Roemloos einde van charmante, maar meedogenloze dictator
Sportinstructeur, couppleger, dictator, politicus, veroordeeld drugshandelaar, moordenaar én president. De loopbaan van Désiré Delano Bouterse is even grillig als omstreden. Hij heeft meer dan vier decennia zijn stempel op het reilen en zeilen in Suriname gedrukt. Maar daar kwam met zijn overlijden op kerstavond op 79-jarige leeftijd een definitief en roemloos einde aan.
Bouterse zag het levenslicht in het Surinaamse plaatsje Domburg. Zijn militaire scholing doorliep hij in Nederland, waar hij in 1968 naartoe was verhuisd. In 1975 –enkele dagen voor de onafhankelijkheid van Suriname– keerde hij terug en werd hij sportinstructeur in het Nationaal Leger. Vier jaar en drie maanden later, in februari 1980, greep hij met vijftien andere militairen gewapenderhand de macht.
Zelf noemde hij die staatsgreep tot aan zijn dood „de revolutie”. Maar in feite was dit het begin van een meedogenloze dictatuur. In het begin had het militaire regime nog de steun van de bevolking. Voormalig kolonisator Nederland keurde de machtsgreep van Bouterse bovendien niet af en bleef het land financieel steunen. De militairen konden echter niet omgaan met de verantwoordelijkheden van de macht.
Bouterse zag geen andere uitweg dan de toenemende tegenstand met geweld de kop in te drukken, met als dieptepunt de decembermoorden van 1982. Daarbij werden vijftien tegenstanders van zijn toenmalige regime gemarteld en geëxecuteerd. Daarna trok Nederland de handen af van Suriname. Halverwege de jaren 80 pakte de voormalige lijfwacht van Bouterse de wapens op en bond met zijn Junglecommando de strijd aan met het regime.
Dat leidde tot tal van andere mensenrechtenschendingen, waaronder de slachting in 1986 in het dorp Moiwana, waarbij militairen 39 onschuldige burgers –onder wie vrouwen en kinderen– in koelen bloede doodschoten. Bouterse zelf heeft nooit de verantwoordelijkheid genomen voor deze daden en zei vaak dat niemand repte over de 189 militairen die in die periode het leven hadden gelaten.
„Ik geloof in een Almachtige, waar ik zonder schroom durf aan te kloppen als de tijd daar is” - Desi Bouterse, president van Suriname (1945-2024)
Cocaïnehandel
Om het land nog een beetje draaiende te houden, stapten Bouterse en de militairen in de lucratieve cocaïnehandel met onder meer de Colombiaanse drugsbaron Pablo Escobar. De Nederlandse justitie kreeg dat in de gaten en veroordeelde hem in hoger beroep in 2001 tot elf jaar cel. Sindsdien was Bouterse gevangene in eigen land.
In 1987 gaf hij voorzichtig de macht uit handen aan een democratisch gekozen regering, Suriname achterlatend met een lege staatskas en een gebroken moraal. In werkelijkheid trok Bouterse echter nog steeds aan de touwtjes. Dat bleek toen hij tijdens de Kerst in 1990 de regering met een simpel telefoontje naar huis stuurde. In mei 1991 werden verkiezingen gehouden en nam zijn macht zienderogen af.
Zijn in 1987 opgerichte Nationale Democratische Partij kon toen nog geen potten breken. Maar dat veranderde in 2010 toen de partij de grootste werd en Bouterse tot president werd gekozen. Hij gebruikte zijn macht vanaf dat moment vooral om het in 2007 gestarte proces over de decembermoorden te dwarsbomen. Daar slaagde hij niet in, wat in december vorig jaar leidde tot een onherroepelijke veroordeling tot twintig jaar cel. Bouterse kon daarna –naar verluidt met medewerking van de autoriteiten– op de vlucht slaan en verschool zich tot aan zijn dood op een nog altijd onbekende plek – waarschijnlijk ergens in het onmetelijke Surinaamse regenwoud. Het was een eenzaam en roemloos einde voor de ooit gevierde én gevreesde leider.
„Ik heb een andere kijk op de beleving van het geloof dan zij die iedere zondag naar de kerk gaan” - Desi Bouterse, president van Suriname (1945-2024)
Volksjongen
Voor zijn niet geringe aanhang was Bouterse een heilige, de ongekroonde koning van Suriname, die door Nederland in een kwaad daglicht wordt gesteld en gecriminaliseerd. Zijn populariteit had hij te danken aan zijn imago als volksjongen, die het goed voor had met de minderbedeelden in de samenleving. Hij was een amicale man, die ontspannen aan een bar kon hangen om een glaasje te drinken en een luisterend oor bood.
Maar achter die façade van gezelligheid en gemoedelijkheid, zat een nietsontziende man die bij alles wat hij deed berekenend te werk ging. Daardoor wist hij zich ruim veertig jaar vrijwel ongestoord staande te houden. Voor zijn tegenstanders, de Nederlandse autoriteiten voorop, was hij niets anders dan een wolf in schaapskleren, een ordinaire drugsboef, en verantwoordelijke voor de decembermoorden. En daar heeft hij uiteindelijk nooit één dag voor in de cel gezeten.
Bouterse, die lid was van een Volle Evangelie-gemeente, zei in 2004 in een interview met het Reformatorisch Dagblad uit te gaan van „een meer holistische benadering van het christelijke geloof”. „Veel mensen geloven in een God, maar er zijn er maar weinig die iets weten over God. Ik heb een andere kijk op de beleving van het geloof dan zij die iedere zondag naar de kerk gaan. Ik weet zeker dat ik meer dan zij met het Opperwezen in contact sta. Als je de menselijke ideeën over de hemel en God hebt, dan heb je een probleem. Maar als je de spirituele kennis hebt, dan is het een ander verhaal.”
Bouterse was overtuigd van zijn eigen onschuld, zowel wat de drugssmokkel als de decembermoorden betrof. Vandaar dat hij volgens eigen zeggen nimmer spijt of berouw heeft getoond voor zijn daden. „Ik geloof in een Almachtige, waar ik zonder schroom durf aan te kloppen als de tijd daar is.”