PolitiekMest
Wiersma betaalt niet zomaar mee aan mestplan, en al helemaal niet volledig

Het plan van partijen in de agrarische sector om het mestprobleem te lijf te gaan, kan niet zomaar rekenen op financiering van de overheid, en al helemaal niet voor het volle pond.

7 November 2024 21:19Gewijzigd op 8 November 2024 11:44
Landbouwminister Femke Wiersma staat een journalist te woord tijdens een werkbezoek aan een melkveebedrijf. beeld ANP, Robin van Lonkhuijsen
Landbouwminister Femke Wiersma staat een journalist te woord tijdens een werkbezoek aan een melkveebedrijf. beeld ANP, Robin van Lonkhuijsen

Dat maakte landbouwminister Femke Wiersma (BBB) donderdag duidelijk in het mestdebat in de Tweede Kamer. De bewindsvrouw reageerde op het plan om tegen een vergoeding tijdelijk minder koeien te houden.

Vakblad Boerderij schreef woensdag dat zeven organisaties, waaronder LTO en zuivelorganisatie NZO, al geruime tijd in overleg zijn over een uitweg uit de mestcrisis. Een vrijwillige, tijdelijke opkoopregeling voor koeien is onderdeel van het plan. Melkveehouders zouden onder meer een premie per koe moeten ontvangen. Daarvoor werden bedragen tussen de 900 en 1500 euro per koe per jaar genoemd, voor een periode van drie jaar, aldus Boerderij. Sectororganisaties zien volgens het agrarische medium op dit moment echter geen draagvlak om alle melkveehouders mee te laten betalen aan een vrijwillige, tijdelijke opkoop van koeien.

Wiersma zei dat het sectorplan met de randvoorwaarden die ze noemde „een toevoeging” kan zijn. Private partijen moeten wat haar betreft wel „een substantiële bijdrage” leveren. En als de overheid bijdraagt, moet het plan wel „een structurele component” bevatten, stelde Wiersma. De minister wil dus niet meebetalen aan een maatregel die alleen tijdelijk effect heeft.

200.000 vrachtwagens mest

De afgelopen jaren mochten Nederlandse boeren onder voorwaarden meer dierlijke mest over hun land uitrijden dan de Europese standaard. Tot en met 2025 wordt deze derogatie, zoals de vakterm luidt, afgebouwd. Volgend jaar mogen bedrijven die gebruik willen maken van de derogatie een stuk minder dierlijke mest uitrijden dan dit jaar. Samen met een aantal andere maatregelen zorgt dit ervoor dat boeren flink minder mest kunnen plaatsen.

Volgens een overzicht dat Wiersma in september met de Kamer deelde, scheelt de beperking van de zogeheten plaatsingsruimte dit jaar omgerekend 33 miljoen kilo stikstof uit dierlijke mest. Volgend jaar gaat het om 60 miljoen kilo en vanaf 2026 om 78 miljoen kilo. Nederland wil in Brussel een nieuwe derogatie lospeuteren, waarvan Wiersma zei dat dit „geen gelopen race” is.

CDA-Kamerlid Eline Vedder zei dat in het gunstigste scenario, „dus als alle maatregelen van de minister de goede kant op vallen” en maximaal effect hebben, er volgend jaar 200.000 vrachtwagens mest overblijven die nergens heen kunnen.

Volgens CU’er Pieter Grinwis zijn de maatregelen voor de mestmarkt die Wiersma uiteen heeft gezet niet meer dan „wat spiegeltjes en kraaltjes”.

Positief

Onder andere coalitiepartijen VVD en NSC eindigden het debat positief in de richting van Wiersma. Beide partijen stelden zich in eerdere landbouwdebatten kritischer op. Daarover liet BBB-kopstuk Henk Vermeer zich op zijn beurt recent kritisch uit. In een radio-interview zei de mede-oprichter van BBB de afgelopen tijd soms „met kromme tenen” naar landbouwdebatten te hebben gekeken. Vanuit de coalitie was er „lang niet altijd de volle steun”, signaleerde hij. BBB-leider Van der Plas had inmiddels een gesprek gehad met de landbouwwoordvoerders, aldus Vermeer.

Het valt echter zeker niet uit te sluiten dat VVD en NSC zich binnenkort bij een debat over een ander landbouwthema, namelijk stikstof, opnieuw kritisch zullen opstellen. Daarover debatteert de Kamer op 4 december.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Mest
Landbouw

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer