OpinieOpinie

Grijp verbod op conversie aan voor gelovige reflectie op eigen overtuiging

Het wettelijke verbod op conversie is geen pijl in het hart van het christelijk leven, zoals Laurens van der Tang meent (RD 21-9), maar juist een kans voor geloofsgemeenschappen om schadelijke overtuigingen nog eens kritisch te bezien. Laten ze dat ook doen rond ”conversiehandelen”.

Ds. W. Elhorst
17 October 2024 10:21Gewijzigd op 18 October 2024 11:19
„Er is in de afgelopen decennia veel veranderd: een rijke diversiteit aan variaties in seksuele oriëntatie en genderidentiteit is zichtbaar geworden.” beeld iStock
„Er is in de afgelopen decennia veel veranderd: een rijke diversiteit aan variaties in seksuele oriëntatie en genderidentiteit is zichtbaar geworden.” beeld iStock

Er is in de afgelopen decennia veel veranderd: een rijke diversiteit aan variaties in seksuele oriëntatie en genderidentiteit is zichtbaar geworden. Groepen die zich kunnen identificeren met deze variaties kwamen meer en meer zelf aan het woord – een vrucht van de open samenleving waarin wij leven. In het kielzog daarvan volgde het gesprek over gelijke rechten en gelijke behandeling voor deze groepen en ook al enige tijd slaat dit neer in wetgeving die deze gelijkwaardigheid en gelijke behandeling garandeert.

Deze ontwikkeling heeft velen aan het denken gezet over de eigen denkwijze en ook over het eigen geloof. Dat dit een hele opgave kan zijn, kan ik me goed voorstellen, vooral in gemeenschappen waarin wordt vastgehouden aan traditionele overtuigingen. Wat mij betreft is dat het goed recht van die gemeenschappen. Maar deze gemeenschappen en de personen die in en namens deze optreden, moeten zich dan wel realiseren dat het veronderstelde bijbehorende handelen onder kritiek kan komen te staan, zeker waar dat handelen aantoonbaar schadelijk blijkt te zijn. Het lijkt mij geen schande om van een bepaald handelen terug te komen. Dat is geen verlies van identiteit of een pijl in het hart van het christelijk leven. Het is eerder winst, zou ik zeggen, en een beter verstaan van de eigen overtuigingen. Geloofsgemeenschappen zijn als alle gemeenschappen lerende gemeenschappen. De geschiedenis laat dat keer op keer zien.

Schadelijk

Alweer decennia geleden werd homoseksualiteit uit hét wereldwijde handboek van psychiaters (”Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders”) als psychische stoornis geschrapt. En in 2013 werd in een volgende versie van datzelfde handboek de term genderidentiteitsstoornis vervangen door genderdysforie. Een andere seksuele oriëntatie of een transgenderidentiteit hebben is niet het gevolg van een psychische stoornis, maar niets minder en niets meer dan een variatie op de menselijke seksualiteit en op het begrip van gender. Het geeft geen pas dit te relativeren door te suggereren dat het eigenlijk om nog maar heel recente ontwikkelingen gaat. De levensduur van een geaccepteerde toestand is niet maatgevend voor de waarde ervan. Er zijn wel vaker later in de geschiedenis ontdekkingen gedaan die ertoe leidden dat mensen afstand moesten en wilden nemen van bepaalde toestanden, overtuigingen en handelingen, omdat die niet klopten of niet deugden.

Seksuele oriëntatie en genderidentiteit zijn onlosmakelijk verbonden aan wie mensen zijn. Een positieve waardering daarvan is een voorwaarde voor een gezonde ontwikkeling van mensen. Dit geeft hun de grootste kans op geluk, omdat de eigen seksuele oriëntatie dan wel genderidentiteit kan worden omarmd. Alle handelen dat dit probeert te genezen, te veranderen, te beheersen, om te buigen of te onderdrukken is daarmee vanzelfsprekend een handelen dat steeds meer bevreemding én verontwaardiging en protest oproept. Waarom zou de wetgever halt houden bij de grenzen van geloofsgemeenschappen, als dit handelen in nagenoeg alle gevallen uiteindelijk fysiek en geestelijk schadelijk is voor de mensen die het voorwerp zijn van dit conversiehandelen? Of dit handelen nu binnen of buiten een geloofsgemeenschap gebeurt, het is even schadelijk voor de betrokkenen. De vrijheid van godsdienst is een groot goed, maar deze kan niet als schild worden gebruikt tegen een verbod op het schadelijke conversiehandelen.

Zelfreinigend

Ik schaam me ervoor dat de nieuwe wet –dat wil zeggen: de memorie van toelichting daarbij– zo uitgebreid moet spreken over de reikwijdte van de strafbaarstelling om ervoor te zorgen dat ook het conversiehandelen van mensen met een geestelijk ambt daarbinnen valt. Al komt het in Nederland substantieel minder voor dan in een land als de Verenigde Staten van Amerika, ook hier is veruit het meeste conversiehandelen verbonden met bepaalde religieuze overtuigingen.

Ik schaam me ervoor dat, na alle ontwikkelingen van de afgelopen decennia, het zelfreinigende effect in veel kerken achterwege is gebleven. Al enige jaren geleden pleitte ik in een column  voor een breed kerkelijk gesprek over dit soort handelen, dat een interne zuivering tot stand had kunnen brengen en dat de wetgever voor had kunnen zijn. In de kerken zelf is de rijkdom aanwezig van de winst die is geboekt door overtuigingen onder het vergrootglas te leggen en af te zien van daaraan verbonden handelen dat schadelijk blijkt te zijn. Die winst is niet alleen het gevolg van druk van buitenaf, maar ook van een gelovige reflectie op eigen overtuigingen en eigen handelen die de veranderende tijden en de veranderende samenleving serieus neemt. Die winst is voor wat betreft het conversiehandelen onvoldoende gedeeld. Het is dus begrijpelijk dat het geduld van lhbti-personen en hun organisaties op is en dit ook neerslaat in wetgeving die kwalijk handelen, waar dat ook en door wie dat ook beoefend wordt, verbiedt.

Niet langer ik

Laurens van der Tang zegt het misschien net even anders dan ik, maar wij vinden elkaar in de centrale positie van de persoon van Christus. Wie zich naar Hem noemt, wil in Zijn voetspoor gaan, toegekeerd naar het rijk van God en afgekeerd van wat dat in de weg kan staan. Daar lopen de wegen dan helaas ook gelijk weer uiteen.

Het is echt de vraag of de „diepste gerichtheid en zondige gevoelens van ons bestaan” zomaar verbonden kunnen worden met het hebben van een andere seksuele oriëntatie of genderidentiteit, die we dan door de vernieuwing van ons bestaan in Christus zouden moeten verbleken, beheersen of zelfs helen. Wie daarvoor in het gesprek met de ontwikkelingen van onze tijd een basis zoekt in de Bijbel, zal die mijns inziens niet kunnen vinden. Als wat voor begeleiding of wat voor type conversiepraktijk dan ook zo veel mentale, lichamelijke en ook spirituele schade berokkent (daar kun je toch moeilijk omheen, lijkt me), dan is deze weg misschien niet een weg achter Christus aan? Inderdaad, zoals Van der Tang zelf zegt: „[Bekering…] maakt dat we onze diepste identiteit niet langer in onszelf, maar in Christus zoeken en vinden. Onze genderidentiteit en seksuele gerichtheid horen daar helemaal bij.”

De auteur is namens de protestantse kerk Amsterdam predikant voor de lhbti-gemeenschap.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer