Cultuur & boekenBoekrecensie
Historicus Niek van Sas wil schrijven zoals Rembrandt schilderde: veel weglaten, veel overdrijven. Goed idee?

Een prominent historicus wil geschiedenis schrijven zoals Rembrandt schilderde. Is zijn boek over de negentiende eeuw een meesterstuk geworden?

Willem Bouwman, ND
Vooruitgang in ”de wentelende eeuw”: gefotografeerd groepsportret van het personeel van treinstation Eijsden anno 1892. beeld Het Utrechts Archief
Vooruitgang in ”de wentelende eeuw”: gefotografeerd groepsportret van het personeel van treinstation Eijsden anno 1892. beeld Het Utrechts Archief

In de geschiedschrijving over de negentiende eeuw, ooit de ”eeuw van de dominees” genoemd, lijkt religie een ondergeschoven kindje. Sinds 1970 kregen historici meer aandacht voor andere zaken. Zij schreven over de emancipatie van vrouwen en arbeiders. Cultuur- en mentaliteitsgeschiedenis maakten een hoge vlucht. Kerkgeschiedenis raakte uit. In de historische Canon van Nederland en in het Rijksmuseum heet de negentiende eeuw nu ”de tijd van burgers en stoommachines”.

Hoe zit dat met ”De wentelende eeuw. Geschiedenis van Nederland 1795-1914” van Niek van Sas, emeritus hoogleraar geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam? Wie in dit boek gaat zoeken naar religie, vindt veel witte plekken. Belangrijke personen en gebeurtenissen blijven ongenoemd. Tevergeefs zoekt men naar Johannes Scholten, de vader van het theologisch modernisme, naar Joannes Zwijsen, de eerste bisschop na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie, of naar Hendrik de Cock, de vader van de Afscheiding.

Onwillekeurig denkt men aan de klacht van de gereformeerde historicus George Puchinger over een ander boek over de negentiende eeuw: ”De Lage Landen” van Ernst Kossmann uit 1976. Kossmann had de Afscheiding ongenoemd gelaten. Volgens Puchinger was dat typerend voor het gebrek aan aandacht voor religie, bij Kossmann en andere moderne historici.

De geest van jansalie

Men hoeft nog geen letter in het boek van Van Sas te hebben gelezen, om een merkwaardige tegenspraak te constateren. De titel van het boek belooft een boek over de geschiedenis van Nederland in de negentiende eeuw. Maar de inhoudsopgave trekt die belofte weer in: in 1848, als de eeuw nog niet half voorbij is, nadert Van Sas reeds het einde van zijn boek. De laatste helft van de eeuw krijgt aanzienlijk minder aandacht dan de eerste helft.

beeld RD

Dat is eigenaardig. Volgens het vertrouwde beeld van Nederland in de negentiende eeuw verkeerde het land decennialang in sluimertoestand, er heerste een jansaliegeest. Pas in de tweede helft van de eeuw werd het uit zijn dommel gewekt. De industrialisatie kwam op gang, katholieken en gereformeerden emancipeerden zich, de binnenlanden van Indië werden onderworpen.

Waarom geeft Van Sas dan toch zoveel aandacht aan de jaren die eraan voorafgingen? Oppervlakkig beschouwd lijkt hij de weg van de minste weerstand te hebben gekozen. Van Sas is goed op de hoogte van die tijd en publiceert er al jaren over. Zijn proefschrift uit 1985, ”Onze natuurlijkste bondgenoot”, ging over de verhoudingen tussen Nederland en Engeland tussen 1813 en 1831.

Bijna twintig jaar later, in 2004, verscheen zijn belangrijkste boek, ”De metamorfose van Nederland”. Met de metamorfose bedoelde Van Sas het verdwijnen van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De Republiek was een losjes samenhangend en verdeeld geheel dat in 1795 door de Fransen onder de voet werd gelopen. Vanaf 1795 werden de zeven gewesten geleidelijk omgevormd tot de eenheidsstaat, die met de Grondwet van 1848 werd voltooid.

Geïnspireerd door Rembrandt

Toch is ”De wentelende eeuw” meer dan een samenvatting van wat Van Sas al eerder schreef. Het is een poging om de negentiende eeuw op een andere, tegendraadse manier te duiden. Daarbij liet Van Sas zich inspireren door een dominee die van zijn geloof afviel en journalist en geschiedschrijver werd: Conrad Busken Huet (1826-1886).

Aan het eind van diens bekendste boek, ”Het land van Rembrand”, over Nederland in de Gouden Eeuw, schreef Busken Huet over het schrijven van geschiedenis: „De beste historiestijl (…) is nog altijd de stijl van Rembrand: veel weglaten, veel overdrijven, en op een klein getal van feiten of beweegredenen veel licht doen vallen.”

Busken Huet, meer essayist dan historicus, kon zich zo’n voorkeur permitteren. Van Sas is geen essayist maar een historicus die een overzichtswerk schreef. Zijn boek maakt deel uit van een vermaarde reeks, ”De geschiedenis van Nederland”. Arie van Deursen deed twintig jaar geleden de aftrap met de bestseller ”De last van veel geluk”, over de jaren 1555-1702.

Niettemin is ”De wentelende eeuw” naar het model van Rembrandt en Busken Huet geschapen. Veel wordt weggelaten. Wie ”De wentelende eeuw” vergelijkt met een ander boek over de negentiende eeuw, ”Een nieuwe wereld. Het ontstaan van het moderne Nederland” van Auke van der Woud uit 2006, denkt over een andere tijd te lezen. Techniek, verkeer, verstedelijking, groeiende welvaart en andere onderwerpen die Van der Woud verantwoordelijk acht voor het ontstaan van het moderne Nederland, krijgen bij Van Sas een plekje in de schaduw.

Nader beschouwd sluiten beide boeken elkaar niet uit. Van Sas beschrijft de ontwikkeling en de vormgeving van de democratie in Nederland. Het verklaart waarom hij de nadruk legt op de periode voor 1848, vooral de tijd van de Bataafse omwenteling en de Franse overheersing. In die tijd kwam er een eind aan het oude, federale staatsbestel en werd er nagedacht en gediscussieerd over een nieuw bestel. Gelijkheid werd van groot belang geacht.

Een cruciale gebeurtenis was de Staatsregeling van 1798, volgens Van Sas „het belangrijkste moment in het staatsvormingsproces sinds de Opstand”. De Staatsregeling onthoofdde het „zevenkoppig monster” van de Republiek, het land werd in beginsel een ondeelbare eenheid. Onderwijs, armenzorg, rechtspraak, maten en gewichten zouden overal hetzelfde zijn.

Een groot deel van ”De wentelende eeuw” is een antwoord op de vraag hoe dit beginsel in praktijk werd gebracht. Het gaat over politieke ideeën en over de uitvoering daarvan, over groeiend natiebesef, democratisering en ontluikend nationalisme.

Vloek of zegen

Geleidelijk wordt de betekenis van de titel duidelijk, ”De wentelende eeuw”, want in het revolutiejaar 1848 kwam er een eind aan de beweging die in 1798 was ingezet. Dat jaar schiep de herziene Grondwet van Thorbecke een nieuw staatsbestel, de constitutionele monarchie, die nog altijd functioneert.

De overgang verliep vreedzaam, maar elders in Europa werden democratische bewegingen in bloed gesmoord. Wat stond Nederland nog te wachten, vroegen velen zich af. „De tweede helft der Eeuw! wat brengt ze ons: vloek of zegen?/ Wat draagt zij op haar tijdstroom mee?” schreef Bernard ter Haar, een dichtende dominee. En hij vervolgde: „Rol dan, o tijdstroom, voort! al blijft de stormwind klaatren/ Terwijl ge, o wentlende Eeuw! uw halven kring beschrijft.”

De Grondwet van 1848, het voorlopige sluitstuk van een debat van vele decennia over het politieke bestel, schiep de wettelijke kaders voor het ontstaan van ”een nieuwe wereld”, zoals beschreven door Auke van der Woud. De boeken van Van Sas en Van der Woud vullen elkaar dus aan.

Tegelijk ontvouwt Van Sas een nogal dwarse visie op de jaren na 1848. Die tijd is vaak geduid als de neergang van het liberalisme en de opkomst van de verzuiling. Van Sas ziet dat anders. Hij laat het licht vallen op liberalen als Nicolaas Pierson en Hendrik Goeman Borgesius, de sociaalliberalen. Zij bleven het liberale beginsel van individuele vrijheid en verantwoordelijkheid vooropstellen, maar wezen tevens op het belang van sociale wetgeving en staatszorg.

Buiten beeld gebleven

Niet-liberale strijders voor sociale gerechtigheid vallen buiten beeld. Pieter Jelles Troelstra wordt eenmaal genoemd, Syb Talma nergens. Abraham Kuypers inzet voor de sociale kwestie is onderbelicht. Wel noteert hij dat Kuyper „een agressief neocalvinisme” predikte, en dat een „zekere zelfvergoddelijking” hem niet vreemd was.

”De wentelende eeuw” is een boek over de democratisering van Nederland in de negentiende eeuw, met af en toe een uitstapje naar een zijtoneel. Economische, sociale, wetenschappelijke en godsdienstige ontwikkelingen blijven overwegend buiten beeld.

Conrad Busken Huet. beeld Rijksmuseum

De eenzijdigheid is af te lezen aan het brongebruik. Van Sas baseert zich vaak op literaire bronnen, omdat de schrijvers de tijdgeest zo goed uitdrukken of weerspreken. De keerzijde is dat zulke schrijvers meestal uit de bovenlaag van de samenleving kwamen en dienovereenkomstig dachten en schreven. De arbeidsenquête van 1887, een verslag van de jammerlijke omstandigheden waarin fabrieksarbeiders werkten, wordt door Van Sas omschreven als een „rapport waar geen roman tegenop kon”. Die omschrijving is typerend.

Per saldo is ”De wentelende eeuw” een fraaie schildering, vanuit een eigenzinnig en verhelderend perspectief. Het is een erudiet, genuanceerd boek. Geregeld laat Van Sas zien dat de gang der geschiedenis ook anders had kunnen lopen.

Tegelijk is het een onevenwichtig boek, doordat het afwisselend overbelicht en onderbelicht. Een historicus die de geschiedenis van Nederland 1795-1914 als onderwerp neemt, moet niet in de stijl van Rembrandt schrijven.

De wentelende eeuw. Geschiedenis van Nederland 1795-1914, Niek van Sas; uitg. Prometheus; 414 blz.; € 34,99

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Boekrecensies

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer