Musicus Jaap Zwart is dankbaar ondanks groot verlies
Jaap Zwart is in z’n element als hij praat over muziek: uitgebreid gaat hij in op de praktijk, graag vertelt hij over de theorie. De musicus valt stil als het over het verlies van twee kinderen gaat: een levenloos geboren zoontje, en volwassen dochter Nienke twee jaar geleden. Tranen vullen zijn ogen. Toch wil hij het erover hebben. „Het is zo mooi als haar naam genoemd blijft worden.”
De auto kan wel wat verderop op het terrein geparkeerd worden, wijst Jaap Zwart. „Daar is toch ruimte genoeg.” Dat klopt. Achter het huis aan de Hilsdijk in Hattem strekken de meters zich uit. „We hebben 2600 vierkante meter grond”, verklaart de musicus. „Mijn vrouw Cathrien en ik kochten dit dertig jaar geleden. Het huis, een voormalig boerderijtje, was een bouwval. In de loop van de jaren hebben we steeds wat opgeknapt.”
Helemaal achter in de tuin laat hij hun moestuin zien. „Daar stonden de aardappels.” Lachend: „Met het spitten heb ik voor het eerst echt gewerkt.” Ernaast een grote hoop takken en tuinafval. „Daar kunnen de vogels in het voorjaar in nestelen.” Aan de andere kant moet een heus bosje komen. „Een zogenoemd tiny forest, dichtbegroeid, voor de biodiversiteit.”
Iets naar voren in de tuin staat een bankje dat herinnert aan hun dochter die twee jaar geleden na een ernstige ziekte op 38-jarige leeftijd overleed. De naam Nienke is in de rugleuning gekerfd. „Dit gaven de kinderen ons, als plek van herinnering aan hun zus.”
Zwart (69) gaat voor naar zijn „muziekhok”, zoals hij het noemt. Een grote ruimte achter het huis waar hij graag bezig is. Het ”hok” is gevuld met een flinke vleugel, een traporgel, een pedaalharmonium, muziekkasten en in de hoek een hometrainer. „Alle orgelmuziek studeer ik op dit pedaalharmonium”, wijst Zwart. „Van een elektronisch orgel houd ik niet.” En digitale technieken als Hauptwerk waarmee je thuis beroemde orgels kunt bespelen? „Waarom zou ik dat willen? Als ik op het orgel van de Domkerk wil spelen, ga ik naar Utrecht.” Hij laat op het harmonium een stukje van een preludium van Bach horen. „Dat klinkt toch prima?”
Net als met het bankje in de tuin houden de Zwarten ook binnen in huis op meerdere plaatsen de herinnering aan hun dochter levend. In de grote woonkamer is een hoekje ingericht met een foto waarop Nienke je met een lieve lach aankijkt. ”Ere zij God”, staat eronder. Links haar geboortekaartje, rechts een lijstje met in het Engels de tekst van Psalm 8. „Dat was haar lievelingspsalm.” Aan de muur een schilderij van Dick L. Baauw met Bijbelse taferelen waarin het gezicht van Nienke is verwerkt. In de hal hangt een vergelijkbaar kunstwerk. „Dit hebben we al laten maken toen ze nog leefde. We konden niet kiezen, dus hebben we ze allebei maar genomen.”
Zwart –stropdas, donkerblauw gilet– is een musicus in hart en nieren, zo blijkt als hij op zijn praatstoel zit. Zijn hele leven heeft zich afgespeeld in de muziek – hoe kan het anders met een kleinzoon van de bekende organist Jan Zwart. Met een twinkeling in zijn ogen vertelt hij over het ouderlijk huis, waar hij door vader Jaap in het diepe werd gegooid, over de lessen aan het conservatorium, waar hij compleet nieuwe vakken en methodes ontwierp, over het muzieksysteem van do-re-mi, waar hij menigeen vertrouwd mee maakte, over orgelconcerten waarvoor hij een dag lang in een kerk oefent.
En steeds valt het woord dankbaar. „Ik heb eigenlijk nooit gewerkt; ik heb m’n hele leven mogen hobbyen. Alles is me toegevallen, ik heb nooit iets opgezocht.”
Vorig jaar ging u met pensioen bij het Amsterdamse conservatorium. Hoe is dat?
„Ik mocht daar nog twee jaar langer door. En nog steeds ben ik actief als vervanger, bijvoorbeeld aan het conservatorium van Den Haag. Ik heb nooit tegen het werk opgezien. Lesgeven is een feest. Ik heb heel veel ruimte gekregen om nieuwe dingen te ontwikkelen. Mijn stelling was altijd: als een student iets niet snapt, dan maak ík een fout. En ik kan alleen mijzelf veranderen. Dus ben ik steeds op zoek geweest naar nieuwe werkwijzen. Prachtig om te doen.”
„Mijn stelling was altijd: als een student iets niet snapt, dan maak ík een fout” - Jaap Zwart, musicus
Maar nu hebt u meer vrije tijd.
„Vanmorgen heb ik een uitvaart gespeeld. Heel mooi om te doen. Misschien is dat wel mijn volgende baan. Mijn vrouw en ik wandelen veel, klompenpaden of ANWB-routes. Daar genieten we enorm van. En we zijn bij mooi weer veel buiten in de tuin. Heerlijk om te doen: snoeien, planten, zo’n tiny forest aanleggen. Ik vind alles leuk.”
En u zou graag naar tennis kijken.
„Dat deed ik, ja. Als de toptennissers Rafael Nadal en Roger Federer speelden. Heel leuk om te zien. Maar die spelen niet meer. Dus voor mij is dat voorbij. Zo’n finale afgelopen weekend waarin Nederland tegen Italië moest spelen in de Davis Cup: dat trekt me niet.”
Bij muziekuitgeverij Inventione verschenen een paar bundeltjes met orgelmuziek van uw hand.
„Daar ben ik voor gevraagd, ja. Ik heb nu drie uitgaven met gebedspsalmen gemaakt. Dat doe ik met veel plezier. Zoiets doe ik niet uit mezelf. Ik heb een zetje nodig.”
Zondags speelt u de diensten in de Grote Kerk in Harderwijk en de Andreaskerk in Hattem. Hoe ervaart u dat?
„Dat is het mooiste wat er is: kerkdiensten begeleiden.”
In Harderwijk haalt u de kerkgangers weleens uit hun comfortzone: de golven van Psalm 93 laat u bruisen en bij bepaalde teksten schuwt u de wrange akkoorden niet. Welke visie schuilt daarachter?
„In Harderwijk hebben we wel aan elkaar moeten wennen, ja. Het is een Gereformeerde Bondsgemeente waar muziek in de eredienst niet zo’n grote rol speelde. Maar dat is veranderd. Afgelopen zondag was het de laatste zondag van het kerkelijk jaar en werden de namen van de overledenen voorgelezen. De predikant vroeg me om voorafgaand aan dat moment een stuk uit de bekende begrafeniscantate Actus Tragicus van Bach te spelen. Prachtig. Ik wil de mensen graag aan het denken zetten. Wat zing je eigenlijk? Psalm 43 vers 4 is een mooi couplet, maar vers 1, waarin de klacht klinkt, is niet zo mooi. Dat wil ik laten horen. Dus ja, dan gebruik ik soms clusters of doe ik andere moderne dingen. Daarmee haal ik de mensen behoorlijk uit hun comfortzone, dat klopt.” Lachend: „Een keer kwam na afloop iemand naar me toe: „Ik vond het ontzettend lelijk wat u deed.” Ik zei: „Nou, dat vond ik zelf ook. U hebt een goed gehoor.” Zo probeer ik de mensen bewust met de psalmteksten te laten omgaan. En ik merk dat daar meer waardering voor komt.”
„Ik wil de mensen graag aan het denken zetten. Wat zing je eigenlijk? Psalm 43 vers 4 is een mooi couplet, maar vers 1, waarin de klacht klinkt, is niet zo mooi. Dat wil ik laten horen” - Jaap Zwart, musicus
Hoe zou u zichzelf als mens typeren?
„Het eerste woord dat bij me opkomt is: dankbaar. Voor alles wat ik heb mogen doen. De ene avond een uitvoering van de ”Matthäus Passion” in het Concertgebouw in Amsterdam, de volgende avond een zanguurtje met zwaar gehandicapten in een verzorgingshuis. Weet je, als je me vraagt wat ik het liefste doe, dan is het dat zanguurtje met die mensen met een beperking. Zo mooi!”
Studiegenoten van u maakten internationaal carrière als concertorganist. U niet. Bent u te bescheiden?
„Ik heb inderdaad samen gestudeerd met pianist Ronald Brautigam, en bij orgel waren Leo van Doeselaar en Ben van Oosten van mijn lichting. Zij hebben het ver geschopt, ook internationaal. Maar ik heb nooit jaloezie gevoeld. Ik vind het geweldig voor hen. Ik ben jaloers op mezelf, om wat ik allemaal heb mogen doen. Ik heb op alle mooie orgels in ons land gespeeld, maar ik heb nooit één brief naar een concertcommissie geschreven. Overal ben ik voor gevraagd. Misschien ben ik er slecht in om mezelf te verkopen. Maar daar ben ik niet mee bezig. Het is gebeurd dat ze belden voor een concert op het beroemde orgel in de Sint-Bavo in Haarlem. „Sorry”, zei ik, „die avond moet ik al in Surhuisterveen zijn.” „Maar meneer, dit is wel Háárlem hè.” „Sorry mevrouw, maar de afspraak met Surhuisterveen was eerder.” Die regel heb ik altijd aangehouden. En ik dacht: als ze me in Haarlem echt willen hebben, bellen ze wel weer. En dat gebeurde ook.”
„Ik heb op alle mooie orgels in ons land gespeeld, maar ik heb nooit één brief naar een concertcommissie geschreven” - Jaap Zwart, musicus
Een cd-opname zult u niet zelf bedenken.
„Inderdaad, ik heb een duwtje nodig. Maar als iemand me daarvoor vraagt, doe ik het graag. Ooit heb ik het hondsmoeilijke stuk ”Inferno”, opus 57 van Max Reger op cd gezet. Dat was een pure weddenschap. Mijn broer Jan zei: „Dat stuk kun je nooit spelen.” Dat moet je tegen mij niet zeggen. Ik ben gaan oefenen: verschrikkelijk moeilijk. Heeft het zin? dacht ik. Maar ik ging door. Toen zei m’n broer, die concerten organiseerde: „Ik heb het stuk op het programma gezet voor het concert dat je in Bussum in de Vituskerk gaat geven.” Toen moest ik wel. Het is gelukt. En vervolgens heb ik het ook op cd gezet. In één keer, zonder knippen en plakken. Zo’n uitdaging heb ik nodig, ja.”
U zou tamelijk filosofisch ingesteld zijn.
„Dat weet ik niet. Ik denk wel veel na. Altijd al. Ik weet dat ik als jochie op het ijs stond en de sterrenlucht zag, en dat de Lofzang van Maria door mijn hoofd schoot. De theorie van de muziek heeft me ook altijd aangesproken. Ik heb heel veel gespeeld, ben ook een snelle lezer. Als ik naar een koorrepetitie moest om te begeleiden, moest mijn vrouw me manen om de envelop met de muziek van tevoren open te maken… Maar ik merkte dat ik taal nodig had om de muziek die ik speelde te begrijpen. Wat ben je aan het doen als je harmoniseert of naar een andere toonsoort moduleert? Dat wilde ik weten. Daarom heb ik het hoofdvak muziektheorie in Den Haag gedaan. Met veel plezier. En nog steeds vind ik theorie het mooist.”
Hoe herinnert u zich uw ouderlijk huis?
„Daar was altijd muziek. Ik weet nog dat ik een jaar of 5 was en tijdens een kooruitvoering muziek van Bach hoorde, en dat ik dacht: wat een mooie harmonieën! Ik zat in mijn jeugd elke zondag bij mijn vader op het orgel in de Westerkerk in Amersfoort. Daar keek ik naar zijn voeten, naar zijn handen. Ik zette kruisjes in de partituur als ik dacht: dat wil ik thuis ook proberen te spelen. Ik heb alles afgekeken.
Ik was een jaar of 14 toen ik de koren van mijn vader ging begeleiden. Hij gooide me in het water: leer maar zwemmen. De muziek kreeg ik altijd op het laatste moment, ook bijvoorbeeld de ”Messiah” van Händel. Mijn vader wist me altijd een opdracht te geven die mij uitdaagde: „Dat kun jij wel”, zei hij dan.
Mijn moeder had zangles en zong graag liederen van Schubert, terwijl m’n vader begeleidde. Met mijn broer Jan heb ik heel veel concerten bezocht. Muziek was er altijd in ons gezin.”
Uw grootvader was de bekende organist Jan Zwart. Hoe leefde dat in het gezin?
„Ik speelde natuurlijk zijn muziek. En ik ontdekte dat dat heel goede muziek is. Neem zo’n bewerking over ”Ga niet alleen door ’t leven”. Dat lijkt goedkoop, met al die septiemakkoorden, maar het zit heel goed in elkaar, hoor. Qua toonsoort en harmonisaties doet hij hetzelfde als wat je bij de Franse componist César Franck vindt.
Ik heb veel bewondering voor mijn opa. Hij was zo breed: musicoloog, organist, publicist… Maar ik ben geen Jan Zwartadept. Ik zet ook nooit op mijn cv dat ik zijn kleinzoon ben.”
Welke rol speelde het geloof in uw ouderlijk huis?
„Eigenlijk was het geloof een soort natuurlijke houding. Het was er altijd in ons vrijgemaakte wereldje. We gingen naar de kerk, zongen, baden, lazen uit de Bijbel. Ik zie veel overeenkomsten tussen de muziek en de Bijbel. De Bijbel kent zo veel lagen, is zo ingewikkeld, net als een stuk van Bach. Het heeft iets van een mysterie. Heel veel snappen wij niet. Maar elke keer wordt het rijker. Ik denk weleens: als ik niet de muziek in was gegaan, was ik predikant geworden.
Een student vroeg weleens: „De Bijbel, geloof jij daarin?” „Ja, natuurlijk!” zei ik, „Bach geloofde ook!” Zo’n ingenieuze man die zulke muziek schreef: hij geloofde ook. Voor mij is hij, net als Abraham, een geloofsheld.
Tegenwoordig kun je via een app de Bijbel helemaal laten voorlezen. De laatste tijd zet ik dat aan tijdens het wandelen. De hele brief aan de Romeinen, aan de Galaten. Prachtig. Het geloof is uit het horen, hè.”
„Ik zie veel overeenkomsten tussen de muziek en de Bijbel. De Bijbel kent zo veel lagen, is zo ingewikkeld, net als een stuk van Bach” - Jaap Zwart, musicus
U hebt te maken gehad met ernstige hartproblemen. Wat heeft dat met u gedaan?
„Ik heb al heel lang hartproblemen. Meer dan twintig jaar geleden zijn er al stents gezet. Tien jaar geleden heb ik een tijdens een zware operatie vier omleidingen gehad. Zeven jaar terug ging het weer niet goed: tijdens het fietsen met een kleinzoon kreeg ik hartritmestoornissen en ben ik hier vlak voor het huis in de heg gevallen. Toen heb ik een icd gekregen, een apparaatje dat je hart een stroomstootje geeft als het ritme niet goed is.
Wat dat met me gedaan heeft? Heel mooi: het heeft me geleerd afhankelijk te zijn. Wij willen overal de controle over hebben, maar als je voor zo’n operatie in een ziekenhuiskamer ligt, moet je je helemaal overgeven. Je kunt niet helpen, je hoeft ook niet te helpen. Medepatiënten zeiden: „Je bent zo rustig.” Inderdaad, ik was heel rustig. Ik ben niet bang geweest. Dat is toch de kern van het geloof: dat je vertrouwen hebt? Dat Christus gestorven is voor onze zonden is niet na te rekenen. Maar je hoeft er alleen maar op te vertrouwen. Dat had ik in het ziekenhuis ook: vertrouwen op God. Heel mooi.”
In het gezin leden jullie een groot verlies.
Boven de piano in de woonkamer hangt een lijst met de foto’s van vier kinderen: Sara, Nienke, Jaap en Marije. Zwart: „Na Sara kregen we in 1982 nog een kind: Job. Die is echter vlak voor de geboorte overleden.” Geëmotioneerd: „Het mooie is dat onze zoon Jaap, toen hij een zoontje kreeg, vroeg of hij het kind Job mocht noemen. Heel bijzonder dat onze kleinzoon nu zo heet.”
Twee jaar geleden verloren jullie Nienke, een zorgenkind.
„Nienke had zware epileptische aanvallen. Ze werd gezond geboren, maar toen ze tweeënhalf was kreeg ze de eerste aanval. Om de acht dagen. Later vaker. Ze ging wel naar school, maar op zeker moment kreeg ze 184 aanvallen per dag. Wat er dan gebeurt? Dan ben je drie seconden helemaal weg. Je begrijpt dat ze daardoor achterstanden opliep. Ze heeft speciaal onderwijs gevolgd, later het mbo gedaan en het diploma verzorging gehaald. Toen hebben we natuurlijk de vlag uitgehangen!
