „verzekert”, die de onveranderlijke zekerheid van de belofte onderstrepen. Het andere deel is het antwoord op de belofte: aanhangen, betrouwen en liefhebben met hart en ziel, met het hele gemoed en met alle kracht.

Het zette me aan het denken over de rijkdom in het begrip ”verbond” en hoe zich dat verhoudt tot het begrip ”contract”, dat in ons hedendaagse taalgebruik veel gangbaarder is dan ”verbond”. Volgens het woordenboek van Van Dale is een verbond, in de betekenis van een verbond sluiten, een „plechtige overeenkomst”. Een contract staat voor „schriftelijk vastgelegde overeenkomst”.

Of het in de strikte betekenis van de woorden klopt, weet ik niet, maar in mijn beleving zijn verbond en contract niet hetzelfde. Al lijken beide begrippen een vrijwel gelijke betekenis te hebben, er zit ook een tegenstelling in. Bij een verbond ligt de verplichting bij jezelf en is die gericht op de ander: Ik beloof jou dat… Bij een contract ligt het accent eerder aan de andere kant. De verplichting lijkt primair bij de ander gelegd te worden: Als jij je houdt aan deze voorwaarde, dan zal ik… Zowel in een verbond als in een contract doen beide partijen dat over en weer, waardoor er als het goed is wederkerigheid is. Dus ook in een contract is er een balans tussen wat beide partijen moeten doen of laten en wat zij ervoor terugkrijgen. Maar dat neemt niet weg dat in een contract de nadruk ligt op de voorwaarde, op ”ik”, terwijl in een verbond de belofte meer centraal staat, het ”jij”.

Het denken in termen van een contract, met voorwaarden waaraan voldaan moet zijn voordat het toegezegde wordt gegeven, sluit helemaal aan bij het hedendaagse maatschappelijke denken. Het individu en zijn wensen, behoeften en rechten staan centraal. Maar wat daaraan ontbreekt is de wederkerigheid, namelijk wat de ander van mij kan en mag verwachten. En de notie dat hier soms zelfs geen voorwaarden voor hoeven te gelden, lijkt wel helemaal verdwenen. Toch is juist dat wezenlijk in relaties: ontvangen én geven, geven én ontvangen. Als dat ontbreekt, valt een relatie uiteen.

Dit roept de hartenkreet van informateur Kim Putters in herinnering, toen hij tijdens de persconferentie op 14 maart verslag deed van zijn opdracht te verkennen welke kabinetsvormen er mogelijk zijn op grond van de verkiezingsuitslag. Hij noemde het terecht dat mensen verwachten dat er een kabinet komt „dat betekenisvol contact zoekt met de mensen voor wie de plannen bedoeld zijn, waardoor burgers zich gehoord en betrokken weten”. En dat „op de volksvertegenwoordiging de verantwoordelijkheid [rust] om te zoeken naar gemeenschappelijkheid en naar verbinding”. In deze woorden klinkt iets door van het wederkerige karakter van een verbond.

Of zijn woorden weerklank hebben gevonden, is nog maar de vraag. Het lijkt wel alsof dat besef van wederkerigheid uit de samenleving aan het verdwijnen is. Het besef dat die het cement van de samenleving is. Als iedereen pas bereid is iets te doen voor de ander wanneer aan de eigen voorwaarden is voldaan, dan valt de samenleving uit elkaar. Want heel veel ”ikken” maken nog geen ”wij”. ”Wij” kan alleen ontstaan in de verbinding van ”jij” en ”ik”. Anders gezegd, we hebben elkaar nodig om een goed functionerende samenleving te behouden, omdat we die verantwoordelijkheid alleen samen kunnen dragen. Daarvoor is het besef nodig dat we rechten én plichten hebben. Of liever nog, het besef dat ik jóu recht wil doen en dat ik zo ook mezelf recht doe. Dat is het werkelijke karakter van een verbond. Dat is het karakter van het verbond dat God met de doop verzegelt.

De auteur is universitair hoofddocent verpleegkunde in het Leids Universitair Medisch Centrum.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer