Harlaar en Van Dijk (SGP): Zorg voor jongeren met genderdysforie gebaat bij open gesprek
”Your hate kills trans youth”. Bij de besloten conferentie over transzorg aan de Vrije Universiteit Amsterdam op 27 juni wonden transactivisten er geen doekjes om. Vooral de buitenlandse gastsprekers, waaronder dr. Hilary Cass, moesten het ontgelden: „transhatende pseudowetenschappers”. Dergelijke taal helpt niemand verder.
Op 10 april jongstleden is het eindrapport van Hilary Cass gepubliceerd. Zij deed onderzoek naar de transzorg in Groot-Brittannië. In een interview wees zij op de giftigheid van het debat en de negatieve gevolgen daarvan voor jongeren. Die werden door de angstige lokale diensten niet behandeld voor de depressie en angststoornissen waar zij aan leden, maar zo snel mogelijk doorgestuurd naar de genderkliniek waardoor de wachtlijsten steeds langer werden en de jongeren niet de hulp kregen die zij nodig hadden.
Er zijn door de hele geschiedenis heen baby’s geboren waarbij het geslachtsorgaan niet eenduidig mannelijk of vrouwelijk was. We noemen dat intersekse. Ook zijn er altijd mensen geweest die van jongs af aan problemen hadden met hun biologische geslacht en die op enig moment besloten te gaan leven als het andere geslacht. We noemen dat transseksuelen. Over deze twee groepen hebben wij het hieronder niet.
Onderliggende problemen
Na 2010 heeft zich een explosieve stijging voltrokken van het aantal jongeren –vooral meisjes– dat zich bij genderklinieken meldt voor hormoonbehandelingen. Vaak volgen nog verdergaande medische ingrepen. Veel van de jongeren en jongvolwassenen die in transitie gaan, hebben onderliggende problemen zoals angststoornissen, trauma, depressie en autisme. Ook worstelen veel van deze jongeren met het feit dat zij zich seksueel aangetrokken voelen tot seksegenoten.
Medische trajecten voor (minderjarige) transgenderpersonen worden gelegitimeerd door de gendertheorie. Die stelt dat geslacht er niet wezenlijk toe doet. Als je biologisch gezien een man bent maar je zegt dat je je een vrouw vóélt, dan is dat je ‘genderidentiteit’ en dan bén je ook werkelijk een vrouw. Iedereen kan zijn geslacht kiezen en anderen moeten daarin meegaan.
„Er is geen reden om aan te nemen dat kopieergedrag bij de transitiewens geen rol zou spelen”
De afgelopen decennia zijn deze vergaande opvattingen over geslacht, gender en identiteit consequent doorgevoerd in wetgeving, beleid en onderwijs. Het mainstream maken van gender heeft onmiskenbaar een dwingend en ideologisch karakter. Kritiek wordt gezien als het afwijzen van de identiteit van transpersonen.
Nu de genderideologie wijdverbreid is, wordt het idee dat bepaalde gedragingen of voorkeuren van kinderen aanwijzingen kunnen zijn dat zij in het verkeerde lichaam zijn geboren als serieuze mogelijkheid geaccepteerd. Jongens die liever met poppen spelen dan voetballen, meisjes die liever voetballen dan met poppen spelen; niets mis mee, zou je zeggen. Onder invloed van de genderideologie worden deze gedragingen echter gezien als aanwijzingen dat er mogelijk wél iets mis is met deze jongeren. Zouden ze ”in het verkeerde lichaam zijn geboren”? Zou hun genderidentiteit niet overeenkomen met hun biologisch geslacht? De genderkliniek kan uitkomst bieden, maar door de explosieve toename van het aantal hulpzoekenden zijn de wachtlijsten steeds langer geworden.
Sociale besmetting
In de Tweede Kamer en daarbuiten horen we hoe wachtlijsten snel weggewerkt kunnen worden. Hoe? Door niet de artsen, maar deze jongeren zelf hun diagnose te laten stellen.
„Veel van de jongeren en jongvolwassenen die in transitie gaan, hebben onderliggende problemen zoals angststoornissen, trauma, depressie en autisme”
In de jaren zeventig en tachtig van de twintigste eeuw vond er in de westerse wereld een sterke toename plaats van het aantal anorexiapatiënten. Dat waren overwegend meisjes met onderliggende problemen, zoals angststoornissen, trauma, depressie en autisme. Er was sprake van sociale besmetting.
Ook al waren er toen geen sociale media, toch wisten zij elkaar te vinden. Ze wisselden ervaringen uit en adviseerden elkaar hoe ze hun ouders en hulpverleners voor de gek konden houden, zodat ze onopgemerkt konden blijven afvallen. Niemand bepleitte toen dat deze jongeren zelf hun diagnose zouden stellen (”ik ben te dik”) en dat de artsen ”affirmative care” dienden te bieden (dieetpillen, liposuctie).
De opkomst van sociale media maakt het mogelijk snel lotgenoten te vinden maar maakt ook het gevaar op sociale besmetting of kopieergedrag groter, met name onder jongeren. We weten uit onderzoek dat internet en sociale media een belangrijke rol spelen bij de verspreiding van zelfverwonding en suïcidaal gedrag. Er is geen reden om aan te nemen dat kopieergedrag bij de transitiewens geen rol zou spelen.
Talloze genderidentiteiten
Kinderen krijgen op sociale media, maar ook op scholen, te horen dat er talloze genderidentiteiten bestaan. Kinderen leren dat als je niet tevreden bent met je lichaam, je met een beroep op je genderidentiteit je recht kan doen gelden op puberteitsremmers, crossseksehormonen en operaties. In 2017 verscheen zelfs het „allereerste Nederlandse transgenderprentenboek” voor kinderen van drie jaar en ouder over een lammetje dat een varken is; „maakt gender en identiteit voor kleuters bespreekbaar”. Het boek werd in 2018 bekroond met een Zilveren Griffel.
Wij, de schrijvers van dit artikel, verschillen over tal van zaken fundamenteel met elkaar van mening. Toch treden we samen naar buiten, omdat wij ons zorgen maken over de invloed van genderideologie in onze samenleving.
Concreet pleiten wij ervoor dat 1: er voor deze jongeren tijd wordt genomen om tot de beste behandeling te komen, 2: genderideologie in het onderwijs wordt teruggedrongen en 3: er een open debat plaats kan vinden in de wetenschappelijke wereld en in de politiek.
De auteurs zijn respectievelijk Tweede Kamerlid voor de SGP en bestuurslid van De Vrije Gedachte, samensteller van het boek ”Het gender-experiment”, levenslang PSP- en GroenLinksstemmer.