Ze is ervan overtuigd dat het leven niet maakbaar is en toch schrijft ze een handleiding voor het hoofd. Psychiater Esther van Fenema waarschuwt: Als je je er niet aan houdt, gaat het niet goed met je.
Zoals er een schijf van vijf is voor gezonde voeding, zo ziet Esther van Fenema ook vijf belangrijke pijlers voor ons mentale welzijn. Bewegen, rust nemen, praten over problemen, investeren in sociale contacten en matig telefoongebruik. In ”De mentale schijf van vijf” behandelt Van Fenema die hoofdstuk voor hoofdstuk. Grondig, aan de hand van haar eigen jarenlange ervaring, onderbouwd met wetenschappelijke inzichten en dichtbij gebracht door ervaringsverhalen. Telkens sluit ze af met concrete tips om op elk van de vijf gebieden gezonder te worden.
Is de ”De mentale schijf van vijf” een zelfhulpboek?
„Nee, je moet het lezen als een handleiding voor je hoofd. Als je een wasmachine koopt, zit daar ook een handleiding bij. Houd je je daar niet aan, dan werkt die niet naar behoren. Ik maak me oprecht zorgen over hoe ver we zijn afgedwaald van onze menselijke handleiding. Daarom leg ik de techniek van het hoofd opnieuw uit, en hoe je daarmee om kunt gaan, in begrijpelijke taal. Er zit veel zorgzaamheid in dit boek. Je kunt je levensstijl ernaast leggen en indien nodig verbeteren. De kunst zal zijn om het vol te houden. In die zin is dit boek ook wel een beetje een donderpreek: doe je dit niet, dan zal het slecht met je gaan.”
Het accent ligt op jongeren. Hebben die wel tijd om te lezen?
„Mijn stiefdochter had op vakantie bewust een stapel boeken meegenomen. Het is mij opgevallen dat jongeren er behoefte aan hebben om te ontsnappen aan de telefoon en de verslavende algoritmes. Ze zijn in dit opzicht soms verder dan ouderen. Dus daar zit de hoop.”
Het wordt je voorgespiegeld dat het leven continu een tien moet zijn. Maar het leven is een zeven, schrijft u in uw voorwoord. Mogen we geen gelukszoekers zijn?
„Het streven naar geluk vind ik vrij belachelijk. Als je tevreden bent doe je het echt al heel goed. Je mag natuurlijk wel hopen op geluk, of daarop wachten. Daar zit denk ik de schoonheid in. Maar constant gelukkig zijn, dat lijkt me echt…”
Maak die zin eens af?
„Nee, dat kan niet voor het Reformatorisch Dagblad. Maar ik bedoel: alsof je in de constante sfeer van een orgasme moet verkeren. Dat is toch raar? Het zijn maar momenten. Het verlangen naar geluk is fantastisch. En de kans daarop mag je natuurlijk proberen te vergroten. Maar daar houdt het qua menselijke inspanning op. De foutieve suggestie is nu dat je er recht op hebt. Dus als je niet continu gelukkig bent, doe je iets verkeerd. Dat vind ik echt heel merkwaardig. Je hebt er geen recht op. Het is genade wanneer het je ten deel valt.”
Dat klinkt wel weer heel reformatorisch.
„Maar ik meen het oprecht, anders zou ik het niet durven zeggen. Ik ben ook musicus. Als je Bach speelt kun je ineens die verbinding met het hogere ervaren. Dat maak je niet zelf, dat ontvang je. De voorwaarden daarvoor kun je wel enigszins voorbereiden. Maar het zijn cadeaus die je toevallen. Dat zijn voor mij momenten die als een tien zouden kunnen voelen. Even word je uit je individuele lockdown bevrijd en mag je je onderdeel voelen van iets groters.”
Wat zegt u tegen iemand die zijn leven een onvoldoende geeft?
„Dan zou ik willen onderzoeken: op welk domein zit je te laag? Heb je daar invloed op? Ik probeer dat altijd concreet te maken. Als je weet dat het op je werk niet lekker loopt, kun je daar een hekje omheen zetten. Kan ik hier iets aan doen? Ja. Wat is het plan? Maar stel dat mijn moeder ernstig ziek is en ik daaronder lijd, kan ik daar iets aan doen? Nee. Wat heb ik dan nodig om daar zo goed mogelijk mee om te gaan? Op die manier krijgt het vage ongelukkige gevoel meer reliëf.”
„Als je die lastige gevoelens geen ruimte geeft, onthoud je je kinderen een belangrijk iets. Ik noem het een vorm van verwaarlozing” - Esther van Fenema, psychiater
Hoe leren we onze kinderen dat het leven doorgaans ‘maar’ een zeven is?
„Als je zelf een gelukszoeker bent, en alles wat naar en moeilijk voor je kind is wilt wegmaken, komt er een taboe te liggen op zaken die gewoon onderdeel van het leven zijn. Onbewust zit daar een maakbaarheidsgedachte achter, die genadeloos wordt afgestraft door het leven zelf. Als kinderen er op een dag achter komen dat het leven niet altijd leuk is, kunnen ze zich gekrenkt voelen.
Daarvoor is er nu juist het gezin: om te leren dat je af en toe op je gezicht gaat. En dat mensen die van je houden je dan weer helpen om op te staan, je knieën af te vegen. Als je die lastige gevoelens geen ruimte geeft, onthoud je je kinderen een belangrijk iets. Ik noem het een vorm van verwaarlozing.”
Pijler 1 van de mentale schijf van vijf: Investeer in sociale contacten.
Hoe krijgen we echte, bevredigende contacten?
„Dat hangt samen met die andere pijler: praat over je problemen. Zoals mijn Vlaamse collega Dirk De Wachter het mooi zegt: in de misère ontstaat de verbinding. Je hoeft natuurlijk niet steeds samen te lamenteren over hoe zwaar het leven is, omdat het zo lekker verbindend is. Maar wees oprecht, authentiek. We hebben elkaar intussen zo opgefokt over hoe geweldig het allemaal moet zijn. Over problemen praten wordt dan iets aparts. Maar als we gewoon het leven met elkaar delen, moet het niet alleen over successen gaan. Dat is onnatuurlijk. Probeer in gesprekken iets te delen wat je echt raakt, wat relevant is. Wees geen opgepoetste versie van jezelf.”
„Rust gaat om iets complementairs doen, iets wat tegengesteld is aan wat je normaal doet” - Esther van Fenema, psychiater
Pijler 2: Plan voldoende rust.
Het grote misverstand is dat je tijdens rust niets doet. Maar rust betekent dat je vooral iets anders doet, ontdekte u.
„Ik was daar zo opgelucht over. Ik krijg er bijna paniekgevoelens van als je niets mag doen. Voor mij is rust: niet presteren. Dus zonder telefoon een rondje door het bos lopen, een recept uitproberen zonder dat het voor mensen geweldig moet uitpakken. Doorgaans ben ik zichtbaar, dus rust betekent voor mij ook: dingen doen die niet zichtbaar zijn. Verder werk ik veel met mensen, met interactie. Uitrusten doe ik dus in mijn eentje. Rust gaat om iets complementairs doen, iets wat tegengesteld is aan wat je normaal doet.”
Pijler 3: Beweeg voldoende.
Sportscholen zijn razend populair bij jongeren, heel veel mensen hebben een stappenteller. Hoe voorkom je dat bewegen presteren wordt?
„Door voor jezelf goed na te gaan waarom je dingen doet. Ga je naar de sportschool om een beter plaatje van jezelf te kunnen tonen? Of omdat je dan beter in je vel zit, betere cognitieve vaardigheden krijgt en minder piekert? Die vraag zul je jezelf elke dag opnieuw moeten stellen. Maar over sommige dingen hoef je niet zo diep over na te denken, die zijn simpelweg belangrijk om te doen. Net als tandenpoetsen. Dat moet je gewoon doen, anders gaat er iets niet goed.
Er zit niet veel moeten in mijn boek. Het is bedoeld om dingen te checken. Ben ik niet te veel alleen? Zit ik niet te veel op mijn telefoon? Deel ik genoeg wat me bezighoudt? Ben ik de beste versie van mezelf? Uiteraard moet dat niet gelinkt worden aan een leuke Insta-post. Met de beste versie van jezelf bedoel ik: de meest kloppende versie van jezelf. Zoals je bedoeld bent te zijn.”
Pijler 4: Praat over je problemen.
Mensen praten graag over zichzelf omdat dat goed voelt, schrijft u. Waarom doen we dit dan zo weinig?
„De vraag is of er nog genoeg ruimte voor is. Of we nog wel kunnen luisteren. Dat vooral. Luisteren krijgt veel aandacht in mijn boek, want dat is best moeilijk. Als ik iets persoonlijks vertel, is dat vaak een haakje voor mensen om hun eigen verhaal te beginnen. Leren luisteren is misschien nog wel belangrijker dan praten.”
Pijler 5: Wees matig met telefoongebruik.
Hier is veel over te doen…
„Die telefoon is natuurlijk niet de wortel van alle kwaad. Hij is onderdeel van ons bestaan. We moeten leren ons ertoe te verhouden. Dat kan niet als je het ding helemaal verstopt en verbiedt.
Tegelijkertijd ben ik er terughoudend in om kinderen zomaar een telefoon te geven. Ik zou –maatschappelijk en politiek gezien– dieper en kritischer willen nadenken over het doel van dat apparaat. Wat maakt dat die algoritmes zo schadelijk zijn? Kunnen we die niet beter reguleren? Waarom is de aandacht van onze kinderen nog steeds een verdienmodel? Je ziet het geworstel van ouders en kinderen op kleine schaal, maar op grotere schaal is er weinig bescherming. Als een twaalfjarig kind op Instagram gaat, wat vinden we daar dan van? Hoe zorgzaam zijn we als we dat allemaal laten gebeuren? Je kunt het beperken: een uur per dag op Insta, maar wat schiet een kind daarmee op? Daar moet het gesprek over gaan, op alle niveaus. Het telefoonverbod op middelbare scholen is wat dat betreft een goede beweging. Het werkt als een tierelier.”
U vond het opschrijven van de mentale schijf van vijf „ongelooflijk leuk om te doen”, schrijft u in het nawoord. Waarom precies?
„Ik vond het leuk om te ontdekken dat die handleiding voor je hoofd gewoon bestaat. Dat geeft een zeker gevoel van controle. Als ik somber ben, kan ik gaan piekeren over de zin van het leven, of wachten tot het overgaat. Maar ik weet dat ik stabieler word als ik ga hardlopen. Dat is superfijn. Ik kan gewoon iets doen.”
„Elk gevoel, elke gedachte nemen we bloedserieus. Terecht. Maar er is ook gewoon een wisselwerking met hoe je voor jezelf zorgt, welke stofjes daarbij vrijkomen. Er blijft veel over wat we niet weten, maar als mens kun je meer dan alleen constateren dat je niet goed in je vel zit.”
„Als ik somber ben, kan ik gaan piekeren over de zin van het leven, of wachten tot het overgaat. Maar ik weet dat ik stabieler word als ik ga hardlopen” - Esther van Fenema, psychiater
In ”Het verlaten individu” beschreef u indringend hoe de moderne mens zelf God wil zijn, maar daardoor in een angstaanjagende leegte belandt. Hij kampt met eenzaamheid, onzekerheid, somberheid en angst. Moeten we behalve ons aan de mentale schijf van vijf houden dan niet óók terug naar God?
„Dat vind ik een moeilijke vraag. Het liefst zou ik hier direct ja op zeggen. De leegte blijft me hoog zitten. Maar we hebben ons te verhouden tot deze verschrikkelijk geïndividualiseerde tijd. Dan kun je niet zomaar zeggen: we moeten ons weer buigen voor God. Dus ik begin bij het gegeven dat we allemaal individu zijn. En vraag me af wat we kunnen doen om een klein stukje individualiteit in te leveren. Om ons weer met elkaar, of misschien wel met het hogere, te verbinden. Om te kijken of het dan beter met ons gaat.
Ik zoek naar transitie: hoe wordt het weer mogelijk ons te verbinden met iets wat ons overstijgt?
Het christendom zou hier zeker een rol in kunnen spelen. Het heeft zulke mooie kernwaarden. Kinderen van God zijn het zout der aarde. Je kunt het geloof niet afdwingen bij mensen, maar de wanhoop in de samenleving is nu zo hevig, het verlangen naar nederigheid, opoffering, omzien naar elkaar is zo groot, dat je als kerken daarin zeker iets te brengen hebt.”
„De kunst is om het concreet te maken, en dichtbij te brengen. Dus naar die buurvrouw gaan, zonder dat op Insta te posten. Ik hoef persoonlijk geen overweldigende Godservaring, dat zou ik best eng vinden. Dan verlies ik de controle. Maar ik vind het wel iets overweldigends dat ik besta. Het wonder van ons bestaan, dat we hier mogen leven, daarin zit voor mij de kern. Ik ben elke dag voor veel dingen dankbaar en sta daar ook bewust bij stil. Op dit moment –ik ben altijd zoekende– is dat het grote verhaal waar ik me aan verbind.”