Als je steeds even weg bent, val je vaak. Dus ze heeft heel wat gebroken: neus, tanden. Het was vroeger een tenger meisje, maar door de medicijnen werd ze steeds dikker. Toen ze ouder werd, kwam de epilepsie in alle hevigheid terug. De laatste jaren van haar leven moest ze opgenomen worden in een epileptisch centrum in Zwolle. Twee jaar terug, op 4 december 2022, is ze overleden. Ze bleef in een aanval. Ze is 38 geworden.
Het mooie was dat ze, toen ze nog thuis was, iedere zaterdagmiddag mijn muziekkamertje schoonmaakte. We hadden een traditie dat we dan altijd met elkaar muziek gingen maken: zij zong psalmen en gezangen, ik begeleidde. Op een zaterdagochtend zei ik: „Zullen we samen naar Harderwijk gaan? Dan gaan we lekker in de kerk zingen, en na afloop een appelgebakje eten. Ik had iemand geregeld die een opname kon maken; zonder dat ze het wist, anders zou ze nerveus worden. We hebben daar bijna een uur gezongen: Psalm 8, haar lievelingspsalm, ”De Heer is mijn herder”, ”U zij de glorie”.
De opname van dat zingen is zo waardevol – die is goud waard. Op deze manier blijft haar stem levend. Het mooie is: op haar eigen uitvaart hebben we haar zelf horen zingen. Zo bijzonder. En later hebben we die opname op mijn website gezet, als eerbetoon aan Nienke.”
„We hebben Nienke terug mogen geven aan God. Dat is iets heel dieps: we hebben twee kinderen die al bij Christus zijn” - Jaap Zwart, musicus
Hoe is dat voor een vader: een dochter te verliezen?
„Een heel dubbel gevoel. Aan de ene kant heeft het iets bevrijdends. Ze heeft zo geleden. En ook op mijn vrouw, die jarenlang mantelzorger was, heeft het een zware wissel getrokken. Jarenlang hebben we in spanning geleefd. Nu hebben wij die zorg niet meer. We hebben haar terug mogen geven aan God. Dat is iets heel dieps: we hebben twee kinderen die al bij Christus zijn.”
Hij valt stil, tranen wellen op in zijn ogen: „Het is heel tegenstrijdig. Je bent dankbaar dat ze verlost is, maar het is toch je dochter. Dat doet pijn.”
Wat biedt houvast op zo’n moment?
„Het geloof, zeker. Je ervaart de gebrokenheid van het leven. Je snapt het niet. Maar daarom vind ik de Bijbel zo’n mooi boek: dat klopt ook niet. Zonder geloof hadden we het niet gekund: dat biedt zo veel troost. Als gezin hebben we, ondanks het verlies, toch een heel mooie tijd gehad; we hebben zo veel liefde gekregen van de kinderen en kleinkinderen. Geweldig.
Elke week gaan we een keer naar Nienkes graf, hier in Hattem. En in en om het huis hebben we de nodige plekjes die aan haar herinneren. Dat helpt in de verwerking.”
Woensdag is het Kerst. Wat betekent dat feest voor u?
„Het mooiste is dat Christus neergedaald is, naar ons toe gekomen is. Nog maar even geleden. Ze hebben het over miljoenen jaren, als het om fossielen gaat. Dit is net gebeurd: nog maar 2000 jaar geleden, bijna tastbaar, heel reëel. Kerst is voor mij niet alleen maar mooi. Want waar Christus komt met Zijn vrede, is de duivel direct paraat en ontbrandt de strijd. Denk aan de kindermoord van Bethlehem, daar komt dat heel erg bij elkaar. Ik moest eens met Kerst spelen in de Michaëlskerk in Zwolle toen het over dat gedeelte ging. Ik heb daar een heel heftig voorspel van gemaakt. Want het is heftig. Kerst heeft twee kanten, het is als een tweesnijdend zwaard.
Of ik speciale kerstmuziek heb? Niet zozeer. Natuurlijk speel ik de beide kerstsuites van mijn opa weleens. In het verleden heb vaak het ”Weihnachts Oratorium” van Bach mogen begeleiden. Prachtige muziek. Luisteren naar muziek tijdens Kerst is mooi. Van Bach, of Brahms: er is zo veel moois om van te genieten. Maar het liefst kruip ik geloof ik zelf hier achter de piano om te improviseren over kerstliederen. Als je zelf muziek maakt, komt alles samen.”