Kersttoespraken van de koning: één slotzin, twee keer Paulus, drie christelijke liederen
Voor de twaalfde keer richt koning Willem-Alexander zich woensdag tot het volk op eerste kerstdag. Wat valt op in zijn voorgaande kersttoespraken? En wat zegt hij daarin precies over het christelijk geloof?
Vrijheid, vrede, verbondenheid. Onderwerpen die in de elf kersttoespraken van de koning geregeld de revue passeren. Die grote, abstracte thema’s probeert hij dicht bij de mensen te brengen. Zo heeft hij het in coronajaar 2020 over polarisatie. Dat woord noemt hij niet, maar hij brengt het wel dichtbij: „We leven in een tijd waarin verwacht lijkt te worden dat je stelling neemt. Voor of tegen. Vriend of vijand. Wij of zij. Maar wat als je het gewoon even niet weet? Als je twijfelt? Of soms van mening verandert?”
Niet voor niets trok de koning kort na zijn aantreden een professionele speechschrijver aan. Je kunt wel een boodschap willen overbrengen, maar hoe zorg je ervoor dat die landt? Door zinnen die blijven hangen bijvoorbeeld. „Moe van de manische meningenmachine.” „Twitter maakt het debat soms bitter.” En: „Nederland is meer dan 17 miljoen selfies.”
Dirksland
Wie de toespraken terugleest, valt het op dat de koning de natie aanmoedigend en soms appellerend toespreekt. Waar bij Beatrix vaak bezorgdheid overheerste en de toon waarschuwend was, benoemt Willem-Alexander liever het positieve. Hij stimuleert mensen naar elkaar om te zien, de verbinding te zoeken, naar elkaar te luisteren. Vaak volgen dan inspirerende voorbeelden uit de praktijk.
Hij put daarvoor uit gesprekken en bezoeken van het achterliggende jaar. In de beginjaren sprak hij nog wat algemener over mensen die hij ontmoette. In zijn allereerste speech somt hij een hele rij op: mantelzorgers, vrijwilligers, gastouders, buddy’s, ondernemers, buurtbewoners, artsen, hulpverleners, ontwikkelingswerkers en militairen. Door de jaren heen vertelt hij er concreter over. Zo refereert hij in 2020 aan de gevolgen van corona voor de arts in Hoensbroek, studenten in Breda en de productieleider van het Shakespearetheater uit Diever. Het jaar erop komen de verpleegkundige in het ziekenhuis van Dirksland, fabrieksmedewerkers in Deurne en een boerengezin uit het Groningse Overschild langs.
Stille nacht
Vaak verweeft de koning iets uit de kerstgeschiedenis (door hemzelf standaard „kerstverhaal” genoemd) in zijn toespraak. Daaruit trekt hij vervolgens een les voor het leven hier en nu. Zo gaat hij in 2017 in op de woorden van de engel aan de herders. Die verkondigt een boodschap voor „heel het volk”. De koning concludeert vervolgens dat het kerstfeest ons met elkaar verbindt. En dat zet volgens hem aan het denken over hoe we zelf in het leven staan. „Is het: ieder voor zich en God voor ons allen? Of hebben we zelf een actieve rol in een groter geheel? En zo ja: welke dan?”
Twee keer liet hij het christelijk geloof achterwege, in 2019 en 2022 (zie verder: ”Dit zei de koning over het christelijk geloof”).
Geregeld citeert de koning in zijn kersttoespraak inspirerende voorbeelden. Marieke Lucas Rijneveld (2022), Eleanor Roosevelt (2018), Aletta Jacobs (2017), Desiderius Erasmus (2016). Opvallend is dat hij twee keer de apostel Paulus aanhaalt, in 2015 en 2020. Drie keer komt een christelijk lied langs: ”Stille nacht” (2014), ”Hoor de engelen zingen d’ eer” (2016) en ”Er is een Kindeke geboren op aard” (2017).
Eén zin in de kersttoespraak is onveranderd gebleven. De laatste. Elk jaar sluit de koning op dezelfde manier af: „Ik wens u allen –waar u zich ook bevindt en hoe uw persoonlijke omstandigheden ook zijn– een gezegend kerstfeest.”