Een pleidooi voor de aardappel
De aardappel, ooit volksvoedsel nummer een, heeft het zwaar. Gemiddeld staan er in Nederland nog maar drie keer per week piepers op het menu. Terwijl er best veel is wat voor deze knollen pleit. Tijd voor een rehabilitatie.
Net als veel Nederlanders die in de twintigste eeuw geboren zijn, ben ik opgegroeid met bijna elke dag aardappels. Die kwamen het grootste deel van het jaar uit eigen tuin, dus dat was relatief goedkoop. Op woensdag werd die routine op een gegeven moment doorbroken. Dan aten we iets ‘buitenlands’ (nasi of macaroni) of bijvoorbeeld pannenkoeken.
Toen ik op mezelf ging wonen, brak de tijd van het grote experimenteren aan. De aardappel raakte een tijd wat uit beeld. Maar nooit helemaal, want stamppot is altijd een favoriet gebleven. Ideaal ook als er gasten aanschuiven. Ik herinner me een regelmatig gemaakte zuurkoolschotel uit de oven, met crème fraîche, kerrie, banaan en ananas met bovenop gesmolten kaas. Helemaal jaren negentig: fruit in een hartig gerecht.
In mijn keuken deed de aardappel na een periode met veel rijst en pasta weer zijn intrede. Omdat je er zo veel kanten mee op kunt. Omdat hij lekker is en nooit verveelt. Omdat het een lokaal product is dat niet de halve wereld over is getransporteerd. Omdat het een eerlijk product is, waar geen industriële bewerkingen aan te pas zijn gekomen. Rijst is bij mij nog steeds wel in trek, maar pasta zit tegenwoordig een beetje in de vergeethoek. Wokkels of buisjes gemaakt van tarwe en geserveerd met een rode of witte saus – dat weten we inmiddels wel.
Op deze pagina’s een profiel van de aardappel aan de hand van elf feiten en vooroordelen.
Als aardappels gekookt worden, verandert het onverteerbare rauwe zetmeel in snel verteerbaar zetmeel
Gemiddeld genomen eet een Nederlander nog maar drie keer per week aardappels
Aardappels kunnen het best op een donkere plaats worden bewaard