Kerk & religieSymposium huiselijk geweld

Edino van Dorsten: Als vader ons sloeg, sloeg hij het kwade uit ons

Indoctrinatie, mishandeling en afzondering stempelden de jeugd van Edino van Dorsten. Hij vertelde er dinsdag over op een symposium van het Meldpunt Seksueel Misbruik Reformatorische Kerken (SMRK).

16 April 2025 06:57Gewijzigd op 17 April 2025 19:44Leestijd 8 minuten
Edino van Dorsten sprak dinsdag in Gouda op een symposium van het Meldpunt Misbruik Reformatorische Kerken. beeld Cees van der Wal
Edino van Dorsten sprak dinsdag in Gouda op een symposium van het Meldpunt Misbruik Reformatorische Kerken. beeld Cees van der Wal

”Met alle geweld” was het thema van het symposium in Gouda, dat door 220 mensen, onder wie veel ambtsdragers, hulpverleners en vertrouwenspersonen, werd bezocht. „De nood is groot en daar worden we dagelijks mee geconfronteerd”, zei coördinator Maria Vermeulen.

Ze gaf aan dat het SMRK in 2024 92 adviesvragen en meldingen kreeg, waarvan 42 over huiselijk geweld. Bij een korte, anonieme peiling onder de aanwezigen gaven er 72 aan te maken te hebben of te hebben gehad met onveiligheid in het gezin.

Edino van Dorsten (32) bracht het thema met zijn persoonlijke verhaal dichtbij. Hij is een van de oudste kinderen uit het gezin dat in 2019 in het nieuws kwam, toen bleek dat de jongsten jarenlang opgesloten hadden gezeten in een boerderij in het Drentse Ruinerwold.

Van Dorsten vertelde dat zijn vader, die eerder bij de Moonsekte was aangesloten, „godsdienstig strenge eisen” aan hem stelde, waaraan hij niet kon voldoen. Over wat zich thuis afspeelde, mocht hij niet met anderen praten. „Wij hebben samen een geheimpje, met God”, hield vader hem voor.

Positieve herinneringen aan zijn jeugd heeft Van Dorsten ook. „We konden veel buitenspelen, maar iedere dag waren er ook momenten dat we moesten bidden met z’n allen. Dan vertelde mijn vader welke missie wij hadden: God is goed en de wereld is zondig en we moeten langzaam allemaal beter worden.” Hij hanteerde een methode van „straffen en belonen” om dat te bereiken.

School

Toen hij eenmaal naar school ging, werd Edino vaak „afgezonderd en gestraft”, omdat hij „onder invloed was gekomen van het kwade” en daarom een bedreiging vormde voor zijn broertjes en zusjes. Als vader zijn kinderen sloeg, „sloeg hij het kwade uit ons en hadden wij kans in het reine te komen”. De afzondering was erger, zei Van Dorsten. „Ik wilde bij mijn broertjes en zusjes horen.”

Als vader hem strafte, moest Edino thuisblijven en werd hij ziek gemeld. Toen de school de kinderbescherming inschakelde nadat hij met letsel in de klas kwam, noemde zijn vader dat „een aanval van de staat”. Er werd echter niet vastgesteld dat er daadwerkelijk sprake was van kindermishandeling.

„Moeilijke wegen leiden vaak tot prachtige bestemmingen”

Edino van Dorsten, spreker symposium

Na het overlijden van zijn moeder mocht hij niet meer Edino zijn, maar moest hij zijn moeder zijn. „Dat betekende dat ik alle handelingen moest doen die mijn moeder deed.” Gaandeweg wist hij te ontsnappen aan de „indoctrinatie” van zijn vader en, in 2010, „te vluchten”. Hij ging het verkeerde pad op. Dat veranderde toen hij vader werd van een dochter.

In 2019 ontsnapte Edino’s jongere broer Israël uit de boerderij in Ruinerwold. Vanaf dat moment sprak Edino voor het eerst over de geheimen die hij 27 jaar met zich had meegedragen.

Hij wilde zijn lezing positief eindigen. „Hoe kom je los van je geïndoctrineerde beeld?” Van Dorsten ging ontdekken dat er „heel veel verschillende waarheden” zijn en leerde kritisch en onafhankelijk denken. „Dat is een proces geweest waar ik jaren over gedaan heb.”

„Moeilijke wegen leiden vaak tot prachtige bestemmingen”, zei Van Dorsten. „Mijn vader heeft een lege kleurplaat gemaakt van mij. Ik bepaal zelf hoe ik die inkleur. Ik ben zelf degene die de kleurpotloden in handen houd”, zo besloot hij.

Dure roeping

In een coreferaat haalde Erik-Jan Verbruggen, psychosociaal hulpverlener en teammanager bij De Vluchtheuvel, Bijbelteksten aan die laten zien dat bij God en bij de Heere Jezus veiligheid te vinden is. Nadenken over veiligheid is „onze dure roeping als kerken”.

Verbruggen komt geregeld mensen tegen die in paniek raken als in de kerk de Vadernaam van God wordt genoemd, en die dan de neiging hebben om weg te lopen. „Heel aangrijpend is dat. We weten dat het opgroeien in onveiligheid grote invloed heeft op het ontwikkelen van ons godsbeeld. Vele slachtoffers haken af van de dienst van God vanwege de trauma’s die ze meemaakten.”

Als risicofactoren voor reformatorische kerken noemde Verbruggen onder meer de wij-cultuur en de geslotenheid. „Je wilt als groep dat het goed gaat. In een wij-cultuur is er het risico om de rimpels glad te willen strijken.”

„Scheiden is niet Bijbels, maar leven in chronische onveiligheid ook niet”

Erik-Jan Verbruggen, psychosociaal hulpverlener

Verbruggen stond ook stil bij „het dilemma van huwelijkstrouw versus veiligheid”. Hij noemde het „heel Bijbels” om grote waarde toe te kennen aan het huwelijk, maar wees ook op situaties van onveiligheid die lange tijd blijven bestaan omdat er gezegd wordt: Er is geen Bijbelse grond voor echtscheiding. „Hoezeer dat ook waar is, dat mag nooit een reden zijn dat een onveilige gezinssituatie blijft bestaan. Scheiden is niet Bijbels, maar leven in chronische onveiligheid ook niet.”

Tot slot wees de hulpverlener op onderzoek dat aantoont dat grotere gezinnen een groter risico vormen op het ontstaan van onveiligheid. „Laten we ons goed realiseren dat een groot gezin niet alleen mooi en schattig is, maar dat ook de volle inzet vraagt van de ouders zelf en van hun netwerk.”

Tegenover de risicofactoren staat dat reformatorische kerken onderlinge betrokkenheid kennen, vervolgde Verbruggen. „Zijn wij echt een gemeenschap waar we omzien naar elkaar, waar we meeleven met elkaar, waar we elkaars lasten dragen? Dat is heel belangrijk, ook in het doorbreken van onveilige situaties.”

Richting ambtsdragers zei de hulpverlener: „Wanneer u íéts wilt meenemen vanuit dit symposium, dan is het deze vraag: doen we voldoende om de onderlinge zorg voor elkaar te stimuleren? Of mag dit een onsje meer zijn?”

De Bijbel geeft, zei Verbruggen, „veel onderwijs over liefdevolle zorg voor elkaar, over vaderschap en moederschap. Over liefde in huis en in het huwelijk. Het is natuurlijk wel belangrijk dat dat onderwijs klinkt, vanaf de kansel, op de catechisatie.”

Kerkelijke ambtsdragers hebben ook „het podium om iets te zeggen over onveiligheid”. Verbruggen erkende dat dezen soms misschien de kern van het probleem zijn. „Maar er zijn ook tal van voorbeelden van kerkelijke ambtsdragers die wél adequaat reageren in een situatie van huiselijk geweld.” Zij spreken een pleger van huiselijk geweld „stevig” aan, erkennen dat er goede hulpverlening nodig is en werken daar ook mee samen.

Verbruggen sloot af met enkele aanbevelingen. Daarbij signaleerde hij dat er soms te snel naar predikanten, ouderlingen en diakenen wordt gewezen. „Als we het kunnen hebben over de fouten die de kerkenraad maakt, of de tact die de mannenbroeders missen, hoeven we het niet meer te hebben over onszelf. Onveiligheid is echter niet alleen een taak van een kerkenraad, maar is een zaak van de héle gemeente.”

Verbruggen zei er „diep van overtuigd” dat de gemeente goud in handen heeft bij het bespreekbaar maken en doorbreken van onveiligheid. „Misschien is hier wel een Debora die in haar gemeente het initiatief moet nemen om de strijd te voeren waar mannen die durf missen. De vraag is voor ons allemaal: wat doet u en wat doe jij er aan?”

Tot slot noemde hij enkele aanbevelingen voor kerkelijke gezagsdragers, vanuit de ambten van profeet, priester en koning. „Sta op over onrecht. Kniel neer naast de gemeenteleden die gewond en gekwetst zijn”, zei hij met een verwijzing naar de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.

Als profeet hoeven ambtsdragers niet te schromen de vinger te leggen bij de zere plek. „Benoem thema’s als geweld en misbruik. Schrijf erover in uw kerkbode. Benoem het in de prediking. Spreek erover op catechisatie. Draag het Bijbelse onderwijs uit.”

De kerk dient een gemeenschap te zijn „waar liefde woont, waar we elkaars lasten dragen”. Kerkenraden hebben de taak om aan dat proces leiding te geven. „Mochten hier kerken zijn die nog geen vertrouwenspersonen hebben, neem dat dan heel serieus in overweging.”

Roedeteksten

In een van de tien workshops ging ouderling R. van der Garde in op de roedeteksten in de Bijbel. „Ik wil niets afdoen aan het Woord des Heeren, maar met welke gezindheid doe je iets?” Hij wees erop dat het bij tuchtiging moet gaan om het behoud van het kind, dat straf uit liefde moet worden gegeven en niet te hard of onmatig mag zijn.

„Welke straf je ook geeft, die is niet af als je niet spreekt over wat er verkeerd ging en als je geen vergeving geeft”, zei Van der Garde. Hij wees erop dat jonge kinderen in de hechtingsfase bij het krijgen van straf ervaren dat de liefdesrelatie verbroken is. „Daarom moet je laten zien dat het nodig is straf te geven, maar dat je nog steeds van het kind houdt.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Vond je dit artikel nuttig?

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer