OpinieOpinie
Analfabetisme onder eerste christenen lijkt mee te vallen

De meeste eerste christenen waren analfabeet maar het christendom was wel een religie van het woord. Mensen namen de tekst van de Bijbel doorgaans op andere manieren in zich op: door openbare voorlezing en catechetisch onderwijs.

Michael J. Kruger
„De eerste christenen kwamen vooral met de Bijbel in aanraking wanneer tijdens de eredienst hardop daaruit werd voorgelezen.” beeld iStock
„De eerste christenen kwamen vooral met de Bijbel in aanraking wanneer tijdens de eredienst hardop daaruit werd voorgelezen.” beeld iStock

In onze moderne, westerse samenleving kunnen de meeste mensen lezen. Lezen is de norm. Analfabetisme is de uitzondering. Het maakt niet uit hoe beroemd je bent of hoe getalenteerd je bent. Als je niet kunt lezen, voel je je een buitenstaander.

In de klassieke oudheid (ongeveer 750 voor tot 500 na Christus) was dat niet zo. Als we naar de periode van de eerste en tweede eeuw kijken, dan hebben de meeste onderzoekers geconcludeerd dat de alfabetiseringsgraad rond de 10 tot 15 procent schommelde. Dat betekent dat bijna 90 procent van de mensen in de klassieke oudheid niet kon lezen.

Hetzelfde gold voor de vroegste christelijke gemeenschappen. De overgrote meerderheid van de christenen kon niet lezen. Daar was niets beschamends aan, omdat vrijwel iedereen zich in die situatie bevond.

Religies zonder boeken

Er was echter één opmerkelijk verschil. Het christendom was als woordreligie zeer tekstueel georiënteerd. Vanaf het allereerste begin hebben christenen zich opmerkelijk diepgaand met de oudtestamentische geschriften beziggehouden. En al snel kregen ze hun eigen boeken, inclusief de boeken die bij de Bijbel gingen horen.

Een religie die tekstueel georiënteerd is –met heilige teksten als basis– lijkt ons tegenwoordig heel normaal. Maar in de klassieke oudheid was dat niet zo. Andere oude religieuze systemen (uitgezonderd het jodendom) baseerden hun activiteiten niet op boeken. Voor aanhangers van die godsdiensten ging het minder om de leer en meer om de rituelen.

Hoe combineren we het feit dat het vroege christendom een ​​tekstueel georiënteerde religie was met de realiteit dat de meeste christenen niet konden lezen? Enkele overwegingen kunnen ons helpen.

Voorgelezen

Als iemand tegenwoordig de Bijbel wil lezen, loopt hij gewoon naar zijn boekenplank of koopt hij een exemplaar. De Bijbel is vandaag de dag ook op een smartphone te raadplegen. Hoe dan ook, voor velen ligt de Bijbel binnen handbereik.

Dit was niet het geval in het vroege christendom. Gedurende die tijd kwamen de meeste mensen met de Bijbel in aanraking bij openbare gelegenheden. Dit gebeurde meestal tijdens gezamenlijke erediensten, waarbij de Bijbel hardop werd voorgelezen.

„Christelijke voorgangers spoorden hun gemeenteleden vaak aan om thuis uit de Schrift te lezen”

Deze manier van doen zou een voortborduren zijn op eerdere praktijken, namelijk het joodse lezen van de Schrift in de synagoge en ook het verzoek van Paulus om zijn brieven in het openbaar te laten voorlezen (2 Korinthe 10:9; Kolossenzen 4:16; 1 Thessalonicenzen 5:27). We zien dit al gebeuren in de tijd van Justinus de Martelaar (tweede eeuw na Christus), toen zowel de evangeliën als de boeken van het Oude Testament voorgelezen werden (1 Apologie 67.3). Bovendien verwijst de tweede brief van Clemens naar de openbare lezing van de Schrift (2 Clemens 19.1), evenals de inleiding op de homilie (preek) van Melito van Sardes ”Over het Pascha” (Peri Pascha 1).

Catechese

Behalve door het voorlezen in het openbaar konden christenen ook op andere manieren teksten leren. Nieuwe bekeerlingen doorliepen vóór hun doop vaak een periode van grondig onderricht. Deze ‘catechese’ heeft zeker het onderwijs uit de Bijbel omvat, maar mogelijk ook het leren van de geloofsregel, de samenvatting van christelijke overtuigingen die christenen met elkaar deelden. Er zouden ook andere vormen van catechetisch onderwijs hebben plaatsgevonden.

Verder kunnen we zeker de vroegchristelijke prediking niet buiten beschouwing laten als een manier waarop vroege christenen de Schrift en de christelijke leer mondeling zouden hebben geleerd. Justinus de Martelaar vertelt ons dat de Schrift niet alleen werd voorgelezen, maar: „Wanneer de lezer klaar was, spoorde de voorganger in een toespraak aan tot het navolgen van deze goede dingen” (1 Apologie 67).

Zelfstandig lezen

Ook al hebben de meeste vroege christenen de inhoud van de Bijbel leren kennen door openbare lezing of catechese, het is belangrijk op te merken dat sommige christenen wél konden lezen. Zij hielden zich vaak persoonlijk met de Schrift bezig door uit hun eigen exemplaren te lezen.

Hoewel zelfstandig lezen het voorrecht zou zijn geweest van de ontwikkelde (en rijke) enkeling, is het merkwaardig dat christelijke voorgangers hun gemeenten vaak aanspoorden om thuis uit de Schrift te lezen. De veelvuldigheid van zulke aansporingen roept de vraag op of de alfabetiseringsgraad onder christenen echt zo laag was als wordt aangenomen. Want wat voor zin heeft het om de gemeenteleden aan te moedigen om thuis zelf te lezen als bijna 90 procent van hen dat niet kan?

Misschien meer dan welke kerkvader ook stimuleerde Johannes Chrysostomus (345-407 na Christus) het individueel lezen. Hij vraagt ​​zijn toehoorders in een preek „dat ieder van u dat gedeelte van het Evangelie ter hand neemt dat op de eerste dag van de week onder u gelezen moet worden (…) dat hij thuis gaat zitten en het doorleest” (Homilie Johannes 11.1). Hier zien we een duidelijke tegenstelling tussen de liturgische lezing tijdens een zondagse eredienst en het individuele lezen thuis. In andere bronnen uit de tijd van de kerkvaders staan soortgelijke aansporingen tot privélezen, bijvoorbeeld van Clemens van Alexandrië, Hippolytus en Origenes.

In zakformaat

Een ander bewijs voor het privélezen ligt in het feit dat veel christelijke handschriften klein en gemakkelijk meeneembaar (zakformaat) waren. Deze staan ​​bekend als ”miniatuurcodices”. Bijna alle geleerden zijn het erover eens dat ze bedoeld waren om privélezen te vergemakkelijken. Er is een indrukwekkend aantal van deze kleine boekjes bewaard gebleven (zie ook mijn boek ”Miniature Codices in Early Christianity”, dat binnenkort bij Oxford University Press verschijnt). Ook dat suggereert dat privélezen toch wel gebruikelijker moet zijn geweest dan we altijd hebben gedacht.

Hoe dan ook, het vroege christendom had een ‘boekcultuur’. In tegenstelling tot de andere religies van die tijd waren de eerste christenen toegewijd aan hun Schrift als leidend licht in hun leven.

De auteur is president en hoogleraar Nieuwe Testament en vroege christendom aan het Reformed Theological Seminary in Charlotte, North Carolina (VS). Dit artikel gaat terug op een Engelstalig artikel op michaeljkruger.com.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer